Ik ben fan van Rijnlands organiseren bij de overheid. Dat betekent: spaarzaam zijn met beleidsplannen, protocollen en command and control vanuit lijn- en stafafdelingen; en juist veel ruimte bieden voor improvisatie bij de eerste linie in het veld, dat wil zeggen de leraren, verpleegkundigen, politieagenten en andere functionarissen die direct met de burger te maken hebben. Want door de inzet van hún professionaliteit en inschattingen is handhaving van de menselijke maat in de uitvoering het beste gediend.
Toch ben ik ingenomen met een voorstel voor het oplossen van de toeslagenellende dat nu juist de aandacht voor de individuele gevallen verruilt voor die van beleidsmatige grote greep. Albert Verheij, hoogleraar privaatrecht in Groningen, pleit ervoor om de nieuwe Wet Afwikkeling massaschade in collectieve actie (Wamca) op die manier in te zetten. Daardoor zou de schadeafwikkeling van het politieke naar het juridische domein overgeheveld worden.
De rechter bepaalt dan de hoogte van de schadevergoeding en kan daarbij omwille van de snelheid beslissen om geen maatwerk toe te passen. In plaats daarvan kan hij werken met categorieën, daaraan gekoppelde vaste bedragen en simpele formules. Als de rechter voor deze abstracte benadering kiest zou het toekennen van schadevergoeding in een stroomversnelling kunnen komen.
Het verraste me dat ik zomaar enthousiast werd voor dit idee. Hoe kan dat nou? Dit voorstel biedt minder menselijke maat, maar die abstractie zou tóch wenselijk zijn? Terwijl het gebruik door beleidsmakers en juristen om te abstraheren en mensen in gemiddelde categorieën onder te brengen nu juist de kern van het probleem is, volgens mij en het Rijnlandse denken. Want die categoriegerichte maatregelen voor individuele personen kunnen schrijnend uitpakken, en het begrip menselijke maat biedt daarvoor tegenwicht.
Maar ‘de menselijke maat’ is geen remedie voor alles. ‘Menselijke maat’ kan, zeker in Den Haag, ook verworden tot de zoveelste slogan of loze kreet en daarmee tot een nieuwe abstractie, die tegengesteld is aan de werkelijke belangen van betrokkenen. Want behartiging van de menselijke maat is arbeidsintensief en kost veel energie en vooral veel tijd. Voordat jouw zaak afgehandeld is ben je misschien jaren in armoede en depressie verder.
Aandacht voor menselijke maat versus beleidsmatig categoriedenken kan dus uitpakken als abstractie versus abstractie. Dan kan het handig zijn om te kiezen voor de snelste abstractie.
Zie ook Met universele waarden kom je niet ver en Bureaucratie is een inktvis.
Wil je commentaar geven of zien: klik op Tussen twee abstracties: menselijk niet altijd wenselijk en scrol naar beneden door.
Mooi idee. De spanning tussen standaardiseren (handig, efficiënt, snel) en maatwerk (context gedreven, menselijk) is in Rijnlandse organisaties ook volop aanwezig. Vooral in de relatie tussen de ondersteuning en de uitvoering in het primair proces. Ook daar kiezen ze dan vaak voor categorisering. Net genoeg differentiatie om met een beetje 'geven en nemen' iedereen naar tevredenheid te stemmen en niet te veel om doelmatigheid te eren. Want dat dat is ook wat waard. De crux zit in dat 'geven en nemen'. Als iedereen het onderste uit de kan wil, wordt het lastig. Dat zou in het toeslagen verhaal wel eens het geval kunnen zijn. De overheid heeft bepaald niet het goede voorbeeld gegeven. Vandaar dat de wijsheid van een rechter en een andere grondslag (wet), als nieuwe partij, dan niet zo'n gek idee is. Maar bovenal: zoals het nu gegaan is nooit meer doen. Een fundamentele systeemomslag lijkt daarvoor nodig. Haalbaar?
BeantwoordenVerwijderenGroet, Jaap van der Meij