Maar met Levinas ben ik geneigd om die koppeling niet te maken, en het woord in eerste instantie eerder in verband te brengen met een zekere armoede. Hij zegt niet voor niets: “De huid van het gezicht is het meest naakt, het meest behoeftig”. Zo opgevat komt het gelaat te staan voor: niet gehoord en niet gezien worden. En: voor mijn confrontatie met dat niet gehoord en gezien worden van de ander.
Wordt het daarmee minder herkenbaar, of iets zeldzaams? Ik ben bang van niet. Niet gehoord en niet gezien worden zijn misschien wel veel wijder verspreid dan we denken. En dan gaat het niet per se over het niveau van maatschappelijke of beroepsgroepen (toeslagenouders of boeren), hoewel het daar zeker ook aan de orde is. Maar meer over het niveau van persoonlijke behoeften, verlangens, frustraties. Dit is recent goed verwoord door Jurriën Hamer in een column in Trouw waarin hij zegt dat het gevecht tegen angst, eenzaamheid en depressie misschien voor veel mensen wel tot onze dagelijkse prestaties behoort, maar ook dat we dat nauwelijks onderkennen.
Die onderschatting is spijtig, maar voor mijn onderwerp – het gelaat – betekent dat ook goed nieuws. Want de ontmoeting met het gelaat vindt kennelijk veel vaker plaats dan we ons realiseren. En ook al is het gelaat armoedig, de ontmoeting ermee heeft – in tweede instantie – wel degelijk een krachtige verbindende werking. Het echte contact wat daarbij hoort is dus misschien ook wel veel gewoner dan we denken.
Wil je commentaar geven of zien: klik op Niet gehoord en niet gezien en scrol naar beneden door.
Voor mij gaat het bij Levinas altijd over individuen. Jij benoemt georganiseerde groepen.
BeantwoordenVerwijderenJa, ik noem de toeslagenouders en de boeren, maar zoom verder in op het gelaat van individuen.
VerwijderenWaarom zeg je een (naakt) gelaat is armoedig? Kwetsbaar ja, wohl oder übel...
BeantwoordenVerwijderenZo beleeft Levinas dat, en ik snap wat hij bedoelt.
Verwijderen