Vorige week publiceerde het CBS de resultaten van het onderzoek ‘Sociale Samenhang en
Welzijn’. Daaruit bleek onder andere dat de bevolking behoorlijk vertrouwen heeft in de politie en de rechtspraak (ongeveer 70% heeft dat), laag vertrouwen in de politiek (40%) en nog minder in de journalistiek (32%).
Ik prijs mezelf gelukkig dat ik dat wantrouwen in de journalistiek niet deel, en me met volle hartstocht kan overgeven aan politieke en culturele beschouwingen in NRC en Trouw, en aan de columns van Stevo Akkerman, Caroline de Gruyter, Abdelkader Benali, Luuk van Middelaar en vele anderen.
Welbeschouwd is de score van de journalistiek in de CBS-onderzoek ook helemaal niet zo verontrustend. Dat de kwaliteitspers maar een relatief klein aandeel heeft in de nieuwsconsumptie wisten we allang. Als we ervan uitgaan dat 20% van de Nederlanders kwaliteitskranten leest (ik heb geen idee, maar meer zal het niet zijn), dan waag ik de stelling dat die 20% (dus: 100% van die lezers), net als ik, daarover tevreden is. Je betaalt daar per slot van rekening niet voor niets voor. Laten die media dus vooral blijven doen wat ze doen, want dat is goed en gewaardeerd werk.
Opmerkelijker vind ik uiteindelijk dat het resterende percentage tevreden mediaconsumenten (dat wil zeggen 32 min 20 is 12%) best hoog is. Die 12% heeft dus het volste vertrouwen in de pulp van Metro, GeenStijl, Facebook en Twitter, en dat is wel verontrustend. Maar 88% heeft dat dus niet.
Gelukkig meldt een onderzoek van communicatiebureau Counter Content dat het NOS Journaal, vooral in de persoon van Annechien Steenhuizen, gezien wordt als de meest betrouwbare brenger van nieuws.
Zie ook 59 doden
donderdag 31 mei 2018
vrijdag 25 mei 2018
59 doden
Het is 14 mei 2018. Om 20.00 uur staat het aantal door Israël gedode Palestijnen op 59.
Ik ben altijd opgelucht als we op het Journaal dat onderwerp hebben gehad. En dan brengt het Journaal het nog op een relatief uitgebalanceerde manier. Ze vertellen over de waarschuwingen die het Israëlische leger tevoren geeft, over de interpretatie door Israël van plaatsing van explosieven en overschrijding van de grens als vijandelijke handelingen. En vervolgens over het schieten met scherp.
Wat een verschil met bijvoorbeeld het Franse nieuws. In ieder geval met France 2, dat op 14 mei volledig koos voor het Palestijnse perspectief, uitsluitend daar beelden van gaf, met veel oog voor de heroïek achter de brandende banden. Dat zal te maken hebben met de Franse sympathie voor verzet tegen gevestigde belangen, zolang het niet hun eigen belangen zijn.
In de regel is dat met de Nederlandse media die ik tot me neem inderdaad wel beter gesteld; de dilemma’s komen daarin beter uit de verf dan in de Franse. In Trouw kwamen bijvoorbeeld twee internationaal juristen aan het woord die menen dat veel van het gedrag van Israël volgens internationaal recht gewoon geoorloofd is. Zoals het verdedigen van grenzen, het tegenhouden van een dreigende invasie, en zelfs het doelbewust doden van mensen, al ben je gehouden om het aantal dodelijke slachtoffers zoveel mogelijk te beperken. “Het lijkt er niet op dat ze dat hebben gedaan.”
Trouw beperkt zich niet tot de visie die (terecht) alom wordt gehoord: dat de Gazanen, en masse opgesloten als ze zijn op een paar vierkante kilometer, geen menswaardig leven hebben – in de woorden Stevo Akkerman: “die wanhoop in Gaza is reëel en zit diep.” In die zelfde krant toont Monique van Hoogstraten daarnaast ook het dilemma van een kibboetsbewoonster die uitkijkt op de Gazastrook: “Mijn zoon is net uit het leger. Ik zou niet willen dat hij daar moest staan om iemand dood te schieten. Maar aan de andere kant: als ze met een massa doorbreken…dat wil je ook niet.”
Dan blijkt dat over de impact van zo’n doorbraak weldenkende mensen nogal van mening kunnen verschillen, en dat laten de Nederlandse media goed zien. Crescas-columnist Salomon Bouman vraagt zich af: “Was het wel een front in de militaire zin van het woord? Werd Israël werkelijk bedreigd?” De twee juristen die in Trouw aan het woord komen, menen dat een doorbraak op te vangen zou zijn met arrestatie en berechting. En dat de instructie om te schieten met scherp dus buitenproportioneel is.
Omdat ik zelf nog niet voor me zie hoe je een massale doorbraak met arrestaties en berechting kunt pareren, herken ik mijn eigen positie beter bij Van Hoogstraten. Zij stelt, in reactie op de vraag van Hamasleider Yehya Sinwar: “Wat is het probleem als honderdduizenden het grenshek bestormen dat niet eens een staatsgrens is?”, het volgende: “Dat is voor Israël een immens probleem. Het leger grijpt juist zo hard in om te voorkomen dat eerst een kleine groep Palestijnen door het hek breekt, en daarna een massa de grens over zou steken. Wat er dan zou gebeuren is niet te overzien.”
Ten slotte citeert Trouw de Gazaanse politiek analiste Reham Owda als volgt: “Hamas is erin geslaagd de aandacht van de wereld te krijgen voor de Palestijnse zaak. Ze hebben begrepen dat ze niet nog meer mensen konden opofferen.” Het is inderdaad niet menswaardig zo te moeten leven.
Zie ook Er verandert niet veel
Ik ben altijd opgelucht als we op het Journaal dat onderwerp hebben gehad. En dan brengt het Journaal het nog op een relatief uitgebalanceerde manier. Ze vertellen over de waarschuwingen die het Israëlische leger tevoren geeft, over de interpretatie door Israël van plaatsing van explosieven en overschrijding van de grens als vijandelijke handelingen. En vervolgens over het schieten met scherp.
Wat een verschil met bijvoorbeeld het Franse nieuws. In ieder geval met France 2, dat op 14 mei volledig koos voor het Palestijnse perspectief, uitsluitend daar beelden van gaf, met veel oog voor de heroïek achter de brandende banden. Dat zal te maken hebben met de Franse sympathie voor verzet tegen gevestigde belangen, zolang het niet hun eigen belangen zijn.
In de regel is dat met de Nederlandse media die ik tot me neem inderdaad wel beter gesteld; de dilemma’s komen daarin beter uit de verf dan in de Franse. In Trouw kwamen bijvoorbeeld twee internationaal juristen aan het woord die menen dat veel van het gedrag van Israël volgens internationaal recht gewoon geoorloofd is. Zoals het verdedigen van grenzen, het tegenhouden van een dreigende invasie, en zelfs het doelbewust doden van mensen, al ben je gehouden om het aantal dodelijke slachtoffers zoveel mogelijk te beperken. “Het lijkt er niet op dat ze dat hebben gedaan.”
Trouw beperkt zich niet tot de visie die (terecht) alom wordt gehoord: dat de Gazanen, en masse opgesloten als ze zijn op een paar vierkante kilometer, geen menswaardig leven hebben – in de woorden Stevo Akkerman: “die wanhoop in Gaza is reëel en zit diep.” In die zelfde krant toont Monique van Hoogstraten daarnaast ook het dilemma van een kibboetsbewoonster die uitkijkt op de Gazastrook: “Mijn zoon is net uit het leger. Ik zou niet willen dat hij daar moest staan om iemand dood te schieten. Maar aan de andere kant: als ze met een massa doorbreken…dat wil je ook niet.”
Dan blijkt dat over de impact van zo’n doorbraak weldenkende mensen nogal van mening kunnen verschillen, en dat laten de Nederlandse media goed zien. Crescas-columnist Salomon Bouman vraagt zich af: “Was het wel een front in de militaire zin van het woord? Werd Israël werkelijk bedreigd?” De twee juristen die in Trouw aan het woord komen, menen dat een doorbraak op te vangen zou zijn met arrestatie en berechting. En dat de instructie om te schieten met scherp dus buitenproportioneel is.
Omdat ik zelf nog niet voor me zie hoe je een massale doorbraak met arrestaties en berechting kunt pareren, herken ik mijn eigen positie beter bij Van Hoogstraten. Zij stelt, in reactie op de vraag van Hamasleider Yehya Sinwar: “Wat is het probleem als honderdduizenden het grenshek bestormen dat niet eens een staatsgrens is?”, het volgende: “Dat is voor Israël een immens probleem. Het leger grijpt juist zo hard in om te voorkomen dat eerst een kleine groep Palestijnen door het hek breekt, en daarna een massa de grens over zou steken. Wat er dan zou gebeuren is niet te overzien.”
Ten slotte citeert Trouw de Gazaanse politiek analiste Reham Owda als volgt: “Hamas is erin geslaagd de aandacht van de wereld te krijgen voor de Palestijnse zaak. Ze hebben begrepen dat ze niet nog meer mensen konden opofferen.” Het is inderdaad niet menswaardig zo te moeten leven.
Zie ook Er verandert niet veel
vrijdag 11 mei 2018
Wijntje of trijntje
Zo heb ik weleens gelezen dat in de negentiende eeuw een Amsterdamse hoofdcommissaris van politie bepaalde soorten overtredingen koppelde aan bevolkingsgroepen. Hij had vastgesteld dat openbare dronkenschap en andere alcohol-gerelateerde overtredingen over het algemeen een zaak waren van autochtone Amsterdammers. Bij overtredingen op het gebied van prostitutie en zedendelicten waren in meerderheid allochtonen – ofwel, in die tijd: Joden – betrokken.
Ik moest daaraan denken toen ik onlangs in de krant las over Israëlische onderzoekers die met behulp van fruitvliegjes hebben vastgesteld dat alcohol voor dezelfde beloning in de hersenen zorgt als seks. Dus dat alcohol en seks rivaliserende prikkelmiddelen zijn.
De fruitvlieg, schrijven Israëlische biologen in het vakblad Current Biology, beleeft zijn extase tijdens de zaadlozing. Dat konden ze laten zien door de ejaculatie kunstmatig op te wekken. Daarvoor maakten ze gebruik van een bepaald soort rood licht dat de mannetjes-vliegjes op die momenten in opperste staat van geluk bracht, zonder dat er seks aan te pas was gekomen. Ze waren daarna volmaakt tevreden, en hadden nergens meer behoefte aan.
Dat bleek als de vliegjes na blootstelling aan het rode licht zoete drankjes kregen voorgeschoteld, waarvan een deel met alcohol. De seksueel verzadigde vliegjes kozen bijna allemaal voor suikerwater zonder alcohol. De mannetjes daarentegen die op seksuele onthouding waren gezet, zochten hun bevrediging elders. In de drank, met name.
Een beetje zoals Katholieke celibatairen zich vroeger moesten behelpen met een ‘wijntje’ voor het gemis aan een ‘trijntje’. Het zou, afgaand op dit onderzoek, dus goed kunnen kloppen dat de keuze voor een favoriet pepmiddel per bevolkingsgroep en etnische cultuur verschilt. En dat die keuzes tot in de overtredingensfeer terug te zien zijn.
Zie ook Plato ontzenuwd
donderdag 3 mei 2018
Een kwestie van volwassenheid
Die vraag komt in me op nu ik op de Franse televisie alweer maanden lang de beelden zie van stakende machinisten en piloten, van een geweldsorgie op 1 mei in de straten van Parijs, maar vooral van de verbeten verdedigers van een anarchistisch vrijstaatje, door henzelf aangeduid als Zone-à-défendre (ZAD). Het gaat om een gebied van 25 hectare bij het plaatsje Notre-Dame-Des-Landes, dat een jaar of twintig geleden was aangewezen als de locatie voor een nieuw aan te leggen vliegveld, en dat vervolgens is bezet door tegenstanders van het vliegveldplan. Dat plan is nu afgeblazen, maar de bezetters weigeren hun territorium te verlaten, met een beroep op hun autonome en ecologische manier van leven daar. Inmiddels resulteert dit in dagelijkse gevechten tussen de handhavers namens de staat en de activisten, met flink geweld van beide kanten.
Ik vind het er vrij zielig uitzien, maar tot mijn verbazing krijgen de ‘zadisten’ steun uit heel Frankrijk. Van bejaarden tot en met gezinnen met jonge kinderen komen hun sympathie betuigen aan de utopisten, vanwege ‘de manier van samenleven’ die zij praktiseren. Het is duidelijk: hier zijn diepe drijfveren en verlangens in het spel. En een krachtige verzetsromantiek die teruggaat op de Franse Revolutie.
Ik bezie dat alles met verbazing, omdat de onmachtigheid van de utopie zo in het oog springt. Hindermacht hebben de bezetters ongetwijfeld, maar is er ook het vermogen tot een realistisch en constructief alternatief?
Ik ben bang van niet. De eerste, en meest akelige reden voor dat pessimisme is de doordringende almacht van het kapitalisme. Dat is zo alom aanwezig en luidruchtig, dat de enige mogelijkheid van verzet nog slechts lijkt te kunnen bestaan in heel hard terugschreeuwen. Omdat je jouw deel van de koek wilt (de machinisten) of omdat je juist niet mee wilt doen (de zadisten). Misschien lucht het op, maar het zet geen zoden aan de dijk.
De tweede reden, niet minder belangrijk, is dat men het daarbij laat. De verzetscultuur is niet altijd even goed doordacht. Het voedt zich met romantische en utopische ideeën over zuiverheid en onthechting die al gauw krachteloos worden. Die zijn geen partij voor de akelig overweldigende kracht van het kapitalisme.
Het lijkt wel of de zuidelijke helft van Europa (ik denk vooral aan Frankrijk en Italië) van die verzetsromantiek meer last heeft dan de noordelijke. De schrijver Jean Peyrelevade koppelt dat aan de invloed van het Katholicisme in die landen. Een meer nuchtere, zakelijke omgang met geld heeft zich in het Katholicisme volgens hem niet goed kunnen ontwikkelen, omdat geld daar altijd in een kwade reuk heeft gestaan. Het had teveel met het wereldse en te weinig met het hemelse van doen. Geld verdienen was verbonden met schuld, en het vergaren van fortuin met zonde. Dat kon je beter aan vreemden overlaten, bijvoorbeeld Lombarden of Joden. En je vervolgens boos maken over alles wat met geld te maken heeft.
Volgens Peyrelevade heeft het Protestantisme, dat vooral in de noordelijke helft van Europa succesvol was, die wereldvreemde kantjes afgeslepen van de overgeleverde opvattingen. Voor Protestanten was er niets mis met geld verdienen. In plaats van utopisch verzet tegen alles wat met geld te maken heeft, ontwikkelden zij een meer volwassen omgang met geld en andere wereldse zaken. Verklaart dat misschien dat de verzorgingsstaten in Noord-Europa robuuster zijn dan die in Zuid-Europa?
Zie ook Denken doet ertoe
Labels:
antisemitisme,
Christendom,
dualisme,
Europa,
kapitalisme,
naïviteit
Posted by
Naud van der Ven
op
08:47
Abonneren op:
Posts (Atom)