dinsdag 24 augustus 2010

Mislukte concretisering


De verschillen tussen Karl Marx en Martin Heidegger zijn zo groot dat je niet gauw op het idee komt dat ze wat gemeen hebben. En dan doel ik natuurlijk niet op het feit dat ze allebei stammen uit Duitsland en in de negentiende eeuw geboren zijn.

Ik doel op het gegeven dat ze beiden de sterke wens hadden om hun denken om te zetten in actie, om het maatschappelijk vorm te geven en vruchtbaar te maken. En dat beider pogingen om zelf bij te dragen aan die concretisering op een fiasco zijn uitgelopen en dat ze zich daarna met des te meer toewijding in de studeerkamer of de berghut hebben teruggetrokken.

Bij Marx zat de aandacht voor de concrete, materiële omstandigheden waarin mensen leven er al vroeg in. Die waren wat hem betreft meer bepalend voor de loop van de geschiedenis dan de bovenbouw van ideeën en theorieën. Daar sloot zijn uitspraak op aan dat filosofen niet enkel de wereld moeten interpreteren, maar ze ook moeten veranderen.

In en rond het Europese revolutiejaar 1848 probeerde Marx aan dat project zijn eigen daadwerkelijke bijdrage te leveren. In Parijs en in Duitsland beklom hij de barricaden voor de revolutie, maar dat lag hem toch niet echt. Daarom stortte hij zich vervolgens toch maar, en met volle inzet, op zijn onderzoek naar de kapitalistische productiewijze. Hij werd de kamergeleerde bij uitstek die doorwrochte studies produceerde en zijn hele leven juist verklarend en verhelderend is bezig geweest. Hij vertelde dat hij met Das Kapital de bourgeoisie een theoretische slag wilde toebrengen die ze nooit meer te boven zou komen.

Heidegger benadrukte vanaf de jaren twintig van de twintigste eeuw het belang van inbedding van het geestelijk leven in taal, cultuur en geschiedenis. Ook de filosofie staat volgens hem nooit op zichzelf, maar is ingebed in situaties van materiële en sociale aard. De filosoof moest van hem dan ook de aarde trouw blijven en de Nationaal-Socialistische revolutie was in zijn ogen de beweging die de verbinding tussen materieel-culturele bedding en geestelijke waarden ging verwerkelijken. Daarom werd hij actief Nazi-partijlid, de revolutie moest niet alleen met het woord maar vooral met de daad worden voltrokken. In de woorden van Safranski: “plotseling breekt er een honger naar concreetheid en compacte werkelijkheid door, en de eenzame filosofie zoekt het bad van de menigte”.

Maar al snel realiseerde Heidegger zich dat zijn droom door Hitler niet zou worden waargemaakt en dat zijn engagement met de actieve politiek een vergissing was. Hij trok zich terug, zonder overigens zijn idealen op te geven. Hij bleef spreken in termen van het 'trouw blijven aan de aarde', maar zocht vormgeving daarvan niet langer in politieke bewegingen. Juist niet, want daardoor werd de zuiverheid van zijn streven maar aangetast. Zijn zelfopgelegde opdracht luidde voortaan: bij alle verwikkelingen in het zijnde 'het zijn niet vergeten'. En daarvoor waren zijn hut en de studeerkamer de beste plekken.

Deze terugtrekking in een eenzaam, studieus bestaan na een teleurstellende engagement met hun revolutie hebben Marx en Heidegger met elkaar gemeen. Hoe groot de verschillen tussen de beide denkers verder ook zijn, bijvoorbeeld wat betreft de kleur van hun politieke engagement of de mate waarin ze begaan waren met de maatschappelijke onderklasse.

Toch is er nog een aspect dat zij met elkaar gemeen hebben. Beide kwamen in totalitair vaarwater terecht. Heidegger heel direct door zijn verbinding met het Nationaal-Socialisme, Marx meer indirect doordat, misschien wel juist door het doorwrochte, wetenschappelijke imago van zijn werk, totalitaire bewegingen met hem op de loop gingen.

Zo bezien bieden toch juist de plaats en eeuw van hun geboorte de verklaring voor de parallellen. Zij delen beiden in de erfenis van Hegel. Die had het streven naar concretisering van het geestelijke in het materiële een flinke impuls gegeven en inspireerde wel meer revolutionairen tot totalitaire ideeën.

Zie ook Marx op zijn kop

Geen opmerkingen:

Een reactie posten