donderdag 26 oktober 2023

Ironisch


Het is ironisch, onwerkelijk en verbijsterend om juist deze dagen, waarin het in het Midden-Oosten gaat om grond en militaire actie, bij de Duitse filosoof Heidegger bepaalde passages te lezen uit zijn dagboeken, ook wel de Schwartze Hefte genoemd. Zij worden als volgt gepresenteerd door de filosoof Jean-Luc Nancy in zijn boek The Banality of Heidegger.

►  Ontworteling en dus Bodenlosigkeit (gebrek aan eigen grond) is een ondersceidend kenmerk van het Jodendom. Het gebrek aan grond bestaat in – of leidt tot – “aan niets gebonden zijn, alles ten eigen dienste stellen (het Jodendom)”. (Citaat van Heidegger in deze zin: uit ‘Überlegungen VII-XI’, Schwartze Hefte 1938/39, p. 97).

► Door dat gebrek aan een eigen land schrijft het Jodendom zichzelf uit de menselijke geschiedenis want “gebrek aan grond sluit zichzelf uit.” (Citaat van Heidegger in deze zin: uit ‘Überlegungen VII-XI’, Schwartze Hefte 1938/39, p. 97). Heeft Heidegger gedacht, zo vraagt Nancy zich af, dat het Jodendom bij die zelfdestructie een handje kon worden geholpen, bijvoorbeeld door de antisemitische Neurenberger wetten?

► De minachting voor het (toenmalige) gebrek aan eigen grond wordt bij Heidegger versterkt doordat Joden dus ook niet weten wat vechten is: “Het wereldjodendom (…) hoeft niet deel te nemen aan militaire actie, terwijl wij het beste bloed van het beste van ons volk moeten opofferen.” (Citaat van Heidegger in deze zin: uit ‘Überlegungen XII-XV’, Schwartze Hefte 1939-1941, p. 262). 

Heidegger zou er waarschijnlijk niet mee gezeten hebben om in de hedendaagse situatie precies het omgekeerde te zeggen. Een beetje zoals in de vorige eeuw de antisemitische communisten de Joden verafschuwden vanwege ‘hun’ kapitalisme, en de antisemitische kapitalisten omdat ze allemaal communisten zouden zijn. 


Wil je commentaar geven of zien: klik op Ironisch en scrol naar beneden door.

vrijdag 13 oktober 2023

Toxisch


De Frans-Joodse denker Levinas bedrijft sociale filosofie in die zin dat hij voortdurend spreekt over verhoudingen tussen mensen. Hij heeft het veel over face-to-face ervaringen en die beschrijft hij het liefst als ontmoetingen met ‘het gelaat van de ander’. Dat is wat hem betreft niks uitzonderlijks, die ontmoetingen vinden op dagelijkse basis plaats. Hij vindt die al terug in het openhouden van een deur voor iemand, of in een simpel “Na U!” Loopt zijn denken daarmee niet het risico om te verworden tot een kneuterige filosofie van de aardigheid waar niemand het mee oneens kan zijn? Schattig en lief, maar politiek krachteloos en ongevaarlijk? Vergeleken met de kritische filosofie à la Foucault of de Frankfurter Schule,  die maatschappelijke machtsstructuren en structurele sociale ongelijkheid aan de kaak stellen, kan Levinas’ filosofie inderdaad naïef lijken. 

Maar dat hoeft die niet te zijn. Om dat te illustreren citeer ik een bespreking van De mythe van normaal – Over trauma, ziekte en heling in een toxische maatschappij, een recent boek van de Canadese arts en verslavingsdeskundige Gabor Maté. De recensent legt uit wat Maté bedoelt wanneer hij schrijft over socialiteit, verbinding en trauma. “Omdat wij mensen zeer afhankelijk zijn van onze verbindingen met elkaar en de wereld om lichamelijk en geestelijk gezond te blijven, zijn we ook zeer kwetsbaar voor verwonding. Gabor spreekt over trauma met een grote ‘T’ en met een kleine ‘t’. De eerste vorm kennen we inmiddels wel. Dat gaat over trauma ten gevolge van mishandeling, seksueel misbruik, geweldservaringen, kortom alle grote en zware inbreuken op onze integriteit als mens. Maar er bestaat een veel sluipender vorm van trauma. Dat gaat over al die kleine momenten dat je niet gekend of gezien werd terwijl je dat nodig had, die kwetsende opmerking die zomaar voorbij komt omdat iemand slecht gezind is, gebrek aan positieve ervaringen of een ongelukkige pesterij van een paar leeftijdsgenoten.”

Wat hier van Trauma met een grote T gezegd wordt: “die vorm kennen we inmiddels wel”, ben ik geneigd te zeggen van Geweld met een grote G: het geweld van de politieke machtsstructuren, en van oorlog. Dat went nooit, zoals we met de actuele geweldsuitbarsting in en rond Israël deze dagen weer ondervinden. Maar in zekere zin kun je zeggen: dat kennen we inmiddels wel, want dat geweld is uitvoerig geanalyseerd (hoewel nooit genoeg) door de kritische sociale filosofen. Het geweld van de alledaagse menselijke verhoudingen is daarentegen onderbelicht gebleven in de filosofie. Terwijl, zoals de recensie duidelijk stelt, die geweldsmomenten kunnen optellen tot een serieus trauma. Dat is ten eerste al erg genoeg voor degenen die dat oplopen op persoonlijk niveau en Levinas vraagt daar dus terecht aandacht voor. Maar voor het politieke niveau zijn die trauma’s net zo goed relevant, omdat die mede bijdragen aan een toxische samenleving waarin mensen uiteindelijk hun toevlucht zoeken in gewelddadige, radicale politieke bewegingen. Ook dat geweld zou weleens akelig actueel kunnen zijn in het huidige Midden-Oosten. In zijn thematisering van intermenselijk geweld – álle geweld, van interpersoonlijk tot politiek/militair en terroristisch – ligt dus de ook een grote politiek-maatschappelijke relevantie van Levinas’ filosofie verscholen.

Zie ook Levinas en politiek en Troost.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Toxisch en scrol naar beneden door.