vrijdag 29 oktober 2021

Vals spelen


De onmacht druipt ervan af, van de pogingen om het ongekend onrecht snel en doeltreffend te herstellen. Ook bij mezelf trouwens. Soms denk ik, gooi er een ruimhartig geldbedrag tegen aan voor iedereen die zich gemeld heeft als slachtoffer, zonder het precies uit te zoeken. Maar ik weet zeker dat er zich onder die 47.000 aanmeldingen profiteurs zitten die je niet zomaar 50.000 euro in de schoot wilt werpen.

Voor wat betreft het ontstaan van dit drama is het al even moeilijk om helder zich te krijgen op wat zich heeft afgespeeld. Van een paar factoren in de wirwar ben ik wel overtuigd. 

Bijvoorbeeld:

  • dat de politiek, regering én parlement, te lichtzinnig nieuw beleid uitvaardigt zonder zich over de uitvoerbaarheid te bekommeren; denk aan het laten uitkeren van toeslagen door de Belastingdienst die eigenlijk alleen deskundig was in het invorderen van geld; 
  • dat bij de geringste tekenen van fraude op de knop zero tolerance gedrukt wordt; Rutte gaat hier beslist niet vrijuit: toen staatssecretaries Weekers in 2013 twijfels uitte over de strenge fraudejacht omdat de goeden onder de kwaden zou kunnen lijden, had Rutte daar geen boodschap aan; die poseert liever als stoere bewaker van grenzen; 
  • dat die houding zijn weerslag heeft op het ambtelijke apparaat dat daar een vrijbrief en zelfs opdracht in zag tot rücksichtlos opjagen van mogelijk onschuldige mensen; 
  • dat er vervolgens zoveel bureaucratische lagen zitten tussen de ambtelijke beslissers en de uitvoerders die spreken met de toeslaggerechtigden annex -slachtoffers dat allerlei signalen van schrijnend leed vervagen.

Toch denk ik dat er in de algehele mist sprake moet zijn geweest van rode lijntjes die níet vervaagden maar wel overschreden zijn. Zulke lijntjes zijn de simpele, elementaire fatsoensregels met betrekking tot de ontvangst van aangetekende stukken, of van door slachtoffers zelf – soms vanuit Drenthe en Groningen – persoonlijk in Heerlen aangeleverde bewijzen van betaling of onschuld. Als de aanleveraar een week later te horen krijgt dat er niks ontvangen is, dan is dat niet alleen gekmakend voor die persoon. Dat is een indicatie dat er heel bewust en heel systematisch door een of meerdere mensen is gezegd: doe maar alsof we niets ontvangen hebben. Een kind weet: dat is niet eerlijk. Daar is niks vaags aan, dat is een overduidelijke overtreding van recht en fatsoen. Men speelt vals. Het kan niet anders of er lopen mensen rond die weten dat ze hier over de grens gegaan zijn.

Zou het helpen om collectief die simpele maar elementaire regels van fatsoen en recht uit te roepen als onopgeefbaar en bewaking ervan expliciet te honoreren? Omdat overtreding dáárvan, naast het evidente leed van de slachtoffers, een niet te missen signaal is voor de ambtelijke top en de politiek dat er iets gruwelijk fout gaat. 


Wil je commentaar geven of zien: klik op Vals spelen en scrol naar beneden door.

vrijdag 22 oktober 2021

Biologisch en sociaal darwinisme


In mijn blogbericht Even slikken schreef ik over de keuze voor het neoliberalisme die verschillende prominente Christendemocraten maakten na de oorlog en weer vanaf de jaren tachtig. Ik vond dat ontluisterend omdat het mensbeeld achter het neoliberalisme nogal plat is. Dat had ik niet verwacht van de Christendemocraten.

Bij nader inzien had het niet zo onverwacht hoeven zijn voor me. Want had ik niet voorbereid kunnen zijn op dat démasqué van het CDA? Had ik me niet veel eerder kunnen realiseren dat ‘consultant des vaderlands’ Wopke Hoekstra het ware gezicht is van de Christendemocraten, en dat de woorden ‘rentmeesterschap’, ‘solidariteit’ enzovoorts vooral zoethoudertjes zijn voor CDA-partijcongressen?

Al in de jaren zestig van de vorige eeuw wist ik uit de eerste hand hoe diep het 19e-eeuwse darwinistische strijdmodel verankerd was op de Jezuïetenscholen. Daar waar de Katholieke maatschappelijke elite werd klaargestoomd voor haar rol in de samenleving was competitie het organiserende principe. Niet alleen moesten de kostschooljongens regelmatig vechten om de laatste boterham, leerlingen werden in groepen ondergebracht die onderling met elkaar concurreerden op gebieden van school- en sportprestaties.

Het basale wereldbeeld van het Katholieke establishment verschilde niet zo veel van dat van de seculiere hoogopgeleide mainstream: dat beeld was diepgaand gevormd door neodarwinistische biologische theorieën. Die theorieën beschouwen de evolutie van leven als bepaald door natuurlijke selectie via competitie en het optreden van genetische mutaties. Vanuit de biologie monden op sociaalwetenschappelijk terrein die onwankelbare uitgangspunten uit in de stroming van het sociaal darwinisme waarin de maatschappelijke ordening verklaard wordt als het gevolg van competitie en genetische aanleg, met als meest smerige uitloper de ‘wetenschappelijke’ rassentheorieën die bijvoorbeeld zwarten of Joden als inferieure producten van de menselijke evolutie beschouwen. 

Je kunt dit een diep cynische kijk op het menselijk leven noemen, en daarmee verplaatst en verbreedt zich mijn verbazing. Want – ook al ging niet iedereen zover als het sociaal darwinisme – niet alleen de Katholieke elite maar het establishment over de breedte van de hele samenleving was doordrenkt van het kille competitiedenken, gevoed vanuit de biologische wetenschap. Terwijl de toplaag van diezelfde samenleving, als ze zich niet religieus noemde, zich toch op zijn minst op humanistische waarden wilde beroepen. Hoe rijmt zo’n samenleving dat met elkaar, vraag ik me verbaasd af.

De vanzelfsprekende en kritiekloze acceptatie van neodarwinistische uitgangspunten is af te lezen aan de affaire Lynn Margulis. In 1966 schreef Margulis als jonge microbioloog aan de Boston University een theoretisch artikel over endosymbiose, het verschijnsel waarbij een organisme symbiotisch leeft in de cellen of in het lichaam van een gastheerorganisme. Een implicatie van haar artikel was dat evolutie niet alleen kan verlopen via strijd, maar ook via onderlinge afhankelijkheid en coöperatie van meerdere organismen. Een organisme kan bijvoorbeeld een ander organisme verzwelgen, maar zodanig dat beide overleven en uiteindelijk gedurende miljoenen jaren evolueren tot volwaardige cellen. Samenwerking in plaats van strijd!

Margulis had de grootste moeite om het artikel geplaatst te krijgen. Het werd door meer dan twaalf wetenschappelijke tijdschriften afgewezen, en uiteindelijk geaccepteerd door The Journal of Theoretical Biology. De reden voor de afwijzing en vijandigheid die Margulis ondervond was, zoals de New World Encyclopedy het formuleert, dat “terwijl de klassieke interpretatie van evolutie, het neodarwinisme, de nadruk legt op concurrentie als de belangrijkste kracht achter evolutie, Margulis samenwerking benadrukt als de belangrijkste factor in de ontwikkeling van het leven”. 

Margulis werd als een radicale nieuwlichter beschouwd door haar collega’s die wilden vasthouden aan de traditionele survival of the fittest-benaderingen van de biologie. Tegenwoordig wordt het artikel beschouwd als een mijlpaal in de moderne endosymbiotische theorie.

Waar het mij om gaat is vast te stellen hoe diep, als een ware ideologie, het competitiedenken in de samenleving van de 19e en 20e eeuw geworteld was. En hoe groot de strijdigheid met de religieuze of humanistische waarden – zoals samenwerking – die men beleed, zonder dat men die strijdigheid doorhad. 

Dan hebben we, sinds de jaren zestig, toch wel enige vooruitgang geboekt.

Zie ook Even slikken

Wil je commentaar geven of zien: klik op Biologisch en sociaal darwinisme en scrol naar beneden door.

vrijdag 8 oktober 2021

Levinas en gender


Door corona teruggedrongen in de binnenkamer kwam ik de afgelopen anderhalf jaar tot een onderzoekje naar parallellen tussen de dynamiek van de genderbeweging en het denken van Emmanuel Levinas. De aanleiding was een gelijksoortige irritatie die ik voelde bij die twee ideeënstromen en die te maken heeft met wat ik op sommige momenten beleef als vervaging van concepten en willekeurige taalvernieuwing. ‘Hoe vaag kun je zijn?’ roep ik op die momenten inwendig uit.

De eerste stroom, die van de genderdiscussie, is natuurlijk al veel langer aan de gang maar voor mij kennelijk pas recent onontkoombaar actueel geworden. De andere stroom is die van het boek Un-common Sociality. Thinking sociality with Levinas van de Zweedse filosoof Ramona Rat, waar ik door de relatieve rust van de corona lockdown grondig kennis van kon nemen.

De eerste stroom zit dicht op de huid van concrete personen en groepen en daarvan pik ik de ideeën op uit een bijna dagelijkse vloed van artikelen in kranten en tijdschriften, en soms uit boeken. De tweede stroom, bijna volledig ontleend aan het boek van Rat, is theoretischer en beweegt zich door een intellectuele ruimte van noties en concepten.

Opmerkelijk genoeg bleken in mijn hoofd de twee stromen elkaar te kruisen en een verbinding aan te gaan. Ik kreeg de indruk dat veel van wat Levinas volgens Ramona Rat teweegbrengt in zijn denken over socialiteit lijkt op de dynamiek die de genderbeweging genereert.

Tot die dynamiek behoren verschijnselen zoals vervaging van concepten en creatie van nieuwe taal. Vervaging van concepten treedt in de genderbeweging onder andere op door een minder scherpe afbakening van het onderscheid tussen man en vrouw dan traditioneel gangbaar is. Aansluitend leeft het verlangen naar nieuwe taal zich daar uit in nieuwe woorden voor man en vrouw, bijvoorbeeld ‘mevreer’ en ‘menouw’.

Bij Levinas toont zich de conceptvervaging doordat hij, als het gaat om de mens, de termen ‘binnen’ en ‘buiten’ (bedoeld als: de binnenwereld en de buitenwereld van de mens) meer in elkaar laat overvloeien dan gebruikelijk is, evenals de aanduidingen ‘passief’ en ‘actief’. 

Nogmaals: hoe vaag kun je zijn? Hier gaan echt dingen schuiven. Als er – voor het gevoel van de meeste mensen – iets is wat sinds het oerbegin van de mensheid vastlag was dat het verschil tussen man en vrouw, onder toekenning van specifieke en niet alleen biologische kenmerken voor elk van de twee categorieën. En anders wel het verschil tussen binnen en buiten, van elkaar gescheiden door de grenslijn daartussen.

Wat daar zo irritant aan is: je hele wereldbeeld gaat schuiven. Aan de vaste ordening in taal en woorden ontlenen we veel van onze oriëntatie in de wereld. Noem het ontologische zekerheid, omdat de ontologie de leer is van de ordening van al wat is in categorieën en patronen. Als die zekerheid je ontglipt kunnen verwarring en boosheid toeslaan. 

Als het gaat om de genderbeweging kun je van die ergernis in de media op dagelijkse basis uitingen tegenkomen. Een greep daaruit: “Zo wordt ‘vrouw’ ineens uit het woordenboek geschrapt!”, “De Franse taal gaat ten onder als het bestaan van genderneutrale voornaamwoorden wordt erkend”, “Kunnen we dan niet beter het verschijnsel taal opheffen?” 

Bij mij zal de irritatie ongetwijfeld uit eenzelfde soort verwarring voortkomen. Waarom hecht ik desondanks toch veel waarde aan de genderbeweging en het denken van Levinas? Dat heeft ermee te maken dat zowel de genderbeweging als Levinas een motief hebben voor hun knagen aan de ontologische zekerheid. 

In beide gevallen is het motief dat de keurige ontologische ordening van onze wereld in categorieën – je kunt het ook hokjes noemen, en ontologie hokjesdenken – beklemming en onvrijheid kunnen opleveren. Dan zijn de kosten te hoog.

De genderbeweging wijst op de beklemming die uitgaat van traditionele enge omschrijvingen van identiteiten als man en vrouw. Het loslaten daarvan kan een ware bevrijding vormen zoals bij de transvrouw Jan Morris waarover in Trouw gerapporteerd werd: “De opluchting die Jan voelde was immens. Ook in haar oude vertrouwde wereldje kon ze haar oude-nieuwe zelf zijn: in één en dezelfde wereld was alles veranderd en tegelijkertijd ook precies hetzelfde gebleven.”

Voor Levinas bestaan de kosten van hokjesdenken uit de totaliserende werking die ervan uitgaat wanneer de hele wereld in één groot systeem wordt ondergebracht. Oprechte communicatie tussen mensen is dan de verliezer want, zegt Levinas, voor werkelijke communicatie is ontsnapping noodzakelijk uit een alomvattend systeem.

Zó vaag mag je zijn, dus.

Zie ook Moeilijker dan postmodern en het uitgebreide artikel Levinas en gender

Wil je commentaar geven of zien: klik op Levinas en gender en scrol naar beneden door.