Emmanuel Levinas, Schaamte en verandering, denkschaamte, lekker werken, organisatieverandering, communicatie, illusies, Joodse traditie, beelden, maakbaarheid, totalitarisme, geweld, management, vakmanschap, reflectie, de ander, pluraliteit
woensdag 7 mei 2008
Marx op zijn kop
Volgens Engels had Hegel de geschiedfilosofie op zijn kop gezet en zette Marx die weer op zijn voeten. Hij bedoelde daarmee dat Hegel in zijn geschiedfilosofie teveel uitging van ideeën. En dat Marx terecht daartegenin bracht dat materiële factoren, zoals de economie en de productieverhoudingen, de loop van de geschiedenis bepalen. Kort gezegd, Hegel zat teveel in zijn hoofd, Marx meer in de buik.
Laatst las ik een interview met Kader Abdollah waarin hij de zaak opnieuw omdraait. Alles vindt in het hoofd van de mens plaats, zegt hij. De mens bedenkt iets en het wordt.
Kennelijk kun je twisten over de vraag waar het primaat ligt, onder of boven in de mens. En het antwoord zal wel weer – hoe weinig revolutionair – keurig in het midden liggen.
Toch wil ik in deze Maand van de Revolutie, in afwijking van het marxistische perspectief van de rebellen van ’68, eens kiezen voor het perspectief van Kader Abdollah. Dat doe ik door een aantal West-Europese revoluties van de afgelopen vier eeuwen in chronologische volgorde te zetten en dan vast te stellen dat er een verschuiving is van meer geestelijke naar meer materiële accenten. We zakken kennelijk, lijfelijk gezien, af van het hoofd naar de onderbuik.
Hoofdzakelijk vanuit het hoofd kwam de Wetenschappelijke Revolutie van het begin van de zeventiende eeuw. Descartes, Gallileï en anderen werden daarbij zeer geïnspireerd door de gedachte dat wiskundige patronen ten grondslag liggen aan een groot deel van onze werkelijkheid.
Vanaf het einde van de zeventiende eeuw vond er een Politieke Revolutie plaats. De parlementaire democratie en de scheiding der machten werden bedacht en uitgeprobeerd, eerst in Engeland, daarna in Amerika, Frankrijk en andere landen. De drijfveren achter deze revolutie waren verlangen naar stabiliteit en rechtvaardigheid en stammen uit vruchtbare samenwerking van het verstand en het hart (op de goede plaats).
Voor de Industriële Revolutie, vanaf het einde van de achttiende eeuw, waren verhoging van de productie van goederen en stimulering van de consumptie belangrijke drijfveren. De associatie met de menselijke buik ligt dan erg voor de hand.
De onderbuik kwam pas goed aan zijn trekken vanaf de Seksuele Revolutie van de jaren zestig van de vorige eeuw. Niet de minste bijdrage daaraan kwam van de generatie van ’68. Dus revolutie hebben de soisante-huitards wel gemaakt, alleen paste die meer in het liberale, kapitalistische consumptiepatroon dan hun marxistische ideologie hen toestond om te beseffen.
Overbodig om te zeggen dat in alle genoemde revoluties materie in het spel is: materie om te onderzoeken, om rechtvaardig te verdelen, om te produceren en om van te genieten. Maar dat revoluties niet met ideeën kunnen starten wordt weersproken door de boven gegeven volgorde. Die begint met de meest ideeënrijke omwenteling en eindigt met de meest vleselijke.
Toevallig of niet, de resultaten van de revoluties die verschijnen in het bovenstaande perspectief lijken beter te beklijven dan de revoluties die in de naam van Marx zijn gemaakt. Tenzij China nog iets anders gaat laten zien.
Zie ook Mislukte concretisering
Geen opmerkingen:
Een reactie posten