Dat zou bijvoorbeeld het gevolg kunnen zijn van Netanjahoe’s wens om Israël als Joodse staat te definiëren. Als dat – wat de plannen zijn – zou gebeuren op basis van de halacha (de Joodse wet), en zou inhouden dat Arabische Israëliërs minder rechten krijgen dan Joodse Israëliërs, dan tast dat Israëls democratische karakter ernstig aan.
Dat zou ook het gevolg kunnen zijn van de invloed van Netanjanhoe’s (ultra)orthodoxe regeringspartners. Die doen er alles aan om het karige pluralisme en de rechten voor andere dan orthodox-religieuze Joodse stromingen te ontmantelen en de monopoliepositie van de orthodoxie te verstevigen. Nethanjahoe lijkt om dat interne pluralisme niet te malen. Dat voedt mijn twijfel of het rechtsstatelijke karakter van Israël wel goed geborgd is.
Er zijn mensen die daar niet bang voor zijn. Zij menen dat democratie en pluralistisch denken daarvoor te diep in de Joodse mentaliteit zijn verankerd.
Golda Meir geeft in haar memoires een staaltje van dat vertrouwen. Ze vertelt daarin over een bijeenkomst van de Socialistische Internationale, met onder anderen Willy Brandt, Bruno Kreisky en Harold Wilson. “Een van hen vroeg mij: ‘Hoe leidt u kabinetsvergaderingen?’ Ik zei: ‘We stemmen!” Ze schrokken allemaal zichtbaar. ‘U stemt op kabinetsvergaderingen?’ ‘Natuurlijk’, antwoordde ik, ‘hoe gaat dat dan bij u?’ Brandt legde uit dat hij in Bonn een zaak voorbracht, die werd besproken, hij gaf een samenvatting van de bespreking en dan zijn beslissing. Kreisky knikte bevestigend en voegde eraan toe: ‘Elke minister die zou durven zeggen dat hij tegen de samenvatting en de beslissing van de premier was, tja, die zou naar huis kunnen gaan.’ Maar zo was het niet in Israël, en zo is het ook nooit geweest, zelfs niet in de dagen van Ben-Goerion”. En je hoort haar denken: en zo zal het in Israël ook nooit gaan, daar staat het Joodse karakter garant voor.
Een dergelijke mening is ook oud-Knessetvoorzitter Avraham Burg toegedaan. “Hoezeer ik ook het messiaanse racisme niet kan uitstaan, ik ben ervan overtuigd dat Joden een ingebouwde afkeer hebben van enig autoritair of totalitair regime. Dat is het aloude Joodse checks-and-balances systeem. We hebben zelfs God nooit aanvaard: 39 dagen na de openbaring op de berg Sinaï hadden we het Gouden Kalf. We hebben nooit het leiderschap van Mozes of David of wie ook geaccepteerd. Ik noem dat de ‘balancerende anarchie’. Joden hadden altijd een tegenwicht tegen de tirannie”.
Maar ik ben niet meer zo zeker van die verankering als Meir en Burg. Weliswaar heeft de Joodse traditie goede papieren als het gaat om collectieve besluitvorming en overtuiging via discussie: sla daar de Talmoed maar op na. Maar afgaande op wat diverse geleerden hierover zeggen, lijkt dat eerder gebaseerd te zijn op het sociale (toevallige?) gebruik om het zo te doen dan op een sociaal-ethisch principe in de halacha dat zou stellen dat inclusieve besluitvorming en respect voor andere meningen belangrijk zijn.
Zo meent Yitzchak Greenberg dat er intrinsieke spanningen zijn in de relatie tussen Jodendom en democratie. En Eliav Shochetman pleit voor wetgeving gebaseerd op het principe van ‘Joodse en democratische staat’, ondanks het ontbreken van halachische steun daarvoor.
Gerald Blidstein meent dat democratische deelname aan besluitvorming een fors probleem vormen voor de halachische traditie. Het is geen geheim, zegt hij, dat halachische teksten discrimineren tegenover de niet-Jood, de niet-praktizerende Jood en tegenover vrouwen, als het gaat om hun positie in de politieke gemeenschap.
We kunnen wel proberen, zegt Blidstein, om de interpretatie van de halacha op te rekken naar meer moderne sociaal-ethische normen. Maar om te beginnen stelt hij iets anders voor: “We can do something else, even though we are not accustomed to doing it explicitly, and that is to admit that we have a problem. We can admit that we are uncomfortable with some of our materials. Any attempt to construct a halakhic bridge to democracy faces a basic problem”.
Blidstein denkt dat, als je Jodendom en democratie wilt verzoenen, je breder moet kijken dan de halacha. “The real question is how a particular suggestion sits with the broader scheme of Torah, how it contributes to the kind of society we would like to see”.
Met andere woorden: dat je een fatsoenlijke samenleving kunt creëren op basis van de halacha is, anders dan het huidige en herkozen Israëlische establishment lijkt te denken, bepaald geen uitgemaakte zaak. Het kan allerlei akelige, primitieve en onsympathieke kanten opgaan.
Maar dat lijkt Netanjahoe c.s. niet te deren, en dat baart me zorgen.
Zie ook Meerstemmigheid, Geen garantie en Geschiedenis in het kwadraat
Beste Naud,
BeantwoordenVerwijderenik deel je bezorgdheid omtrent een staat die zeventig jaar na haar stichting blijft hinken op theocratische en democratische beginselen tegelijkertijd.