Emmanuel Levinas, Schaamte en verandering, denkschaamte, lekker werken, organisatieverandering, communicatie, illusies, Joodse traditie, beelden, maakbaarheid, totalitarisme, geweld, management, vakmanschap, reflectie, de ander, pluraliteit
donderdag 20 mei 2010
Ontsnapping
Geestdodend en benauwend, dat zijn sinds de negentiende eeuw vrij gangbare typeringen van het keurslijf waarin onze gereglementeerde burgerlijke cultuur ons dwingt. Onze zaakjes hebben we goed onder controle maar dat keurslijf snoert ons in en bedreigt soms onze levenslust, energie en creativiteit. De grauwsluier van een straf arbeidsritme en spiegelende kantoorpanden wil de ziel wel eens verstikken.
Vandaar dat, ook minstens vanaf de negentiende eeuw, bewust geprobeerd werd om aan die insnoering en verveling te ontsnappen. Romantische muziek hielp daarbij en de al dan niet bedwelmende roman speelde een belangrijke rol. Niet voor niets beleefde de roman vanaf die tijd een ongekende bloei, waarin niet zelden het gereglementeerde leven en de verveling zelf de thema’s waren (denk aan Madame Bovary of Oblomov). Maar ook de opkomst van de sport is daarmee in verband te brengen en misschien zelfs het bij vlagen optredende enthousiasme voor oorlog en geweld.
Bij ons thuis hadden we zo onze eigen soorten van ontsnapping. Een daarvan was de voorradigheid van geld. Dat bood ons een groot huis en een grote tuin, met zelfs een ‘paradijs’ erin met een vijver en allerlei soorten pluimvee. En het veroorloofde ons een uitbundige levensstijl die de grauwheid enigszins op afstand kon houden.
Een tweede vorm van ontsnapping was die via de religieuze transcendentie. Hoe goed verzorgd ons materiĆ«le leven ook was, de spiritualiteit van ‘een andere, diepere werkelijkheid’ was nooit ver weg. Er waren ascetisch levende priester-ooms en vrome tantes en mijn moeder hield van mediteren en studeren. Ook in de tafelgesprekken kreeg de ‘hogere’ wereld regelmatig aandacht, veelal afgezet tegen de ‘lagere’ materiĆ«le wereld. Heel dualistisch en uit elkaar getrokken allemaal, maar het was er wel.
En dan waren er nog de ‘soldaatjes’, een tafelritueel dat werd uitgevoerd aan het einde van feestelijke maaltijden bij verjaardagen en dergelijke. Daarbij ging het erom met de handen en vuisten op tafel te slaan en zo veel mogelijk lawaai te maken. Voor een maximaal effect werden eerst de glazen, opscheplepels en bestek op de randen van de borden gelegd, zodat ze goed konden rammelen. Mijn vader kondigde dan de aantocht van de soldaatjes aan die besloten hadden om de jarige te komen feliciteren. Als je goed luisterde kon je ze heel in de verte horen aankomen, en dat was ook zo want in een regelmatig ritme sloeg hij zachtjes met zijn handen op tafel en iedereen deed mee. Je kon ze dichterbij horen komen, de handslagen werden sterker. Totdat ze de hoek omkwamen, dan kon je los met je vuisten op tafel, zo veel mogelijk lawaai maken, een paar minuten lang. Daarna moest het nog wel afgemaakt worden: de soldaatjes vertrokken weer, de handslagen werden weer zachter, totdat de soldaatjes terug waren in de kazerne.
Dit ritueel werd familiebreed uitgevoerd, en niet alleen voor de kinderen. Generaties terug moet iemand in de familie de onstuitbare drang beleefd hebben om uit te breken uit de opgeprikte gereglementeerde sfeer waaraan zeker toen diners nog onderworpen waren. De keurige netheid moet gevoeld hebben als een keurslijf, en de soldaatjes als een ontsnapping daaruit. Is het vreemd dat ik uiteindelijk bij een filosoof uitkom wiens eerste echte eigen boek getiteld was: “Over de ontsnapping”?
Zie ook Il-y-a.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten