zondag 14 maart 2010

Koosjere wijn


Moet ik eigenlijk blij zijn met de uitspraak van het College van Beroep van de Reclame Code Commissie? Die uitspraak stelt de organisatie Peace in het ongelijk als het gaat om haar bewering dat de verkoop door het Israël Producten Centrum (IPC) van wijn en andere producten in strijd zou zijn met het internationale recht. En ook dat het IPC niet sjoemelt met de vermelding van de herkomst van die producten.

Dat laatste is in die zin waar, dat het IPC geen enkele schroom heeft om producten aan te prijzen als afkomstig uit de bezette gebieden. Vol trots en levensgevaarlijke ideologische blindheid meldt het IPC dat het wijnen uit Hebron verkoopt. De uitspraak van het College betekent kennelijk vooral dat je niet hard kunt maken dat het IPC knoeit met labels en etiketten om te verdoezelen dat er spullen van de Westbank komen. Ze komen er gewoon recht voor uit!

Daarmee heeft de uitspraak van het College een sussend effect op wat naar mijn idee een groot probleem is: de toenemende verstrengeling tussen de economische activiteiten van Israël binnen de Groene Lijn en die daarbuiten. Terwijl een onderscheid tussen die zones van groot belang is.

Het zal duidelijk zijn: ik heb niet veel op met de ideologisch gestuurde kolonisten op de Westelijke Jordaanoever. Het zijn, in de woorden van Arie Kuiper, veelal onaangename mensen die voortdurend bezig zijn om de Palestijnen het leven zuur te maken. Ik heb weinig last van gevoelens van solidariteit met deze groep provocateurs, zoals ik dat wel heb met de gemiddelde Israëliër of wijnbouwers van de Karmel.

Maar veel belangrijker vind ik het corrumperende effect dat van de illegitimiteit van de nederzettingen uitgaat. Want of je volgens het internationale recht nu wel of niet spullen mag verkopen daar vandaan, die nederzettingen blijven illegaal. We zullen dus helder onderscheid moeten blijven maken tussen de illegitimiteit van de nederzettingen en de legitimiteit van Israël. Want als je dat niet doet eindig je met de illegitimiteit van Israël. En ik wil niet dat Israël ter discussie komt te staan.

Maar als dat zo is dan kun je beter niet, zoals het Wiesenthalcentrum doet, de zaak omdraaien en de zorg van de Protestantse Kerk van Nederland voor de Palestijnen benoemen als een aanval op het bestaansrecht van de staat Israël. Dan kun je beter zo snel mogelijk je handen aftrekken van de bezette gebieden.

Betekent dit dat ik voorstander zou zijn van een boycot van producten uit de nederzettingen? Stel dat het zou kunnen: precies te weten welke Israëlische producten uit Israël zelf komen, en welke van de nederzettingen in bezet gebied. Zou ik dan een boycot willen van die laatste producten? Ik denk het wel. Het zou gelijkstaan aan een precisiebombardement tegen een groep die wel geraakt mag worden. Juist omdat het bestaansrecht van Israël geen issue is.

Zie ook Te dom en De Groene en de Rode Lijn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten