Mijn eerste neiging bij beschuldigingen van ‘culturele toeëigening’ is om er een beetje om te lachen. Bijvoorbeeld als een woke activist me oproept om geen Mexicaanse bonensoep meer te maken omdat het recept is gejat van een etnische of culturele groep waar ik niet toe behoor. Ik geloof namelijk niet dat die al dan niet native Mexicanen ermee zitten als ik dat recept gebruik omdat ik hen niet zou begrijpen. Maar misschien heb ik dat mis, en wimpel ik zomaar op de van witte kolonisatoren bekende hautaine manier een vernederende ervaring weg. Dat weet ik alleen maar zeker door ernaar te vragen.
Voor andere gevallen van confrontatie tussen een politiek-economisch machtige partij en een zwakkere onderliggende groep staat het voor mij wel buiten kijf dat kwetsuur en vernedering kunnen optreden. Die vind ik bijvoorbeeld geloofwaardig in het geval van de westerse commerciële exploitatie van de Javaanse batiktechniek. Zowel de techniek als de concepten van de originele handbedrukte batik werden in de 19e eeuw toegeëigend door een Nederlandse koopman. Hij zette een succesvolle handel in imitatie-batik op en vond uiteindelijk in West-Afrika een groot afzetgebied met deze wax prints. Het is niet moeilijk om dat pijnlijk te vinden, ik begrijp dat Indonesiërs daar met wrok op terugkijken.
Het criterium voor mij om te spreken van onterechte toeëigening van ervaringen en concepten is dus of er sprake is van kwetsing of belediging van een gemarginaliseerde groep mensen. Brutale toeëigening is wat mij betreft dus beslist aan de orde als pro-Palestijnse groepen een anti-Israël demonstratie zouden plannen bij een monument voor slachtoffers van de Sjoa, waarvan in Alkmaar volgens de media even sprake was. Je kunt het de slachtoffers niet meer vragen, maar ook de doden – meer dan gemarginaliseerd – worden getroffen door een dergelijke daad van onteigening. En in ieder geval zou dat gelden voor de nabestaanden van die slachtoffers – of ze nou voor of tegen de vernietigende Israëlische acties zijn.
Het lijkt erop dat de organisatie van de sit-in in Alkmaar zich van die ongepastheid bewust is. “Mensen die zich toch zorgen maken kan ik geruststellen: de sit-in is bij de roltrappen en niet bij het namenmonument”, laat zij weten. Zou de fijn afgestemde gevoeligheid voor toeëigening van de woke intellectuelen onder de activisten in dit geval zijn werk doen? Hun slagzin is immers: voor wie graag leent, is het aan te bevelen om zich echt te verdiepen.
Wil je commentaar zien of geven: klik op Toeëigening en scrol naar beneden door.
Beste Naud,
BeantwoordenVerwijderenMijn gedachtegang: Toe-eigenen heeft een ongunstige klank; een persoon, een groep wordt iets afgepakt.
Waarbij het laatste (werk)woord ronduit negatief is. Maar de vraag is of dit automatisch leidt tot het daarmee uitsluiten van de ander: dit is nu van ons, jullie blijven daar buiten…?
Want toe-eigenen kun je bekijken als neutraal eigen maken van andere culturen: bij enkele vrienden herken ik op een gegeven moment woorden of een uitdrukking die ze van iemand anders hebben overgenomen. Een ontwerper gebruikt een batikmotief voor shawls en blouses. De Hollandse keuken werd na jaren over de wereld reizen verrijkt met nieuwe gerechten. Problematisch wordt het, wanneer de onderwerpen politiek en religie ter sprake komen.
Wat je bedoelt met het wegwimpelen van een vernederende ervaring, is me niet duidelijk; een ervaring van jezelf of een vooronderstelling? Groet, Mia.
Ik ben het helemaal met je eens dat er veel onschuldige toeëigening is. Maar toeëigening kan ook cultureel wel problematisch zijn als je, door de heersende machtsverhoudingen, niet de credits krijgt van je inspanningen en cultuur. Als anderen daar goede sier mee maken, dan voel je je niet gezien. Als die ervaring van vernedering ook nog eens als ‘overgevoelig’ of ‘overdreven’ wordt betiteld (wat bovenliggende partijen graag doen), dan noem ik dat wegwimpelen. Rutte had daar wel een handje van, hij lachte graag dingen weg, maar zo kon wel de Toeslagaffaire ontstaan. Groet, Naud
VerwijderenJe iets toe-eigenen is mijn inziens niet het probleem sociaal gezien is dat zelfs wenselijk. Kennis van een ander toe-eigenen en vervolgens daar economisch gewin van maken word in een streng georganiseerde maatschappij snel als onrecht ervaren, je moet eens weten hoeveel octrooien en patenten er zijn allemaal om vindingrijkheid te verdedigen.
Verwijderen