donderdag 29 oktober 2009

Erbij horen


Daar werd wel erg minnetjes over gedaan in de jaren zeventig en tachtig: ergens bij willen horen. Het waren de hoogtijdagen van het vrijgevochten individu. En van de afkeer van het collectivisme. De behoefte aan verbinding met een groep gold als een teken van zwakte. De reflectie op de collectieve wanen van fascisme en nazisme en het menselijk kuddegedrag speelde in die veroordeling van groepslidmaatschap een grote rol.

Maar we komen er nu achter dat ergens bij willen horen een diep menselijke behoefte is. Het is die behoefte, volgens Tineke Bennema in een reactie op Femke Halsema, waardoor grote groepen vrouwen zich happy voelen met hoofddoek. In veel gevallen is het motief daarvoor niet vroomheid of kuisheid, maar de wens van die vrouwen om deel uit te maken van een geheel.

Erbij horen geeft inderdaad een kick. Dat weldadige gevoel herinner ik me nog wel van de carnaval in Bergen op Zoom. Daar is het echt zoals Cornald Maas onlangs vertelde in de Tien Geboden: “Je voelt daar de oprechte intentie om met elkaar feest te vieren. Zoiets heb ik tijdens Koninginnedag in Amsterdam nog nooit meegemaakt”. Toch doet iedere Amsterdammer alsof die ranzige Koninginnedag na de middag nog leuk is. Ook zij hebben kennelijk de behoefte om op te gaan in dat grotere geheel.

De kwestie is dus niet meer zo zeer of je je wel mag engageren met een groep of dat je moet kiezen voor een individueel bestaan. Het is al lang weer geaccepteerd dat mensen zich identificeren met een cultureel, etnisch of politiek gekleurde groep, dat is niet per se een teken van zwakte meer. Tegelijkertijd is duidelijk geworden dat het dan vaak niet meer gaat om een massieve, monomane loyaliteit aan één groep. Wij staan onszelf veelal toe verbonden te zijn met meerdere groepen, die soms ook nog in een ingewikkelde verhouding staan met elkaar. Dat lijkt me alleen maar realistisch te zijn en winst ten opzichte van het strikte groepsdenken van vroeger.

Blijft staan dat iedere groep de neiging heeft tot verheerlijken van de eigen kring en tot het uitsluiten van anderen. Zeker met de opkomst van nationalistische bewegingen als die van Wilders komen de verwerpelijke varianten van groepsvorming dan weer akelig dichtbij.

Tegelijkertijd blijken sociale groeperingen erg te kunnen verschillen als het gaat om die tendens tot uitsluiting. Zelfkritiek en openheid kunnen overheersen, dan wel groepsdwang en censuur. Alertheid tegenover groepsvorming blijft dus geboden, waarbij het punt niet meer zozeer is dát je ergens bij wilt horen. Belangrijker – voor mij althans – is het een punt te maken van de vraag wáár je precies bij wilt horen. Ergens bij horen luistert nauw.

Zie ook Wat doen Joden bij Wilders?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten