Dat klinkt veeleisend, maar nu lees ik in de krant dat deze omgang met het verwerven van kennis en het trekken van conclusies eigenlijk een alledaagse routine is van gewone mensen. Volgens een onderzoek van het Nijmeegse universitaire Donders Instituut werkt onze menselijke manier van informatie verwerken eigenlijk altijd zo. Op basis van signalen die we ontvangen werken we al snel naar verwachtingen en conclusies toe (noem het maar stellingen of voorspellingen), maar we staan voortdurend open voor het aanpassen van die voorspellingen door nieuwe informatie. “Het brein wacht niet af, maar voorspelt wat er komen gaat. Het heeft een beeld van zijn omgeving en weet welke signalen het kan verwachten. Of beter: dénkt dat te weten. En het meet het verschil tussen de eigen verwachting en de signalen van buiten om zijn beeld bij te stellen. Gewaarwording is het meten van de voorspelfout.”
Dus, als je iemand het begin van een zin hoort uitspreken en inwendig voorspelt hoe die zin verder zal gaan dan stel je je niet alleen falsifieerbaar op. Je voert vervolgens ook de falsificatie zelf uit door je voorspelling bij te stellen als de tweede helft van de zin daar aanleiding toe geeft. Je hoeft, behalve voor de tweede helft van de zin, voor de falsificatie niet eens op een ander te wachten: die doe je helemaal zelf. Dat is nog eens wetenschap op hoog niveau!
Deze voorspellingstheorie is inmiddels het centrale concept in de hersenwetenschappen, aldus Willem Schoonen in Trouw, en daarmee is falsificatie te beschouwen als een zo goed als alledaagse routine die wij allemaal toepassen. Ik vind dit een gerustellend idee. Het biedt namelijk tegenwicht aan het alarmistische discours dat we veel om ons heen horen over bubbels waarin alleen informatie wordt toegelaten die bevestigt wat we al denken, over post-truth ideologieën die zich afsluiten voor afwijkende geluiden en woke ontkenningen van de werkelijkheid. Zo gauw raken we kennelijk niet afgesloten van de werkelijkheid. Op diep, elementair niveau zijn wij dagelijks onze kennis en wereldbeeld aan het bijstellen. We toetsen voortdurend of onze aannames door nieuwe binnenkomende informatie over de werkelijkheid nog wel kloppen, en passen ons daarop aan. Zelfcorrectie en permanente uitwisseling van informatie zijn als het ware ingebouwd in ons systeem.
Een ander bericht in diezelfde krant sloot daar aardig op aan: “Negatieve effecten van sociale media op jongeren vallen mee”. Die veel gerapporteerd negatieve effecten blijken, aldus promovenda Nastasia Griffioen, vooral voort te komen uit de methodes die gebruikt worden om de negatieve invloed van smartphones te meten. Die methodes “zijn niet altijd betrouwbaar gebleken. Het probleem zit hem in de vragenlijsten die ontzettend populair zijn bij de meeste onderzoekers. Dat is een eenrichtingsweg waarbij je niet door kunt vragen.” Griffioen kon met haar diepte-interviews met jongeren wél doorvragen en kwam tot andere conclusies.
Gesteld in de termen van dit stukje: de gemiddelde onderzoeker blijft steken in zijn voorspellingen en komt niet toe aan ‘de tweede helft van de zin’, die de voorspellingen kan corrigeren. Vergeleken daarmee doen wij het in onze dagelijkse routines nog niet zo gek.
Zie ook Zwarte zwaan.
Wil je commentaar geven of zien: klik op Falsificatie: iedereen kan het! en scrol naar beneden door.