Maar soms vallen er – denk ik – tussen de religies toch wel heldere markeringslijnen te trekken. Een scherpe lijn, namelijk tussen Jodendom en Christendom, kwam ik laatst tegen op het vlak van de vraag waar je mogelijk je diepere waarheden kunt vinden.
Ik las over de grote Christelijke mysticus Meister Eckhart. Van hem stamt de uitspraak “Waarom zoeken jullie het buiten je? Waarom blijf je niet in jezelf en grijp je niet aan wat goed is in jezelf? Jullie dragen immers de hele waarheid wezenlijk in je”.
Dit geluid kan ons bekend voorkomen, niet alleen vanuit kennis van antieke of middeleeuwse mystici, maar ook vanuit meer hedendaagse op het zelf gerichte spirituele trainingsprogramma’s als Avatar of Landmark. De gedachte dat de hele kosmos in jezelf verankerd is, zit kennelijk diep in de Westerse genen.
Dat is anders in de Joodse traditie. Het Jodendom kent ook het geloof dat ieder mens een kosmos op zichzelf is, blijkens de Talmoedische uitspraak dat wie één mens redt een hele wereld redt. Maar de fascinatie gaat eerder uit naar de radicale verschillen tussen die kosmossen, dus naar de radicale andersheid van een andere mens.
Een uitvloeisel van die fascinatie is de overtuiging dat je dus niet de hele wereld wezenlijk in je draagt. Juist niet. Er ontsnapt mij altijd iets, namelijk datgene waarin die ander wezenlijk anders is. Op een manier die ik nooit had kunnen verzinnen.
Met die benadering schept de Joodse traditie zijn eigen puzzles en vragen: hoe kunnen wij elkaar begrijpen, hoe kunnen wij, met die radicale verschillen, met elkaar samenleven?
Duidelijk is daarbij in ieder geval dat het zelf zichzelf nooit genoeg is.
Zie ook Heilig vuur, Geloof en religie en Seculiere varianten