vrijdag 10 mei 2013

Het heroïsche kosmopolitische individu


Denken in volstrekte onafhankelijkheid, los van bindingen van nationale of religieuze aard, onder erkenning van geen enkele collectiviteit behalve de mensheid als geheel.

Dat is wat Hannah Arendt wilde, en je kunt haar gerust een ikoon van het op individuele autonomie gerichte humanisme noemen. Radicaal personalistisch en compromisloos universeel. In de film Hannah Arendt die ik deze week zag komt dat dramatisch tot uitdrukking wanneer ze  haar oude vriend en Zionist Kurt Blumenfeld op zijn sterfbed vertelt dat het Joodse volk voor haar niets betekent maar wel zijn vriendschap. Hij wendt zich gekwetst af.

In intellectuele kringen in Nederland gold decennialang een dergelijke radicaal individualistische opstelling als van Arendt als ideaal. Het was het beeld dat spraakmakend, progressief Nederland graag van zichzelf had. Dat beeld kónden wij, universeel georiënteerde gidslanders, van onszelf hebben omdat wij gedurende die periode de omstandigheid negeerden dat ook Nederland georganiseerd is op basis van het arbitraire principe van de natiestaat. De onderliggende illusie was die van het probleemloos samengaan van universele waarden en nationaliteit, mede gefaciliteerd door onze geopolitieke onbeduidendheid.

Maar voor wie goed keek werd die idylle met enige regelmaat doorgeprikt. Zo kan, strikt humanistisch doorgeredeneerd, een denker in termen van wereldburgerschap geen vrede hebben met vreemdelingenquota. Want een politiek die uitgaat van de onvervreemdbare rechten en waardigheid van elk individu kan geen onderscheid maken tussen vluchtelingen, of landsgrenzen als absoluut beschouwen. Toch doen wij al jaren niet anders, ook al omdat de vluchtelingenstromen steeds groter worden. En we combineren dat ook nog met een mensonwaardig verblijfsregime, zoals Dolmatov ons duidelijk heeft gemaakt.

Een ander voorbeeld van hardnekkige nationaal-Nederlandse defensiviteit betreft het dralen met de erkenning van onze schuld aan Indonesië. Excuses maken voor ons kolonialistisch optreden is toch het minste wat zo’n progressief denkende bevolking kan doen, maar tot op de dag van vandaag blijft dat problematisch. En niet per se vanwege eventuele financiële consequenties.

Een dergelijk meten met twee maten kun je Arendt beslist niet verwijten. Zij liet zich door geen enkele loyaliteit weerhouden om pijnlijke dingen te zeggen over Joden of Amerikanen of andere groepen, als haar redenering haar daartoe bracht. Ze trotseerde de hoon en de hetzes die ze vervolgens te verduren kreeg vanuit die groepen en nam het verlies van oude vrienden voor lief.

Wat je haar wellicht wel kunt verwijten is dat zij een dergelijke onafhankelijkheid van geest  tot norm maakte en van iedere denker zou eisen. Daarin tonen zich naar mijn idee een vorm van utopisch ongeduld en een gebrekkige appreciatie van de mate waarin mensen nu eenmaal groepsidentiteiten nodig hebben.

Want mensen en bevolkingen komen niet zo makkelijk los van ordeningsprincipes als ‘natie’ of ‘volk’ of ‘religie’, en je moet je serieus afvragen of dat ook eigenlijk niet te veel gevraagd is. Je hoeft geen fascist te zijn om maar beperkt uit de voeten te kunnen met een abstract, kosmopolitisch wereldburgerschap. Het zou wel eens een existentiële noodzaak kunnen zijn voor veel mensen om zich primair te kunnen identificeren met een lokale of etnische groep, voordat de rest van de wereld aan bod komt.

Los daarvan zijn er nog pragmatische motieven voor het trekken van grenzen. Als je niet meteen het leed van de hele wereld op je schouders wilt nemen verschaft een overzichtelijke eenheid als de natiestaat de meest effectieve schaalgrootte voor het regelen houdbare (nou ja) arrangementen van sociale zekerheid, welvaartsverdeling en zorgverzekering.

In die zin kun je Arendt wel een zekere strengheid verwijten. Zij wilde zich, ondanks haar streven het denken vanuit de context te beoefenen, vooral niet storen aan historisch gegroeide, of pragmatische en daardoor willekeurige elementen. Ook al hebben die voor de dragers ervan grote betekenis.

Ik denk eerlijk gezegd dat Arendt iets te hoog grijpt. Dat wil niet zeggen dat gehechtheid aan naties of volkeren nog steeds die in steen gehouwen vorm moet het hebben als het klassieke Zionisme of het Duitse of Franse nationalisme. In feite zie je al, mede door de omvang van de migratiebewegingen en de globalisering, de opkomst van allerlei vormen van meervoudige identiteit waarin men zich cultureel richt op meer dan één land of volk.

Die trend lijkt mij een waardevolle correctie of aanvulling te zijn op traditionele identiteiten en nationalismen. Dubbele, liefst conflicterende paspoorten vind ik dus eigenlijk wel een goede zaak. Maar dat is nog altijd wat anders dan het grenzeloze, bijna abstracte universalisme dat Hannah Arendt voor ogen had.

Zie ook Polderhelden en Waarom Heidegger ons niet verder brengt

2 opmerkingen:

  1. Dag Naud,
    Is het een gotspe tijdens de herdenkingsbijeenkomsten (4-5 mei) langs de graven te lopen van de gevallen Duitse soldaten ?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja, in lijn met het bovenstaande ben ik geneigd dat te beschouwen als een gelijkschakeling die teveel van mensen vraagt, voortkomend uit premature verzoeningsdrift.

      Verwijderen