De stad bevindt zich na de bezetting door IS in erbarmelijke omstandigheden. Wijken liggen in puin, geen kerktoren staat nog overeind, kinderen zijn getraumatiseerd en ontheemd en moeten leerachterstanden inhalen.
Nu de wederopbouw van Qaraqosh is gestart, is het beleid van de inwoners om de stad Christelijk te houden. Een eerste stap in die richting was het besluit de naam van hun stad te veranderen in Baghdeda, de Christelijke naam die ze vóór de Ottomaanse overheersing had. Volgens de leider van de wederopbouw, de priester George Jahola, is het voor de identiteit van de Iraakse Christenen belangrijk dat hun stad geen Turkse naam heeft.
Verder worden Moslims geweerd. “We hebben al zo’n klein gebied, dat mag niet in gebruik komen van niet-Christenen”, zegt vader George. “Dit eigen land geeft onze mensen juist hun identiteit, en hun veiligheid.”
Mag dat zomaar? Die vraag klinkt al gauw op vanuit onze comfortabele West-Europese leunstoel. Dit is toch rücksichtlose identiteitspolitiek?
Dat hangt er maar vanaf aan wie je het vraagt. Als je het vraagt aan een door absolute evangelische normen geïnspireerde Christen, zal het antwoord “nee” luiden. Voor zo iemand geldt, met paus Franciscus voorop, dat iedere vluchteling die aan je deur klopt, welkom is en moet worden toegelaten.
Een principiële mensenrechtenactivist kan ook niet uit de voeten met een dergelijk beleid: mensenrechten, waaronder het recht op opvang voor een vluchteling, gelden onverkort altijd en overal, daarop is geen uitzondering denkbaar.
Zelf denk ik daar anders over. Ik denk dat wat de gemeenschap van Baghdeda nu doet zeer gerechtvaardigd kan zijn. Dat komt omdat ik geloof dat er in het menselijk bestaan categorieën zijn met een particulier karakter, en dat die categorieën er gewoon toe doen. Dat kunnen inderdaad zaken zijn zoals een collectieve identiteit of fysieke beschutting van een bepaalde groep, ook al botst behartiging van die belangen met de universele, abstracte categorieën van het Christendom en de mensenrechten. Zeker als er op die terreinen van identiteit en veiligheid sprake is van zware trauma’s.
Precies om die reden vind ik het bestaan van de staat Israël als Joodse staat een groot goed, en is een ideologie als het zionisme voor mij een verdedigbaar verschijnsel. Ook al staan die ideeën haaks op de lange tijd zo dominante Verlichtingsideologie van abstract universalisme, en zijn ze onverteerbaar voor het globaliserende (neo)liberale gemoed.
En toch, van Trump, Baudet, Netanjahoe en Wilders moet ik niets hebben. Rara, hoe kan dat? Dat kan zo waar.
Zie ook Mensenrechten, pragmatisch bekeken
Een zaak begrijpen is inderdaad iets anders dan ze rechtlijnig vinden!
BeantwoordenVerwijderenNaud,
BeantwoordenVerwijderenWellicht dat het gerechtvaardid is, zeker na zulke trauma’s, om een plaats voor jezelf op te eisen waar een ander niet welkom is. Als iedereen dat zou doen, en er was plaats genoeg, en iedereen nam genoegen me zijn plaats, dan kon iedereen lang en gelukkig langs elkaar heen leven.
Probleem is echter dat, eenmaal veilig met het eigen plekje, mensen vinden dat een ander zich moet bekeren tot zijn plekje. Of dat andermans plekje toch mooier is.En dan gaat dat weer allemaal botsen, gaat het recht van de sterkste gelden die daarna weer de zwakste bleek en het nodig vindtom na de overwinnaar overwonnen te hebben, een beschermd eigen plekje te hebben, houden, krijgen, eisen.
Misschen dat universalisme deze eeuwig durende cirkel doorbreekt?
Ja, ik denk dat universeel denken, over schotten heen en in de breedte, hard nodig is voor een vreedzame wereld. Maar dan moet je ook weten wanneer het dwingend en abstract wordt, en concrete mensen en situaties uit het oog verliest. Het Westerse universalisme is daarin te vaak doorgeschoten. Het wordt daardoor nog steeds in andere werelddelen als arrogant en opdringerig ervaren.
Verwijderen