maandag 24 augustus 2009

Ramadan


De gemeente Rotterdam en de Erasmus Universiteit besloten vorige week Tariq Ramadan te ontslaan uit zijn functie van bruggenbouwer tussen allochtone (met name Islamitische) en autochtone bevolkingsgroepen. Dit vanwege twijfel of Ramadan wel genoeg afstand neemt van repressieve Islamitische regimes en praktijken, met name in Iran. De ophef die vervolgens ontstond over het ontslag van Ramadan maakt de vraag los wat nu de beste benadering is als je wilt bruggen bouwen in Rotterdam.

Gisteravond in Zomergasten hoorde ik Alexander Pechtold zeggen dat ze in Rotterdam al van meet af aan fout zaten door iemand te benoemen uit gelovige hoek. Zo iemand kan, vanwege alle dogmatiek waarmee hij behept is, volgens Pechtold per definitie geen bruggenbouwer kan zijn.

Maar, met alle respect voor Pechtold (en ik waardeer hem zeer), ik vind dit standpunt wel erg D66 op z’n smalst. Er spreekt een zeer herkenbaar verlangen uit naar redelijkheid en niets dan redelijkheid, maar het gaat volkomen voorbij aan het feit dat religieuze hartstochten krachtig zijn en in allerlei spanningen een grote rol spelen. En dat religie als zodanig serieus genomen wil worden. Dus naar mijn idee ben je kansloos als je die erbuiten laat.

Yoessef Azghari neemt vandaag in Trouw de religie wel mee in zijn advies. Hij meent dat je voor de functie van bruggenbouwer een liberaal denkende moslim nodig hebt. In ieder geval iemand die het geloof serieus neemt, maar tegelijkertijd een open geest heeft en naar vernieuwing streeft. Hij moet geen missie bedrijven.

Maar dit advies is tricky. Uitvoering ervan zou inhouden dat de overheid positie kiest in religieuze zaken. Die zou bepalen wat de juiste inhoud van een godsdienst is. Dat kan naar mijn idee ook nooit werken.

Academici van de Erasmus Universiteit stellen in de NRC dat je de academische traditie van vrijheid van denken en spreken te grabbel gooit door een intellectueel van het kaliber Ramadan de deur te wijzen. Ik moet zeggen, dat argument spreekt me wel aan. Academische tolerantie en debat behoren tot de kroonjuwelen van onze cultuur, en daarbij: Ramadan is ontegenzeglijk thuis in de Westerse traditie. Hij is gepromoveerd op Nietzsche, spreekt zeer verzorgd Engels en Frans en kent de academische manieren. Als hij nu ook nog eens van binnenuit bekend is met de Islam en daarover helder kan spreken, wat wil je dan nog meer? Wie dat afwijst verraadt het beste van de Westerse academische traditie.

Maar je kunt je afvragen of deze academici niet teveel afgaan op uiterlijkheden. Want hoeveel discussie vindt er nu werkelijk plaats met Ramadan? Hoeveel discussie kán er überhaupt plaatsvinden als hij de enige echte van-binnen-uit deskundige is? Ik ben bang dat de verontwaardigde academici vergeten dat voor het debat dat zij op het oog hebben, er botsende meningen moeten zijn. Nu zijn zij het zelf lang niet altijd met Ramadan eens, maar van echt academisch weerwoord tegenover hem kan eigenlijk, ook in dit hooggeleerd gezelschap, helemaal geen sprake zijn. Want alleen Ramadan weet in die kringen waar hij het over heeft.

Daarop voortbordurend zou ik zeggen: zoek het niet buiten de godsdienst, laat Ramadan in zijn functie, en zet er een ander naast met even veel kennis van de Islam, maar met een totaal andere kijk erop. Of liever nog: meerdere van zulke personen. Moslims dus, bijvoorbeeld van de richting Azghari. Want dan kun je de échte discussie krijgen die nu zo node gemist wordt. Een discussie namelijk tussen Moslims onderling, desnoods gevoerd in Oxford-English.

En wij maar luisteren.

Zie ook Ongerijmd

Geen opmerkingen:

Een reactie posten