donderdag 25 november 2021

Kitsch is al best oud


Bij ons om de hoek bevindt zich het nieuw opgezette stadscentrum van Zaandam. Ook wel aangeduid als ‘Disneyland Zaandam’ of ‘het grootste neokitsch project na Las Vegas’ vanwege de vele nieuw geconstrueerde Zaanse geveltjes in alle tinten groen en Monet-blauw. 

Is er iets mis met mijn goede smaak, dat ik toch iedere keer weer geniet van de bonte gevelvariëteiten en slingerende fietspaden?

Misschien wel, maar dat komt ook omdat we in het Westen al sinds de 19e eeuw gewend zijn om te genieten van neparchitectuur. Denk aan de zogenaamde vakwerkhuizen aan de Amsterdamse Ceintuurbaan met hun knusse erkers en aan de vele gipsen engelenhoofdjes uit die tijd. En wat is het Concertgebouw anders dan een verzameling van nepbarokke, nepklassieke en neprenaissance ornamenten? 

Ik heb dus geleerd ervan te genieten, want hoe dan ook schept die ambiance een leuke sfeer, ik vind het wel gezellig. Mijn Zaanse plezier verschilt daar niet wezenlijk van, waarschijnlijk omdat het zorgvuldig vermijden van bruut modernistische vormentaal aanvoelt als een sympathiek gebaar van warmte.

Zie ook Ontzettend fout

Wil je commentaar geven of zien: klik op Kitsch is al best oud en scrol naar beneden door.

vrijdag 19 november 2021

Mixed blessings


De lezing in de synagoge van deze week is onderdeel van de verhalen over Jacob, en die verhalen zitten vol  paradoxen. Een daarvan betreft de uitkomst van de nachtelijke worsteling van Jacob met een geheimzinnige ander bij Pniël. Die uitkomst is bijna letterlijk een mixed blessing. Jacob krijgt na de worsteling de zegen, maar hij loopt sindsdien wel mank.

Die paradox staat wat mij betreft model voor een andere paradox die – maar dan als een soort permanente achtergrond – volop aanwezig is in eigenlijk alle hoofdstukken vanaf Jacobs geboorte tot aan zijn terugkeer in Kenaän. Het is de paradox dat we lezen over een listige bedrieger, maar wel een die onze aartsvader wordt, en die via de naam Israël de belichaming is van het Joodse volk. 

Het is beslist onderhoudend om te lezen over de manier waarop Jacob zijn broer Esau en zijn vader Isaak voor de gek houdt met het eerstgeboorterecht en de aartsvaderlijke zegen, en hoe hij zijn neef Laban betaald zet door hem op een listige manier bokken en geiten te ontfutselen. Maar de niet te missen vertwijfelde subtekst die daar onderdoor loopt is de vraag: en deze man is voor ons een baken van oriëntatie en levensvisie? Zo’n aartsvader moet toch een voorbeeldfunctie hebben?

Althans, voor de lezers is dat een doorlopende vraag, de Tora zelf lijkt er nauwelijks mee te zitten, die vertelt onverbloemd de ene intrige na de andere. Maar al bij de oudste commentaren op de Tora lijkt de vraag een rol te spelen of het wel door de beugel kan wat Jacob uitspookt. Het mooie is dat ook die commentaren niets verhullen, ze noemen alles bij de naam. 

Maar ze kwalificeren de bedriegerij wel als probleem. De midrasjverzameling Beresjiet Raba vertelt bijvoorbeeld naar aanleiding van de eerste keer dat Jacob met Lea mocht slapen: “In de morgen, zie het was Lea. Hij zei tegen haar: ‘Bedrieger, dochter van een bedrieger, noemde ik jou vannacht niet Rachel en jij gaf mij antwoord?’ Zij antwoordde: ‘Is er een leraar zonder leerlingen? Noemde je vader jou niet Esau en jij gaf hem antwoord?’”

Latere rabbijnse commentaren praten de bedriegerij liever weg. Sommige, zegt Nechama Leibowitz, hebben geprobeerd een rechtvaardiging te zoeken of op zijn minst verzachtende omstandigheden te vinden voor schandelijk gedrag. Andere hebben geprobeerd zich in te leven en er zo nog íets van te begrijpen. 

Die commentaren doen bijvoorbeeld, op nogal geforceerde wijze, moeite om Esau zwart te maken, zodat Jacob in contrast daarmee in een gunstiger daglicht komt te staan. Zo legt de Middeleeuwse commentator Rasji de omschrijving van Esau als ‘uitstekende jager’ uit als zou hij een vlotte prater zijn die anderen bedriegt, vooral zijn vader Isaak. Daarmee rechtvaardigt Rasji Jacobs diefstal van Esau’s geboorterecht en zegen. Nog eeuwen lang bleven de rabbijnen Esau verder in diskrediet brengen door hem te associëren met Rome, de spreekwoordelijke vijand van het Joodse volk.

Weer latere, maar nu humanistisch geschoolde, Joodse commentatoren wijzen uiteraard de verbloemende goedpraterij van de middeleeuwse rabbijnen af, maar benadrukken het groeipad dat Jacob als mens doorloopt. Zo bijvoorbeeld Harvey Fields in zijn Toracommentaar voor onze tijd: “Ons onderzoek naar de manier waarop Jacob verkoos op Laban te reageren, heeft geresulteerd in inzicht in de groei en ontwikkeling van zijn karakter. Hij komt Charan binnen als iemand die misleidt en bedriegt, en hij gaat er weg als een man die volwassen is geworden en zich heeft ontwikkeld tot een krachtig, redelijk en integer man”.

Tenslotte wil ik nog de Nederlands schrijver Andreas Burnier noemen. Zij trekt een vergelijking tussen Jacob en moderne westerse creatieve kunstenaars die, hoe begaafd ook, meestal niet de meest sympathieke, harmonische individuen zijn. “Hun vaak onverzadigbare narcisme en hun overige neurotische trekken kennen wij uit biografieën en brieven, en tegenwoordig ook uit de massamedia die ons een ontluisterende kijk geven op hun gedrag. Toch hebben wij hen nodig en vereren wij hen zelfs”. Je kunt hierbij denken aan Rembrandt of Picasso. Wie zijn creatieve genie niet wil ontkennen “zal vooralsnog als een Jacob, worstelend en hinkend door het leven moeten gaan”.

Zelf vind ik de trouw wel aandoenlijk en aansprekend, waarmee de traditie vasthoudt aan voorouders als gewone feilbare mensen, en probeert daar nog iets goeds uit te peuren.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Mixed blessings en scrol naar beneden door.

vrijdag 12 november 2021

Tussen twee abstracties: menselijke maat niet altijd wenselijk


Ik ben fan van Rijnlands organiseren bij de overheid. Dat betekent: spaarzaam zijn met beleidsplannen, protocollen en command and control vanuit lijn- en stafafdelingen; en juist veel ruimte bieden voor improvisatie bij de eerste linie in het veld, dat wil zeggen de leraren, verpleegkundigen, politieagenten en andere functionarissen die direct met de burger te maken hebben. Want door de inzet van hún professionaliteit en inschattingen is handhaving van de menselijke maat in de uitvoering het beste gediend.

Toch ben ik ingenomen met een voorstel voor het oplossen van de toeslagenellende dat nu juist de aandacht voor de individuele gevallen verruilt voor die van beleidsmatige grote greep. Albert Verheij, hoogleraar privaatrecht in Groningen, pleit ervoor om de nieuwe Wet Afwikkeling massaschade in collectieve actie (Wamca) op die manier in te zetten. Daardoor zou de schadeafwikkeling van het politieke naar het juridische domein overgeheveld worden. 

De rechter bepaalt dan de hoogte van de schadevergoeding en kan daarbij omwille van de snelheid beslissen om geen maatwerk toe te passen. In plaats daarvan kan hij werken met categorieën, daaraan gekoppelde vaste bedragen en simpele formules. Als de rechter voor deze abstracte benadering kiest zou het toekennen van schadevergoeding in een stroomversnelling kunnen komen.

Het verraste me dat ik zomaar enthousiast werd voor dit idee. Hoe kan dat nou? Dit voorstel biedt minder menselijke maat, maar die abstractie zou tóch wenselijk zijn? Terwijl het gebruik door beleidsmakers en juristen om te abstraheren en mensen in gemiddelde categorieën onder te brengen nu juist de kern van het probleem is, volgens mij en het Rijnlandse denken. Want die categoriegerichte maatregelen voor individuele personen kunnen schrijnend uitpakken, en het begrip menselijke maat biedt daarvoor tegenwicht.

Maar ‘de menselijke maat’ is geen remedie voor alles. ‘Menselijke maat’ kan, zeker in Den Haag, ook verworden tot de zoveelste slogan of loze kreet en daarmee tot een nieuwe abstractie, die tegengesteld is aan de werkelijke belangen van betrokkenen. Want behartiging van de menselijke maat is arbeidsintensief en kost veel energie en vooral veel tijd. Voordat jouw zaak afgehandeld is ben je misschien jaren in armoede en depressie verder.

Aandacht voor menselijke maat versus beleidsmatig categoriedenken kan dus uitpakken als abstractie versus abstractie. Dan kan het handig zijn om te kiezen voor de snelste abstractie.  

Zie ook Met universele waarden kom je niet ver en Bureaucratie is een inktvis.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Tussen twee abstracties: menselijk niet altijd wenselijk en scrol naar beneden door.

woensdag 10 november 2021

Geen geld, wel troepen naar Polen


De afbraak van de rechtsstaat in Polen baart me zorgen. Terecht zint de Europese Unie op drukmiddelen om dat tegen te gaan. Bijvoorbeeld in de vorm van het niet uitkeren van financiële middelen.

Tegelijkertijd staat Polen in de frontlinie tegen EU-bedreigende barbaren als Loekasjenko die op misdadige wijze vluchtelingen inzet voor het destabiliseren van Europa. Wat mij betreft moet daar ook een EU-moraal in werking treden in de vorm van steun voor de grensbewaking die Polen uitvoert. Als Polen de EU verzoekt om Frontex-troepen of om hulp bij het bouwen van een muur vind ik dat de EU die ruimhartig moet geven. 

Zo bezien biedt de huidige situatie ook een kans. Namelijk om de Polen te laten zien dat de EU een solidaire gemeenschap is en niet alleen een bestraffende bovenmeester.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Geen geld, wel troepen naar Polen en scrol naar beneden door.

vrijdag 5 november 2021

Joden zijn geen virussen en virussen zijn geen Joden


In haar Rede van Fryslân nam rabbijn Tamarah Benima stelling tegen minister Hugo de Jonge omdat die ongevaccineerden aanwijst als gevaar voor de volksgezondheid. Ook waarschuwde ze voor ‘dwingelandij’ en ‘een totalitaire samenleving’.

Als fan van de filosoof Emmanuel Levinas – auteur van het boek De totaliteit en het Oneindige – ben ik geneigd tot grote alertheid als het gaat om totalitaire tendensen in de samenleving. Die doen zich vaker voor dan je zou denken, en meer dan eens in onschuldig ogende omgevingen. Zo kaart ik regelmatig aan hoe verstikkend en dwingend een gemiddelde werkomgeving kan uitpakken. En als Hannah Arendt totalitaire tendensen waarneemt in de banaliteit van ons dagelijkse werkende leven vind ik dat een adequate waarneming die we ons ter harte moeten nemen.

Maar je kunt ook te ver gaan. Dat doet Tamara Benima wat mij betreft als ze Hugo de Jonge op een lijn zet met “wat er in nazi-Duitsland plaatsvond” omdat hij ongevaccineerden benoemt als gevaar voor de volksgezondheid. Het argument voor die parallel ontleent zij aan het feit dat de nazi’s Joden destijds wegzetten als ‘bacillen’ en ‘virussen’ en daaraan de conclusie verbonden dat Joden moesten worden opgeruimd.

Je moet wel zindelijk blijven denken. De virussen waar het nu over gaat zijn gewoon echte virussen, die inderdaad de volksgezondheid bedreigen. En de opruiming betreft de virussen, niemand spreekt over het opruimen van mensen. Vaccinaties, quarantaines en isolatie van ziektekiemen zijn bewezen deugdelijke medische praktijken die niet aan geldigheid verliezen omdat de nazi’s die termen hebben misbruikt. Het misplaatst trekken van zo’n parallel verzwakt de alertheid op daadwerkelijke parallellen.

Iets anders is of voor sommige mensen bepaalde waarden misschien zwaarder wegen dan de angst om ziek te worden of dan de sociale verantwoordelijkheid tot vaccineren. De mogelijkheid dat dat zo is wil ik nadrukkelijk openhouden, en die mensen wil ik dus niet verketteren of in de hoek zetten. Ik hoop alleen dat het er niet te veel worden. Om banale medische redenen.

Zie ook De banaliteit van het kwaad revisited

Wil je commentaar geven of zien: klik op Joden zijn geen virussen en virussen zijn geen Joden en scrol naar beneden door.