donderdag 2 december 2010

Lekker werken


Er zijn filosofen die ter verklaring van de Sjoa en de gestroomlijnde industriële uitvoering daarvan wijzen op de hoge vlucht van het rationele denken in onze Westerse cultuur. Zygmunt Bauman bijvoorbeeld stelt dat het Westerse rationalisme de Sjoa misschien niet heeft veroorzaakt, maar wel mogelijk gemaakt en die in ieder geval niet heeft helpen voorkomen. De historicus Philipp Blom volgt hem daarin wanneer hij zegt dat de rationalisering in onze samenleving potentieel problematisch is. 

Andere filosofen, bijvoorbeeld Hannah Arendt, komen uit op een geheel andere, bijna tegenovergestelde verklaring voor het functioneren van Hitlers vernietigingsmachine. Zij wijzen op de gedachteloosheid, het juist níet gebruiken van eigen denkkracht aan de kant van de uitvoerders en planners zoals Eichmann en andere bureaucraten van de vernietiging. Die achteloze stompzinnigheid is in de ogen van Arendt de uitkomst van de banaliteit van het kwaad of misschien wel die banaliteit zelf. 

Zelf kom ik uit op iets tussen die twee genoemde verklaringen in. Dat laat zich het beste als volgt verwoorden: een mens wil gewoon lekker werken. En daarmee bedoel ik dat een mens, zeker als hij ook nog ijverig is en zijn best wil doen, plezier beleeft aan het hebben van een taak, het bedenken van een strategie, het opstellen van plannetjes en het ordentelijk uitvoeren ervan. Banaal aan de ene kant, maar met de bevrediging van een zeker ordenend denkwerk aan de andere kant. 

Daar is niets mis mee, zou je zeggen. Lekker bezig zijn houdt voor ons al gauw in dat we graag zo ongestoord mogelijk kunnen uitwerken wat we in ons hoofd hebben. Geen kinderen erbij, liefst in een overzichtelijke werkomgeving, met heldere doelstellingen, voldoende middelen en regelruimte en met niet te veel onoplosbare dilemma’s. Dat heeft zijn eigen bevrediging. 

Hoe onschuldig dit werkplezier ook lijkt, bij nadere beschouwing zitten er haken en ogen aan. Want goed bekeken is dit precies wat bijvoorbeeld allerlei colleges van bestuur van gefuseerde onderwijs- en zorginstellingen doen, maar dan met gevolgen die we in een aantal gevallen zeer betreuren. En dan doel ik nog niet eens op de manipulatieve, graaiende bestuurders in die colleges, hoewel die er zeker zijn. 

Nee, ik doel primair op de bestuurders onder hen die te goeder trouw zijn. Die topbestuurders amuseren zich prima. Ze verzinnen het ene plan na het andere, droppen die naar het onderliggende niveau met de opdracht om ze verder uit te rollen naar de daaronder liggende niveaus om ze daar te laten implementeren. De plannenmakers aan de top leven zich lekker uit, maar onder hen en zeker op de werkvloeren raakt de zaak verstopt. Of er ontstaat een schimmig doolhof waarin mensen elkaar gevangen houden in een web van vaak tegenstrijdige richtlijnen en opdrachten. De top neemt van die gevolgen liever niet te veel kennis want dat zou de flow van hun werklust maar verstoren. Zo bezien wordt ‘lekker werken’ al een stuk problematischer. 

Iets dergelijks, maar dan veel afgrijselijker en rampzaliger, zou bij Eichmann en consorten wel eens een rol hebben kunnen spelen. Behalve blindmakende gehoorzaamheid als motief voor de Schreibtischmörder, waarover bijvoorbeeld Stanley Milgram veel geschreven heeft, zou dan de simpele bevrediging van een ordentelijke taakuitoefening een extra soort verblinding hebben opgeleverd. Lekker werken is misschien nog banaler als blindmakend motief dan gehoorzaamheid om – ongeacht de gevolgen - maar door te gaan met de correcte uitvoering van een opgedragen taak. 

Wat bij zowel lekker werken als bij gehoorzaamheid een rol speelt is de invloed van de afstand tussen de handelende persoon en degene(n) op wie hij inwerkt: hoe groter die afstand, des te minder word je van je taak afgeleid door de gevolgen van je handelen. Dat hebben die colleges van bestuur op hun bovenste verdiepingen goed begrepen. De twee situaties – die van blind modern management en die van een blinde Nazi-vernietigingsbureaucratie - zijn in ernst niet met elkaar te vergelijken. 

Maar qua onderliggend patroon misschien wel. Het zou best kunnen dat ze teruggaan op hetzelfde: ons verlangen naar het bedenken van plannetjes en ons plezier in het straight en ongehinderd uitwerken daarvan. Gewoon lekker bezig zijn en niet teveel kijken naar de gevolgen.

De vraag is of de hooggestemde plannenmakers onder ons zich niet iets meer kunnen inhouden en zich beter realiseren wat nu de feitelijke gevolgen in de werkelijkheid zijn van hun opgewekte ijver. En of straatvegers, jeugdwerkers of daklozenhelpers ons geen ander model van lekker werken kunnen bieden. In ieder geval lijkt mij dat werk te zijn waarbij de roes van je eigen ordenende arbeid al snel tot de orde geroepen wordt en de werkelijkheid ontnuchterend nabij blijft. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten