donderdag 29 november 2007
Poten in de modder
Men lijkt zich op veel plekken plotseling bewust te worden van de vitale rol die ICT speelt in moderne organisaties. Prorail gaf ooit een groot deel van de automatisering uit handen aan een trio van aannemers en ontdekt nu dat ICT te cruciaal is om op afstand te zetten. De top van de Belastingsdienst besloot op een achternamiddag de adviezen van haar ICT-afdeling te negeren als gevolg waarvan de dienst nu bijna bezwijkt aan de chaos. De Protestantse Kerk van Nederland heeft de complexiteit van haar ledenadministratie onderschat waardoor een aantal beleidsvoornemens op inhoudelijke terreinen in gevaar komen. Verder is becijferd dat de overheid jaarlijks 4 miljard Euro kwijt is aan mislukte automatisering.
We komen er kennelijk achter dat, mede vanwege het voortdurend veranderende karakter van onze omgeving en wetgeving, goeddraaiende ICT van strategisch belang is. De ICT, en dat is voornamelijk het geheel van operationele processen, gaat concurreren met productstrategie en financieel management om de aandacht van de topmanagers.
Mij interesseert de vraag: wat betekent dit voor een doorsnee organisatiemedewerker? Is dit goed nieuws of slecht nieuws?
Een negatief effect kan zijn dat het antwoord op de gebrekkige uitvoering van processen gezocht wordt in een totale technische controle van die processen. Men gaat de bedrijfsvoering volledig voorprogrammeren, bijvoorbeeld via workflow. De vrijheidsgraad voor medewerkers wordt dan nul en het werkplezier waarschijnlijk ook.
Een positief effect van het besef dat ICT belangrijk is kan zijn: de notie dat operationele processen ertoe doen. De vaak door het management aan medewerkers gerichte obligate opmerking: “jullie doen het echte werk” verliest dan zijn vrijblijvendheid.
Een dergelijke herwaardering van het basale, operationele werk zou werkelijk revolutionair zijn. Je kunt zeggen dat het klassieke management, alle vrome woorden ten spijt, juist gelijk staat aan verwaarlozing van details en een zekere minachting voor het alledaagse geploeter in de modder. Dat management staat voor grote lijnen, hoofdzaken en de bijbehorende hiërarchie.
Op het moment dat ICT (eigenlijk: de operationele processen) ontdekt wordt als van cruciaal belang, straft een dergelijke afstandelijke opvatting van management zichzelf af. Het is waar, ook als je je met ICT bezighoudt kun je tijdelijk de relevante details verwaarlozen en toch veel verdienen. Daar zijn voorbeelden genoeg van. Maar als de verantwoordelijken wakker worden, en dat lijkt bijvoorbeeld bij Prorail te gebeuren, dan is dat afgelopen.
Een goede regeling van de details wordt dan een hoofdzaak. Dat is goed nieuws voor de medewerkers met hun poten in de modder: ze zullen meer dan voorheen oprechte aandacht krijgen van afdalende managers en gehonoreerd worden voor hun specifieke kennis van de processen.
Zie ook Plato op het werk
woensdag 14 november 2007
Vista (2)
De verhouding tussen Microsoft en Linux waarover ik in mijn vorige bericht schreef vertoont enige verwantschap met de verhouding tussen het Angelsaksische en het Rijnlandse ondernemingsmodel. Microsoft heeft met het Angelsaksische model de monopolisering gemeen van de werkelijkheid door één (opgelegde) logica. Het Rijnlandse model lijkt op Linux door nadrukkelijk meerdere logica’s naast elkaar te dulden en de samenwerking daartussen te zoeken.
De verwantschap is dus gelegen in de wijze van omgang met logica. En dat heeft, volgens Nietzsche en Levinas, te maken met het listige karakter van rationaliteit. Rationaliteit, zo zeggen zij, heeft namelijk de neiging om voortdurend illusies te creëren. En misschien wel de meest venijnige van die illusies is de waan dat de aangehangen rationaliteit de enig juiste is. Ten diepste bestaat de illusie van de rationaliteit in de gedachte dat logica, mits goed doorgevoerd, noodzakelijkerwijs iedere keer bij dezelfde waarheid moet uitkomen, die daarmee dus dé waarheid is. Eén logica wordt tot zijn uiterste consequenties gevolgd en maakt alle andere logica’s aan zich ondergeschikt.
Dat is, op ideologisch en praktisch vlak, precies wat er gebeurt als het kapitalisme vrij spel krijgt. Dat wil zeggen wanneer, zoals in het Angelsaksische model, de logica van het aandeelhouderbelang als veel logischer wordt bestempeld dan bijvoorbeeld de logica van de werknemers of van het milieu. Dan is het “niet meer dan logisch” dat je het milieu uitbuit; dan is het “rationeel” dat Google zich uit angst voor de aandeelhouders schikt in de censuur van de Chinese overheid; en dan geldt als “volwassen” dat je consumenten in je commercials aanspreekt als kleine kinderen.
Het Rijnlandse model stelt daartegenover dat meerdere rationaliteiten tegelijkertijd belangrijk kunnen zijn. Naast aandeelhouderswaarde (die blijft belangrijk) zijn er de rationaliteit van de omwonenden en die van de werknemers. De ene rationaliteit laat zich door de andere corrigeren.
Diezelfde tegenstelling is te zien op het praktische vlak van de softwareontwikkeling. Door zijn monopolie maakt Microsoft zijn rationaliteit dominant. Die mag als (bijna) enige de virtuele werkelijkheid definiëren, andere logica’s worden niet geduld. Linux daarentegen honoreert inbreng van totaal verschillende partijen en confronteert meerdere rationaliteiten met elkaar.
Zo beschouwd gebeurt er in de Rijnlandse en Linux modellen filosofisch gezien iets fundamenteels: er is niet langer één waarheid en één logica, maar meerdere waarheden en logica’s naast elkaar. Er zijn filosofen die betwijfelen of dat wel kan maar daar gebeurt het. Zo belichamen Linux en het Rijnlandse model een soort postmodernisme avant la lettre.
Waarschijnlijk tref je in de praktijk noch het Angelsaksische noch het Rijnlandse model als zodanig aan. Wat je tegenkomt zal zowel van het een als het ander wat weg hebben.
Maar daar tevreden over zijn, dat is ongetwijfeld een Rijnlands gevoel. Meer.
Labels:
denkgeweld,
illusies,
Levinas,
management,
Nietzsche,
pluraliteit,
rationaliteit,
Rijnlands en Angelsaksisch,
totalitarisme
Posted by
Naud van der Ven
op
17:09
donderdag 8 november 2007
Vista
Mijn 1 maand oude Vista kan plotseling geen mail meer versturen. Een blik op de “Microsoft Community” (echt waar, zo heet het) leert me dat mijn Vista niet de enige is en dat de oplossing nog wel even op zich zal laten wachten.
Aan de ene kant hoop ik natuurlijk dat er snel een patch komt want dit schiet niet op: één computer voor het versturen en een andere voor het ontvangen van mail (dat is namelijk het enige wat mijn XP nog doet).
Aan de andere kant mogen de Vista problemen zich van mij op grote schaal vermenigvuldigen. Het onsympathieke en zelfvernietigende karakter van het denkimperium Microsoft zou daarmee worden blootgelegd. Want goed bekeken vertoont Microsoft alle trekken van een totalitair systeem. Ik doel daarmee op de volgende kenmerken: een schrale basis van slecht doordachte uitgangspunten, in dit geval een verzameling DOS-codes; machtshandhaving via een vrijwel monopolistische positie; toenemende beheersingsproblemen naarmate de buitenwereld complexer blijkt te zijn dan gedacht.
Hoe dan ook, als consument heb ik last van het gevoel gevangen te zijn in een totalitair keurslijf dat mij wordt opgedrongen.
Maar de producent moet zich hier ook niet lekker bij voelen. Want hoe houd je zo’n geconstrueerd universum overeind? Het is bijna aandoenlijk. De associaties met een centraal geleide planeconomie dringen zich op. Wat gebeurt er in de breinen van die masterplanners die met kunst- en vliegwerk een DOS-gebaseerd construct uit de vorige eeuw in de lucht proberen te houden? Dat moet een zekere gelijkenis vertonen met de wanhoop van een gemiddeld lid van het Sovjet politbureau in de jaren 80.
De vraag begint serieus te worden of de megalomane beheersingsdrang van Microsoft het niet gaat afleggen tegen het open, democratische Linux. In ieder geval lijkt me op de aanhang van Linux de aanduiding “community” meer van toepassing dan op de daders en slachtoffers die tot elkaar veroordeeld zijn in hun afhankelijkheid van Microsoft. En daarom lijkt Linux me de meest duurzame partij.
Abonneren op:
Posts (Atom)