Ik bedoel: als geloven in een God niet meer vanzelf gaat. Want is dat niet de situatie van velen van ons? Als we niet zelf afkomstig zijn uit gezinnen waar de Eeuwige nog een levende aanwezigheid was, dan zijn we toch allemaal minstens erfgenamen van tradities waarin Zijn aanwezigheid vanzelfsprekend was en nu niet meer.
Zijn afwezigheid kun je dan als gemis ervaren, ook al was het nooit jouw persoonlijke deel. En ook een samenleving als geheel kan dat missen, ook al is die samenleving grotendeels geseculariseerd. Wat doen mensen met dat gemis?
Sommigen vinden een vervangend idee of ideaal. Misschien is natuurkundige Robbert Burggraaf zo iemand. In ieder geval gelooft hij in iets dat grenst aan tijdloze zuiverheid, namelijk het bestaan van de eenheid van alle menselijke kennis, waarin alles met alles op een betekenisvolle manier verbonden is. Dat inspireert hem om in zijn wetenschappelijke onderzoeken de wereld steeds verder te verkennen en dat levert hem de betekenisvolheid waar hij naar zoekt.
In Joodse, ook synagogale, kringen is het tekort ruim voorradig: de persoonlijke God is er lang niet meer voor iedereen, en voor sommigen al heel lang niet meer. Maar daar is wat op gevonden: gewoon doorgaan met de rituelen. Maak kiddoesj op vrijdagavond en havdala op zaterdagavond. Bouw een loofhut met Soekot, vertel verhalen met Pesach en eet melkkost met Sjavoeot. Op die manier blijf je dicht bij de traditie en blijft daar een levende werkelijkheid voelbaar.
In Christelijke kringen worstelt men het meeste met het gemis, waarschijnlijk omdat het wegvallen van het godsgeloof bij velen relatief kortgeleden plaats vond. Immers, tot in de jaren zestig waren de dogma’s en godsbewijzen in die kringen nog springlevend. De leegte van het modernisme die daarvoor in de plaats is gekomen voelt nog rauw en bedreigend.
Als tegenwicht tegen die bedreigende kilte beveelt de verklaarde atheïst Ger Groot post-Christelijke zoekers aan om de oude rituelen opnieuw op te nemen, zonder de theologische ideeën die er oorspronkelijk bijhoorden. Want rituelen hebben hun eigen kracht en creëren hun eigen werkelijkheid die zich niet modernistisch laat wegpoetsen. En dat voelt warm en heilzaam.
Om zich de kunst van “rituelen zonder geloof” eigen te maken wordt vanuit Christelijke hoek wel gekeken naar de manier waarop veel Joden dat al veel langer doen. Thierry Baudet zegt daarover in de NRC: “Misschien is het daarom toch een goed idee het christendom op een seculiere manier te herwaarderen. Vele Joden doen het ook zo: ze geloven dikwijls geen woord meer van de Torah, maar ervaren niettemin dat in de religieuze traditie veel wijsheid is gelegen; ze zijn trots zichzelf als Joods te zien, en beseffen dat de rituelen en gebruiken ons bestaan op een vreemde manier completeren.”
Spannend. Maar ik weet niet of het Christendom zich voor deze benadering even goed leent als het Jodendom.
Zie ook Liberale varianten en Bestemming bereikt
Geen opmerkingen:
Een reactie posten