vrijdag 27 maart 2015

Geen garantie (2)


Nou ja, in ieder geval heeft de democratie in Israël haar loop gehad. Maar om nu te zeggen dat de kiezer altijd gelijk heeft? Misschien is mijn grootste zorg wel dat Israël, voortgaande op deze weg, uiteindelijk zijn democratische karakter verliest.

Dat zou bijvoorbeeld het gevolg kunnen zijn van Netanjahoe’s wens om Israël als Joodse staat te definiëren. Als dat – wat de plannen zijn – zou gebeuren op basis van de halacha (de Joodse wet), en zou inhouden dat Arabische Israëliërs minder rechten krijgen dan Joodse Israëliërs, dan tast dat Israëls democratische karakter ernstig aan.

Dat zou ook het gevolg kunnen zijn van de invloed van Netanjanhoe’s (ultra)orthodoxe regeringspartners. Die doen er alles aan om het karige pluralisme en de rechten voor andere dan orthodox-religieuze Joodse stromingen te ontmantelen en de monopoliepositie van de orthodoxie te verstevigen. Nethanjahoe lijkt om dat interne pluralisme niet te malen. Dat voedt mijn twijfel of het rechtsstatelijke karakter van Israël wel goed geborgd is.

Er zijn mensen die daar niet bang voor zijn. Zij menen dat democratie en pluralistisch denken daarvoor te diep in de Joodse mentaliteit zijn verankerd.

Golda Meir geeft in haar memoires een staaltje van dat vertrouwen. Ze vertelt daarin over een bijeenkomst van de Socialistische Internationale, met onder anderen Willy Brandt, Bruno Kreisky en Harold Wilson. “Een van hen vroeg mij: ‘Hoe leidt u kabinetsvergaderingen?’ Ik zei: ‘We stemmen!” Ze schrokken allemaal zichtbaar. ‘U stemt op kabinetsvergaderingen?’ ‘Natuurlijk’, antwoordde ik, ‘hoe gaat dat dan bij u?’ Brandt legde uit dat hij in Bonn een zaak voorbracht, die werd besproken, hij gaf een samenvatting van de bespreking en dan zijn beslissing. Kreisky knikte bevestigend en voegde eraan toe: ‘Elke minister die zou durven zeggen dat hij tegen de samenvatting en de beslissing van de premier was, tja, die zou naar huis kunnen gaan.’ Maar zo was het niet in Israël, en zo is het ook nooit geweest, zelfs niet in de dagen van Ben-Goerion”. En je hoort haar denken: en zo zal het in Israël ook nooit gaan, daar staat het Joodse karakter garant voor.

Een dergelijke mening is ook oud-Knessetvoorzitter Avraham Burg toegedaan. “Hoezeer ik ook het messiaanse racisme niet kan uitstaan, ik ben ervan overtuigd dat Joden een ingebouwde afkeer hebben van enig autoritair of totalitair regime. Dat is het aloude Joodse checks-and-balances systeem. We hebben zelfs God nooit aanvaard: 39 dagen na de openbaring op de berg Sinaï hadden we het Gouden Kalf. We hebben nooit het leiderschap van Mozes of David of wie ook geaccepteerd. Ik noem dat de ‘balancerende anarchie’. Joden hadden altijd een tegenwicht tegen de tirannie”.

Maar ik ben niet meer zo zeker van die verankering als Meir en Burg. Weliswaar heeft de Joodse traditie goede papieren als het gaat om collectieve besluitvorming en overtuiging via discussie: sla daar de Talmoed maar op na. Maar afgaande op wat diverse geleerden hierover zeggen, lijkt dat eerder gebaseerd te zijn op het sociale (toevallige?) gebruik om het zo te doen dan op een sociaal-ethisch principe in de halacha dat zou stellen dat inclusieve besluitvorming en respect voor andere meningen belangrijk zijn.

Zo meent Yitzchak Greenberg dat er intrinsieke spanningen zijn in de relatie tussen Jodendom en democratie. En Eliav Shochetman pleit voor wetgeving gebaseerd op het principe van ‘Joodse en democratische staat’, ondanks het ontbreken van halachische steun daarvoor.

Gerald Blidstein meent dat democratische deelname aan besluitvorming een fors probleem vormen voor de halachische traditie. Het is geen geheim, zegt hij, dat halachische teksten discrimineren tegenover de niet-Jood, de niet-praktizerende Jood en tegenover vrouwen, als het gaat om hun positie in de politieke gemeenschap.

We kunnen wel proberen, zegt Blidstein, om de interpretatie van de halacha op te rekken naar meer moderne sociaal-ethische normen. Maar om te beginnen stelt hij iets anders voor: “We can do something else, even though we are not accustomed to doing it explicitly, and that is to admit that we have a problem. We can admit that we are uncomfortable with some of our materials. Any attempt to construct a halakhic bridge to democracy faces a basic problem”.

Blidstein denkt dat, als je Jodendom en democratie wilt verzoenen, je breder moet kijken dan de halacha. “The real question is how a particular suggestion sits with the broader scheme of Torah, how it contributes to the kind of society we would like to see”.

Met andere woorden: dat je een fatsoenlijke samenleving kunt creëren op basis van de halacha is, anders dan het huidige en herkozen Israëlische establishment lijkt te denken, bepaald geen uitgemaakte zaak. Het kan allerlei akelige, primitieve en onsympathieke kanten opgaan.

Maar dat lijkt Netanjahoe c.s. niet te deren, en dat baart me zorgen.

Zie ook Meerstemmigheid, Geen garantie en Geschiedenis in het kwadraat

donderdag 19 maart 2015

Meetbaarheid


De tijd dat studenten in koetsjes door de stad reden is gelukkig voorbij. Maar ja, toen had je er wel altijd een paar bij zitten die datzelfde reservoir van tijd en geld inzetten voor gedegen studie van hun onderwerpen, in de breedte en in de diepte. Dan had je zomaar kwaliteit: Bildung waar wij alleen nog maar van kunnen dromen.

Door de welgesteldheid waar die Bildung meestal op rustte, had die een onmiskenbaar elitair en exclusief karakter. Ik ben er niet rouwig om dat dat verdwenen is, en ik juich het toe dat grote groepen andere mensen nu delen in de academische vorming.

Dus snap ik ook dat er veel overheidsgeld naar de universiteiten gaat. En dat men daar enige controle op wil hebben. En dat bestuurders en managers daarop moeten letten. En dat daar altijd een vorm van tellen en meten bij komt kijken.

In het debat over het rendementsdenken aan de universiteiten ben ik het dus niet eens met de stelling dat er niets te meten is. Want onmeetbaarheid zou de grootschalige universitaire zaak onbeheersbaar maken. Dan zouden intellectuele en culturele vorming opnieuw slechts toegankelijk worden voor degenen van wie ook de middelen onmetelijk zijn.

Daar komt nog een andere, meer fundamentele reden bij waarom ik het niet eens ben met de onmeetbaarheidsstelling. Ik denk namelijk dat meetbaarheid wel degelijk bestaat op dit terrein. Alleen: niet in de vorm van de brute prestatie-indicatoren die managers en financials op dit moment verzinnen en toepassen. Alsof zíj de toegevoegde waarde leveren van onderwijs en onderzoek.

Voor meetbaarheid in een realistische vorm denk ik eerder aan het soort waar Ben Tiggelaar laatst naar verwees in zijn NRC-column. Mensen met serieuze ambities, schreef hij, juist ook op het vlak van kunsten en wetenschappen, stellen zichzelf vaak allerlei normen - zo telbaar en zelfs rigide als maar denkbaar is. De architect Frank Lloyd Wright bijvoorbeeld stond elke dag om vier uur op om drie uur lang in alle rust te kunnen werken. “Net als de ambtelijke gewoonte van veel schrijvers om het aantal woorden te tellen dat ze dagelijks produceren en om zichzelf quota op te leggen. Hemingway: 500 woorden per dag, Stephen King: 2000”.

Het verschil: deze professionals weten precies wat er nodig is voor vruchtbaar resultaat. Tiggelaars advies aan de managers en financials zou daarom zijn: ga in gesprek met de professionals en vul niet voor hén in aan welke normen ze moeten voldoen, maar laat hen die zelf bepalen. Laat een hoogleraar zijn persoonlijke idealen omschrijven en zijn eigen voortgang meten.

Want professoren (en studenten) zijn niet minder gebrand op rendement dan managers. Maar ze hebben er meer verstand van.

Zie ook Verdriet en Geen eer meer aan te behalen

donderdag 12 maart 2015

Rare dingen


Er zijn gelukkig journalisten met de gevoeligheid om het op te merken: de rare wijze waarop – vooral het linkse –  establishment reageert of juist niet reageert, of niet dúrft te reageren op zaken aangaande de staat Israël. Alsof ze te maken hebben met een dermate hete of zelfs besmettelijke aardappel dat ze er geen raad mee weten. Ze zouden die staat het liefst non-existent willen verklaren.

Willem Pekelder wijst die besmuikte houding aan bij Pieter Jan Hagens, tijdens een interview in Buitenhof met theologe Karen Armstrong. Pekelder signaleert: “Als Armstrong zegt dat Islamitisch antisemitisme niets met de Islam maar alles met het Christendom en de staat Israël heeft te maken, blijft het stil bij Pieter Jan Hagens”. Terwijl deze normaal gesproken wel van wanten weet bij tendentieuze uitspraken.

En er was de journalist Eric Brassem die inging op de toespraak die de Franse president Hollande op 27 januari hield bij de herdenking  van de bevrijding van Auschwitz. “U, Fransen met een Joodse geloofsovertuiging, uw plaats is hier”, zo richtte Hollande zich tot de Joodse bevolking van Frankrijk, waar de moordpartij op 7 januari in een koosjere supermarkt nog nadreunt. “Frankrijk is uw vaderland. Ons land zal niet meer Frankrijk zijn als we zonder u moeten leven, en als het terrorisme u ertoe zou drijven de Franse bodem te verlaten”, zei Hollande.

Brassem haalt de reactie aan van de Franse commentator Luc Rosenzweig bij wie deze woorden in het verkeerde keelgat schoten. Volgens Rosenzweig komen de mooie woorden van de “ambigue filosemiet” Hollande neer op: “Als u erover denkt te vertrekken, en vooral naar een omgeving die ik hier niet zal noemen (maar we begrijpen mekaar), bent u verantwoordelijk voor de wonden die u toebrengt aan de Franse natie”.

Een dergelijke besmuiktheid kan tot rare dingen leiden. Bijvoorbeeld gemiddeld twintig veroordelingen per jaar van Israël in de Mensenrechtencommissie van de VN, tegen 1 per jaar  voor Syrië. En vooral: dat dat heel gewoon gevonden wordt – bij het linkse establishment. Zoals Stephan Sanders het noemt: “routineus anti-Joods”.

Nu maakt Netanjahoe het ons ook niet gemakkelijk om je comfortabel te voelen bij Israëls politiek. Maar dat deed Berlusconi ook niet met de zijne, de Iraanse ayatollahs met hun stenigingen niet, en Sisi en Erdogan met hun anti-rechtsstatelijke politiek doen dat ook niet. Toch brengen het gedrag en de politiek van Berlusconi, Sisi, Erdogan en de ayatollahs niemand ertoe om besmuikt te spreken over Italië, Egypte, Turkije en Iran of hun bevolkingen.

Ik zei het al: er gebeurt iets raars op dit terrein.

Zie ook Aantallen en Hoe naïef is Levinas eigenlijk?