donderdag 2 april 2009

Er is tóch vooruitgang (2)


Termen als Eenheid, Waarheid en Hiërarchie doen het nog altijd goed in het Vaticaan. Op zijn eigen onnavolgbare wijze laat Bert Keizer zien in wat voor spiegelpaleis je dan terecht komt. Dan krijg je een Kerk met een hoofdletter en een kerk met een kleine letter. De paus en het Vaticaan hebben weet van de Kerk en bewaken daarvan de zuiverheid, zondige gelovigen en domme bisschoppen worden ondergebracht in de kerk, zodat de zuiverheid van de Kerk nooit kan worden aangetast.

Met dat soort dualistisch, platonisch denken hebben we het hier in het Westen eeuwen moeten doen. Grofweg kun je zeggen dat met Nietzsche de afbraak daarvan is begonnen, die sindsdien gestaag verder gaat. Ik ben geneigd om de ophef over de actuele stroom missers van het Vaticaan te zien als een van de vele fasen van dat afbraakproces.

Als bisschop Cardoso Sobrinho zijn veroordeling van de abortus bij een negenjarig meisje rechtvaardigt met de uitspraak dat de Wet van God staat boven de wet van de mens, dan kan dat niet anders dan de publieke minachting wekken voor zulk denken. En als Antoine Bodar naar aanleiding van het antisemitisme van bisschop Williamson verzucht dat de Kerk weliswaar onfeilbaar is, maar mensen nu eenmaal feilbaar zijn, dan komt dat eerder verhullend dan geloofwaardig over.

Ik noem dat vooruitgang. En die vooruitgang hebben we mede te danken aan het sloopwerk van Nietzsche. Ik ben het daarom niet eens met de filosoof Paul van Tongeren, die laatst in Trouw stelde dat er in de filosofie geen vooruitgang is en dat wij geen stap verder zijn gekomen dan Plato. Juist wel, zou ik zeggen, en gelukkig maar. We pikken het niet meer dat we met die platonische schijnbewegingen het bos in gestuurd worden. Het doorprikken van zogenaamde Eeuwige en Absolute Waarheid, zoals Nietzsche deed, is vooruitgang van de eerste orde.

Als Van Tongeren desondanks geen vooruitgang waarneemt, dan is dat misschien omdat hij – Nietzschekenner als hij is – tot de conclusie is gekomen dat bijdragen als die van Nietzsche per saldo gelijk gesteld kunnen worden aan nul. Wat zulke filosofen aan bevrijding bewerkstelligen, gaat aan de andere kant weer verloren in relativisme en nihilisme.

Maar waarschijnlijk speelt hier nog iets anders mee. Hier speelt ook een rol dat Van Tongeren filosofie in traditionele en grotendeels aan Plato ontleende termen blijft definiëren. Filosofie moet het in die visie hebben over universele wetmatigheden. Dan is het logisch dat filosofie niet verandert, want wat niet aan die termen voldoet is dan per definitie geen filosofie. Terwijl er wellicht filosofie denkbaar is die recht doet aan de relativeringen van Nietzsche en tegelijkertijd ruimte laat voor het – soms, contingent, nu en dan – optreden van ervaringen van absoluutheid en transcendentie. Een filosofie dus die niet praat in universele termen van 'altijd' en 'eeuwig' en 'overal' maar in termen van 'soms wel, soms niet', 'bij de een wel, bij de ander niet'. En die daarmee een mix vertegenwoordigt van het absolute, dat de oude waarheden aankleefde, met het tijdelijke en relatieve van het postmodernisme.

Je kunt zeggen: dat noem ik geen filosofie, want filosofie gaat over universele waarheden. Dan zul je, per definitie, inderdaad nooit kunnen spreken van vooruitgang. Dan blijft het platonische schema van eeuwige waarheden je horizon. Maar wat als de vooruitgang in de filosofie nu eens precies gelegen is in de breuk daarmee?

Zie ook Er is tóch vooruitgang.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten