Zo openlijk verwoord als gisteren in Trouw door dominee Bas van der Graaf zie je het niet gauw. Als hoogopgeleide slimme mensen naar de kerk komen dan is dat voor eenvoud en houvast, zegt hij. Ze leven in een complexe, hectische wereld en hun grootste behoefte is: rust. Daar zoeken ze de kerk voor uit en dan willen ze niet getrakteerd worden op moeilijke onderwerpen. Ze zitten niet te wachten op uitdagend denkwerk. Dat hebben ze namelijk al genoeg, volgens van der Graaf.
En dat ben ik met hem eens, ik kan met verwondering toezien hoeveel vernuft en denkwerk er wordt gestoken in financiële producten, juridische overnameconstructies, wetenschappelijk onderzoek, audioapparatuur en zelfs voetbalopstellingen. En daarna is het kennelijk op. “Hoogopgeleide kerkgangers zitten niet te wachten op hoorcolleges over moeilijke onderwerpen”. Ze voelen intuïtief wel dat de wereld groter is dan waar ze in hun werk mee bezig zijn, en ze zoeken daar ruimte voor, maar laat dat alsjeblieft geen geestelijke inspanning meer kosten.
Deze houding is in het Christendom geen nieuw verschijnsel. Integendeel, die staat in een traditie waarin stille contemplatie meer gewaardeerd wordt dan scherpe debatten die ergens over gaan; waarin overgave en eenvoud “gevierd” worden; en waarin de idylle van kloostergemeenschappen niet verstoord mag worden door kritische reflectie op mogelijk ongezonde spanningen daarbinnen. In laatste instantie staat die traditie het ook niet toe om de mogelijke wankelheid van de eigen grondslagen te bevragen.
Daar kun je redenen voor hebben, namelijk de redenen die Van der Graaf daarvoor aanhaalt: hij en zijn mede-hoogopgeleiden willen rust in de tent. Maar intellectueel kost zo’n weigering wel wat. Die weigering laat zich niet zo makkelijk met intellectuele scherpte verzoenen als Van der Graaf suggereert wanneer hij zegt dat je natuurlijk aan sommige dingen niet mag tornen. Dan is de Remonstrantse predikant Leegte in datzelfde artikel een stuk helderder. “Als één hersencel niet mee mag doen in mijn werk als predikant”, zegt hij, “dan zoek ik een andere baan”.
Die ene hercencel zou wel eens moeite kunnen hebben met de “feitelijkheden” van Van der Graaf, zoals de kruisiging, opstanding, Pinksteren, het werk van de Heilige Geest. De weigering om die ene hercencel te gebruiken is je goed recht. En wellicht krijg je daarmee ook zeer betrokken mensen met een goed stel hersens in de kerk, zoals Van der Graaf zegt. Maar het intellectuele debat daarbinnen zal de middenmaat niet gauw ontstijgen. Werkelijk kritische vragen over ons samenleven, kritische reflectie die direct raakt aan ons professionele handelen, dat alles blijft dan halfbakken. Dat gemankeerde intellect werd ooit benoemd als “la trahison des clercs”. Meer recent - en met betere antwoorden dan Benda - verwees Huub Oosterhuis ernaar met de vraag: “Als je zo goed kunt denken, waarom denk je dan niet méér na over hoe wij samenleven?”
Zie ook Waar of raar en De dingen en de mensen.
Wil je commentaar geven of zien: klik op La trahison des clercs en scrol naar beneden door.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten