Het is voorspelbaar, de tijden zijn wat duister door corona en het jaargetijde voegt daar nog zijn eigen duisternis aan toe. Dan neemt het verlangen naar troostende gedachten een hoge vlucht, en dat zie je terug in de boekwinkels: toen ze nog open waren lagen de stapels met boeken over ascese en stoïcijns leven al hoog opgestapeld.
De verklaring daarvoor kan zijn dat het afstand nemen van je emoties en gevoelens, zoals de Stoa leert, je kan helpen aan een zekere onverstoorbaarheid. Wie minder wil zal minder snel teleurgesteld raken, en in onzekere tijden is dat best een prettige gedachte. Je kunt het beschouwen als een soort geestelijke levensverzekering.
Ik moet zeggen, het spreekt mij niet zo aan. Ik ken het stoïcijnse gedachtengoed wel, want het was een belangrijk onderdeel van de Christelijke traditie waarmee ik ben opgegroeid. Soberheid, afzien van wereldse verlangens en begeerten, dat waren hoog aangeschreven deugden, en de kluizenaars en woestijnvaders uit de eerste eeuwen van de Christelijke jaartelling waren daarin voorbeeldig ver gevorderd. In latere eeuwen werden de beloftes van kuisheid en armoede tot een vast onderdeel van het kloosterleven. Na de Reformatie leefden de ascetische idealen voort in de spreekwoordelijke Protestantse afkeer van opsmuk en de genietingen van het vlees. Dat ik daar niet zoveel mee kon zal mede reden geweest zijn voor mij om me aan te sluiten bij de Joodse traditie.
Ik ben het eerder eens met Tommy Wieringa en de kanttekeningen die hij recent maakte bij beroemde stoïcijnen zoals de Romeinse keizer Marcus Aurelius en de Amerikaanse president Barack Obama. Hij ziet hen “met hinderlijke gestrengheid” zichzelf de maat nemen. Wieringa stelt dat de perfecte onverstoorbaarheid van die stoïcijns getrainde staatsmannen hen ook iets ongenaakbaars geeft: “De keizer en de president, ze zijn gematigd, stoïsch en gewetensvol, en al zijn ze de machtigste mannen van hun tijd, ook dat brengt ze niet uit hun evenwicht. Vergeefs zoek je in Marcus’ Meditaties en Obama’s Een beloofd land naar een ondeugd, een zonde of karakterzwakte die ze wat reliëf geeft, maar ze zijn ondoordringbaar als hun eigen standbeeld, volmaakte sculpturen van zichzelf”.
In een lofrede op de Katholieke kerk geeft ook de Vlaamse kerkjurist Rik Torfs aan dat hij niet zoveel heeft met stoïcijnen die weten dat zij net zoals andere mensen de dood niet zullen ontlopen, en zich daarom zo min mogelijk willen hechten aan mensen en dingen. “Een voorbeeld van risicomanagement, om het banaal te zeggen. Maar een christen is bereid het ‘onverantwoorde risico van de liefde’ aan te gaan, in het besef dat de dood niet het laatste woord heeft.” Hier klinkt Torfs stellig en ik snap waar hij naar toe wil met zijn anti-stoïcisme, maar historisch klopt het niet helemaal. Zo gemakkelijk kun je de eeuwenlange Christelijke nadruk op onthechting en wereldverzaking niet terzijde schuiven.
Dat stoïcisme kun je werkelijk niet als een bijkomstig product beschouwen. Het moet een gemengd genoegen zijn voor Torfs dat juist daarnaar nu zoveel vraag bestaat.
Zie ook Orde
Wil je commentaar geven of zien: klik op Boeken voor bange tijden en scrol naar beneden door.