zondag 21 april 2024

Leesplezier


Wat betekent dat eigenlijk: ‘leesplezier’? Je ziet het veel langskomen als het gaat over ontlezing. Jonge mensen van nu lezen veel minder dan die van vroeger, en dat komt onder andere omdat het hen ontbreekt aan leesplezier. Eerdere generaties vermaakten zich meer, niet alleen met goedkope lectuur maar ook met echte literatuur.

Maar, lees ik tegelijkertijd in een artikel van schrijver Walter van den Berg, een belangrijk kenmerk van literatuur is nu juist dat die is ontstaan uit de ellende van de schrijver. Want daardoor is die gaan schrijven: schrijvers – ook al zijn hun verhalen compleet verzonnen – zijn altijd “hun shit aan het wegschrijven”. Van den Berg ontleent daaraan de troostende gedachte dat AI nooit de plaats van de literaire schrijver kan innemen, want AI kent geen ellende.

Ik vind die opvatting over de oorsprong van het schrijverschap wel aannemelijk. Ik vraag me alleen af hoe die shit zich dan verhoudt tot het alom gepropageerde leesplezier. Het woord plezier suggereert dat literatuur uitbundig het leven viert en vermakelijke of opbeurende vergezichten biedt; niet direct stinkende shit. Het woord ‘plezierig’ dekt daarom voor mij de lading niet van de verwerking van oude ellende. Meer op hun plaats zijn de woorden intrigerend, aangrijpend, diep menselijk, echt, want die kunnen verklaren dat ik gegrepen word. Zelfs als ik niet alles begrijp.

Het blijft trouwens goed mogelijk, aldus Van den Berg, dat het literaire boek je aan het lachen maakt door de formuleringen die de schrijver heeft gevonden, dus dat je er ook plezier aan beleeft. Maar, zegt hij, “plezier is niet de bedoeling van het boek”. En benadrukking daarvan tegenover de jeugd zet hen dus op het verkeerde been. Dat is niet eerlijk.

Zie ook Begrijpend lezen en de koekjesfabriek.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Leesplezier en scrol naar beneden door.

dinsdag 2 april 2024

Bubbels: Heidegger meets Silicon Valley


Er is een opvatting van sociaal contact die ervan uit gaat dat wij mensen als vanzelf elkaar begrijpen en met elkaar communiceren. Die vanzelfsprekendheid kan een romantisch-nostalgische kleur krijgen, dat is bijvoorbeeld bij iemand als de filosoof Heidegger het geval. Heidegger spreekt over ‘verstaand’ met elkaar omgaan als een solide wijze van met elkaar communiceren die wortelt in voorgegeven verbinding van mensen met elkaar. Primair denkt hij daarbij aan traditionele dorpsgemeenschappen, aan taalgemeenschappen, of aan “Das Volk”, wat in principe ieder volk kan zijn, maar toch bij voorkeur het Duitse.

Maar de vanzelfsprekende communicatie kan ook in een eigentijdse variant bestaan, namelijk die van datatechnologie. In onze samenleving neemt die een grote vlucht, en krijgt de vorm van vastlegging van onze gegevens in digitale bestanden, en van razendsnelle maar besloten uitwisselingen in Facebook-  en Instagrambubbels. De suggestie van vanzelfsprekendheid van deze communicatie wordt gewekt door het flitsende tempo ervan, en dat tempo is weer gebaseerd op de gedachte dat iedere vorm van frictie of vertraging op de lijn moet worden uitgebannen. “Frictieloos of seamless design is daarom”,  aldus de filosoof Miriam Rasch in haar boek Frictie, “al sinds de jaren negentig het ideaal van soft- en hardware-ontwikkeling, en een van de belangrijkste dogma’s van het dataïsme”, waarbij dataïsme de ideologie is die de hele wereld in digitale data wil omzetten. Optimale communicatie, zo is de gedachte kennelijk, staat gelijk aan frictieloosheid, er mag zich geen wrijving voordoen. Communicatie is pas optimaal als die vanzelf gaat. 

Hier raakt die tweede variant aan de eerste, want het idee van frictieloze communicatie is in feite aan niets anders ontleend dan aan de nostalgisch-romantische opvatting waar Heidegger al door werd geïnspireerd. Zo bezien komen in het idee van frictieloze communicatie twee op het oog ver van elkaar verwijderde denkstromen bij elkaar: Heidegger meets Silicon Valley, elk met zijn eigen soort bubbels. En dat terwijl Heidegger resoluut afkerig was van alle moderne techniek, en het dataïsme juist inzet op steeds sneller voortschrijdende datatechnologie. Toch hoeft deze overeenkomst niet te verbazen, aldus Rasch, want de nostalgische opvatting van vanzelfsprekende communicatie van Heideggers zijns-filosofie en het dataïsme van Silicon Valley gaat in beide gevallen terug op een zeker religieus mysticisme dat diep in onze cultuur verankerd zit. “De mystieke extase is immers een ervaring van eenheid, of misschien kunnen we zeggen: van frictieloosheid.” Daarbij loopt er, volgens de journalist Adrian Daub, ook nog eens een rechtstreeks lijntje van Heidegger naar de ‘techno-euforisten’. Hij ontdekte dat Mark Weiser, uitvinder van het concept van frictieloos design, een fervent lezer van Heidegger was.

Heidegger en Silicon Valley delen een model van communicatie en verbinding met oude papieren. De kenmerken daarvan zijn: het geloof in een voorgegeven eenheid met bijbehorende vanzelfsprekende, bijna idyllische communicatie; de bedreiging daarvan door vormen van frictie; en tenslotte de noodzaak om de verloren eenheid en vanzelfsprekendheid te herwinnen door frictie zo compleet mogelijk uit te bannen. Bij Heidegger resulteerde dat in zijn enthousiasme voor het alles gelijkschakelende fascisme, in dataland loopt dat uit op het streven naar massieve gelijkgeschakelde identiteit binnen de bubbels op social media. Waarachtig contact legt in beide gedachtestelsels het loodje, want dat bestaat niet zonder frictie. Rasch: “De meest hemeltergende frictie waar we elke dag opnieuw tegen aanlopen moet immers wel de communicatie zelf zijn”. Maar dan de échte communicatie natuurlijk.

Zie ook Meelopen après la lettre.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Bubbels: Heidegger meets Silicon Valley en scrol naar beneden door.