donderdag 15 oktober 2009

Té triviaal


Een DSB-medewerker vertelde met tranen in zijn ogen dat zijn afdeling Financiële Administratie maar een trap verwijderd was van de kamer van topman Scheringa.

Misschien, dacht ik, heeft Dick Scheringa die nabijheid tactisch ingezet. Misschien ook voelde hij zich zelf het prettigste bij een dergelijke inrichting. In ieder geval kon hij – zolang als het duurde - zijn mensen niet gelukkiger maken dan door het zo in te richten, dat blijkt wel.

Dat is een indicatie voor managers die hun mensen willen motiveren. En eigenlijk weten ze dat ook wel: de lof der alledaagsheid wordt in brede kring gezongen. In ieder geval met de mond wordt beleden dat “we het samen doen met mensen van de werkvloer”. Niet op afstand sturen maar aandacht hebben voor wat mensen doen. ‘Gewoon doen’ is het parool.

Grappig is dat deze intentie om gewoon te doen zijn parallel heeft in de filosofie. Levinas koos in de jaren dertig voor een baan als leraar aan een middelbare school in plaats van de academische carrière waaraan hij had kunnen beginnen. Heidegger omhelsde het alledaagse en beoogde daarin te volharden tot in de diepe verveling toe. En veel postmodernistische filosofen hebben hun best gedaan om alle hiërarchie ongedaan te maken door het onderscheid tussen verheven en ordinair volledig op te heffen. Het ene is niet interessanter dan het andere. Beschouw alles maar als gelijkvloers, zonder zelfs nog maar één trap ertussen.

Maar de valkuil lijkt groot te zijn. Als het erop aankomt, is bij deze omhelzers van het gewone de onwil om het gewone en triviale werkelijk serieus te nemen teleurstellend te noemen. Dat geldt zowel voor de managers als de filosofen onder hen.

Voor de meeste managers blijkt ‘gewoon doen’ toch iets té triviaal. Ik merk dat op mijn werk waar de vaak doorslaggevende, simpele logistieke en administratieve problemen net niet interessant genoeg zijn om meer dan tactische aandacht te krijgen. Zo krijgen ze de kans om door te woekeren, want daar leg je als knappe kop geen eer mee in.

Op het vlak van de filosofie blijkt het verhevene, in de gedaante van een carrière in de academische filosofie, in de meeste gevallen het ook te winnen van het gewone. Heidegger kon al snel geen weerstand bieden aan het idee dat zijn filosofie, gekoppeld aan het nazisme, vanuit de universiteit voor een revolutionaire historische doorbraak kon zorgen. En toen dat op niets uitliep heeft hij gedurende de rest van zijn carrière het academische milieu niet meer verlaten, behalve voor zijn berghut.

Levinas is goed begonnen, maar hij heeft het niet volgehouden. Na het succes van Totalité et Infini werd hij de academische wereld binnengezogen. Dat heeft, naar mijn smaak, zijn latere werk geen goed gedaan.

Gewoon doen is kennelijk moeilijk vol te houden. Als je dat echt serieus probeert, krijg je al snel de meewarige reacties die Bert Keizer ooit in zijn column beschreef. Hij vertelde daarin over de verbazing waarmee collega artsen, die zelf academisch carrière maakten, hem soms vroegen waarom iemand met zoveel intellectuele capaciteiten gewoon bleef werken in een verpleeghuis.

Gewoon doen, en het niet alleen met de mond belijden, is eigenlijk iets té triviaal. Ik hoop dat ik het zelf vol kan houden - tot mijn zesenzestigste.

Zie ook Ongevraagd advies

Geen opmerkingen:

Een reactie posten