Ook al is sport niet mijn ding, soms kun je er niet omheen. Zelf doe ik niet meer dan een beetje schaatsen en hardlopen maar ik heb het altijd een prima zaak gevonden dat veel mensen er wel wat mee hebben. Om te doen of om naar te kijken.
Ik vind dat goed omdat sport op een acceptabele manier allerlei menselijke neigingen kan reguleren. Een mens moet toch ergens heen met zijn prestatiezucht, geldingsdrang, agressie, testosteron. Daar kun je een heleboel van kwijt als deelnemer in sportieve competities, maar ook als toeschouwer of supporter.
Sport is trouwens niet uniek in de mogelijkheden die het heeft om prestatiezucht en dweperij te reguleren. In feite geldt voor ieder terrein van menselijke activiteit dat men er zijn competitiedrift en prestigebegeerte kan uitleven. Op het gebied van wetenschap net zo goed als op dat van de muziek, het bankwezen of de filosofie.
Sport is wel uniek vanwege het grote aantal mensen dat erbij betrokken is. Aan dat gegeven ontleent de regulerende werking van de sport vooral haar belang. Immers, alternatieve uitlaatkleppen voor massale agressie en dweperij namen vroeger al gauw de gedaante aan van onderling geweld of oorlog. Je zou de stelling kunnen verdedigen dat door sport er minder onderling geweld is, en misschien zelfs minder oorlogszuchtigheid.
Totdat de drijfveren die sport met oorlog gemeen heeft zo sterk aan de oppervlakte komen dat de sport zelf op oorlog begint te lijken. Hooligans legden die verbindingen al eerder bloot, de wielrennerij en nu het voetbal vertonen trekken van vooral geheime oorlogsvoering, die niettemin zeer schokkend kan zijn.
Toch heb ik duizend keer liever hooligans, vieze wielrennerij en corrupt voetbal dan de oorlogen van Syrië, Mali of Afghanistan.
Zie ook Fair play
Geen opmerkingen:
Een reactie posten