vrijdag 27 augustus 2010

Kunnen Amsterdammers wel samenwerken?


Je zou haast denken van niet. Althans afgaande op bijeenkomsten die de gemeente Amsterdam al sinds jaar en dag organiseert voor het ambtenaren kader. Want daarin gaat het iedere keer opnieuw over het beter afstemmen van activiteiten van stadsdelen en diensten op elkaar, en over het hebben van vertrouwen in elkaar.

De keren dat ik aan die bijeenkomsten heb deelgenomen komt er steeds één trefwoord bovendrijven: ‘samenwerking’. Bijvoorbeeld in uitspraken als “Samenwerking is alles” of “Samenwerking ligt in Amsterdam erg gevoelig”.

Direct daaraan gekoppeld volgt altijd de vergoelijkende vaststelling “Maar ja, we hebben hier wel te maken met Amsterdammers” en die zijn wel eigen in hun soort, hoor. Met een zekere vertedering wordt die Amsterdammer, ook de Amsterdamse ambtenaar, dan getekend als iemand die zelf wel uitmaakt wat hij doet en hoe die het doet.

Op die momenten daalt er, ondanks de vertedering, een soort onmacht neer over zo’n bijeenkomst. Want die Amsterdamse eigenzinnigheid mag dan van karakter getuigen, ‘een Amsterdammer’ laat zich verder niets gezeggen. De conclusie dringt zich op: Amsterdammers kunnen niet samenwerken. De bijeenkomst wordt dan meestal afgesloten door nog eens te tamboereren op het woordje ‘samenwerking’, want de stad moet wel bestuurd worden.

Toch deel ik die genoemde conclusie niet, althans niet volledig. Mijn ervaring is namelijk dat Amsterdammers, in ieder geval Amsterdamse ambtenaren, wel degelijk heel goed kunnen samenwerken. Maar dan moet je je wel, met hen, begeven op het niveau wat er toe doet: dat van de straat die moet worden geherprofileerd, van de invalide die een parkeervergunning wil. Kortom, het niveau van de primaire processen.

Als ik ambtenaren aan tafel heb om over die dingen te praten is samenwerking nooit een probleem. Als de een een goed idee heeft neemt de ander dat graag over, ook als het komt van een andere afdeling. En als men het niet eens is wordt er gediscussieerd totdat er een oplossing is.

Maar dan heb je het dus over straatstenen, afvalbakken, gehandicaptenparkeerkaarten of kapvergunningen. Zo gauw je dat terrein verlaat en het moet gaan over budgetten, afdelingsgrenzen en coördinatiemechanismen, dan wordt het ineens een stuk moeilijker. Dan steekt de territoriumdrift de kop op, mensen gaan op hun strepen staan, worden ideologisch en maken het, heel Amsterdams, inderdaad zelf wel uit.

Niet voor niets zijn de bijeenkomsten waar zo getamboereerd wordt op samenwerking vooral bevolkt met bezoekers uit het midden en hogere kader. De stap om ruim aandacht te schenken aan de primaire processen is voor velen van hen nog te groot.

Zie ook Liever sexy dan rijkVerspilling en Van groot naar klein en terug

Geen opmerkingen:

Een reactie posten