zondag 10 januari 2010
Out of place
Het heeft soms wel wat om geheel out of place te zijn. Om woorden en zinnetjes te gebruiken die voor de toehoorder aanvoelen als niet passend bij de activiteiten of het gesprek waar men mee bezig is. En dan niet omdat je niet begrijpt waar die activiteiten of dat gesprek over gaan, maar omdat je heel bewust andere woorden en zinnetjes wilt zeggen. Levinas deed dat in zijn uiteenzettingen met andere filosofen, omdat hij nieuwe taal de filosofie wilde binnenbrengen.
Ik zelf probeer dat te doen in de workshop Denken voor een ander. Daarin komt ter sprake dat de taal die in arbeidsorganisaties wordt gesproken vaak voorbijgaat aan fundamentele ervaringen van medewerkers. Vervolgens heb ik het over het ‘geweld’ dat organisatoren op die manier hun medewerkers aandoen. En over de ‘kwetsuur’ die dat aanricht en het ‘verdriet’ van mensen die dat ondergaan.
Soms zie ik dan aan de deelnemers van de workshop dat dit hen te veel wordt. Kom op man, we hebben het over organisaties en over in alle vrijheid en redelijkheid aangegane arbeidsverhoudingen! Daar hoort een ander vocabulaire bij. Het vocabulaire van professionaliteit, redelijkheid, volwassenheid. En als we dan per se iets ethisch of moreels in organisaties willen doen, dan doen we dat wel met morele codes en procedures.
Probleem is dat dat laatste niet zo veel effect lijkt te hebben. Van procedures word je niet warm, ook al is de verontwaardiging over bonusjagers en gesjoemel nog zo groot. “Dat moet toch niet kunnen” zeggen mensen, en vervolgens nemen ze hun toevlucht tot procedurele taal, tot fatsoensnormen en wetjes. Ze laten zichzelf erbuiten.
Vroeger had je rijkere taal om met elkaar over zulke dingen te praten, zegt de ethicus Theo Boer. Want binnen de zuilen heerste een zekere consensus over het goede leven. Dat bood een bepaalde beschutting en zo konden woorden gebruikt worden die bij moraal horen. Na het omvallen van de zuilen staat er alleen nog maar een soort cascomoraal overeind, een bijna technocratisch minimum voor iedereen, waarin zelfs woorden als respect en tolerantie al gauw lege kreten of soms commando’s worden.
Ik snap wat Boer bedoelt: over moraal moet je praten, je moet met verhalen kunnen komen, en je moet kunnen botsen met elkaar. Maar zijn nostalgie naar vroeger deel ik niet, want binnen de zuilen waren ook een heleboel verhalen juist niet welkom, zoals die van homosexuelen of van gescheiden mensen. De minimale cascomoraal voelt voor velen van hen waarschijnlijk nog steeds aan als een bevrijding.
Blijft staan dat binnen de zuilen wel woorden gebruikt werden die je, volgens filosoof Edith Brugmans, niet kunt missen als je het over moraal wilt hebben: “Morele woorden als pijn en offer hoor ik niet vaak meer” Er is volgens haar op dit vlak veel vocabulaire onmacht, want met de procedurele taal alleen red je het niet.
Vandaar die eigenzinnige taal van mijn workshops. Ik denk dat er niks anders op zit dan dat we woorden als ‘geweld’, ‘pijn’, ‘verdriet’, ‘kwetsuur’ leren gebruiken in gewone alledaagse situaties. Dus ook binnen organisaties, want ze zitten vol van geweld, pijn, verdriet en kwetsuren.
Zie ook Lekker irrationeel
Labels:
de ander,
dialoog,
discussiecultuur,
Levinas,
management,
pluraliteit,
rede en ervaring
Posted by
Naud van der Ven
op
08:43
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten