woensdag 13 augustus 2008

Ongevraagd advies


Wat is dat toch binnen de gemeente Amsterdam waardoor sommige zaken organisatorisch zo moeizaam verlopen?

Ik denk dat het ambtelijk apparaat iets in de weg zit wat eigenlijk heel legitiem en onschuldig is. Namelijk het gegeven dat iedere ambtenaar zo zijn eigen intellectuele en inhoudelijke ambitie heeft. Dat geldt uiteraard voor iedere mens en dus ook voor iedere Amsterdamse ambtenaar. Maar mij interesseren op dit moment de leidinggevenden en de beleidsmakers onder hen. De trendsetters, zeg maar.

Op zichzelf zijn de intellectuele en inhoudelijke ambities van de Amsterdamse denkers niet veel verschillend van wat intellectuelen en gemeente-professionals normaliter zoal waarderen. Ik denk aan het oplossen van uitdagende puzzels, het leefbaar houden van de openbare ruimte, het onderhouden van het historisch erfgoed, het uitstippelen van complex beleid. Een grote stad als Amsterdam heeft natuurlijk op al die vlakken ontzettend veel te bieden. Er is niets raars aan dat intelligente ambtenaren dergelijke uitdagingen willen aangaan.

Als vanzelf creëert iedere concentratie van ambitieuze intellectuelen zijn eigen waardensysteem. Dat normatieve klimaat bepaalt wat in de betreffende werkomgeving gaat gelden als interessant. Dat wordt voor een groot deel door de trensetters bepaald voor de hele organisatie. Sommige dingen komen te boek te staan als de moeite waard, prestigieus, dingen om eer mee in te leggen en andere dingen juist niet.

Maar ook dat is niet speciaal eigen aan Amsterdam, dat vind je overal waar mensen hun interesses volgen. Intelligente mensen willen intelligente dingen doen, zo simpel is dat. En hun positie stelt hen in staat daar een norm van te maken. Alleen, in veel gevallen zijn er allerlei beperkingen die aan die ambities grenzen op leggen. De beschikbare financiën, kostenoverschrijdingen, uit de hand lopende IT-systemen dwingen dan de trendsetters om zich bezig te houden met wat zij eigenlijk als triviaal beschouwen.

Juist van die beperkingen lijkt Amsterdam minder last te hebben dan een gemiddelde andere organisatie. Het gevolg daarvan is dat de normativiteit van het waardensysteem (‘wat is interessant?’) in Amsterdam veel groter is dan op veel andere plaatsen. Dat heeft grote gevolgen, want wat niet geldt als interessant komt er bekaaid vanaf.

Allereerst de mensen die werk doen wat niet interessant is, bijvoorbeeld boekhoudkundige medewerkers, applicatiebeheerders, administratieve medewerkers. Die krijgen van de trendsetters slechts een fractie van de aandacht die de mensen krijgen met wel interessant werk, zoals beleidsmedewerkers en beleidsontwikkelaars. Totdat die niet interessante medewerkers zich verwaarloosd gaan voelen en daar recalcitrant van worden. Dan vraagt het ressentiment om speciale ‘communicatieve’ aandacht en obligate aardigheidjes van het management met alle bijbehorende negatieve energie van dien.

En dan het niet interessante werk zelf, veelal administratief en beheersmatig van aard. Niet echt uitdagend voor het intellect. Maar tegelijkertijd zodanig dat als het niet op orde is de hele organisatie er last van heeft. Als de gewone triviale dingen niet goed lopen zijn er geen betrouwbare budgetoverzichten, kun je vier versies van een en hetzelfde klantenadres tegenkomen en zijn databases vervuild. Dat werkt niet lekker.

Ook de trendsetters vinden dat niet leuk, zij hebben daar last van. De oplossing wordt vervolgens vaak gezocht in het inhuren van intellect van buiten voor het op orde brengen van de triviale dingen. Maar echt leuker wordt het daar niet van. De operationele medewerkers blijven de verwaarlozing voelen en structureel verbetert er niets. Als de correctie op die verwaarlozing in Amsterdam dan niet zo snel uit de financiële hoek zal komen, laat het dan zijn om een andere reden: het is gewoon niet leuk zo.

Zie ook Kunnen Amsterdammers wel samenwerken? en Poten in de modder

Geen opmerkingen:

Een reactie posten