Dus als ik mezelf voorstander noem van de invoering van een basisinkomen, heb ik daarvoor mijn eigen motieven. Het gaat mij bijvoorbeeld niet, zoals bij anderen, om het realiseren van een grotere gelijkheid. Dat vind ik zeker nastrevenswaardig, maar invoering van een basisinkomen zou daar niet voor kunnen zorgen. De één zou namelijk zijn basisinkomen beschouwen als niet meer dan een beginnetje en dat met al dan niet hard werken fors willen aanvullen. De ander zou ermee tevreden zijn en zijn tijd besteden aan kunst of luieren of tuinieren. Per saldo houd je op die manier grote verschillen.
Het zou mij ook niet gaan om een antwoord op de robotisering, dat wil zeggen de door sommigen aangekondigde verdringing van menselijke arbeid door robots en computers. Want weer andere deskundigen menen dat wij in het Westen op grote schaal arbeidskrachten te kort gaan komen, een argument dat op dit moment een rol speelt bij de massale toelating van migranten.
Het zou mij wél gaan om de mogelijkheid om een innerlijk te kunnen bewaren dat niet geheel exploitabel is. Dat je niet, zoals de liturgie van de Joodse Hoge Feestdagen zo mooi zegt, ‘je ziel hoeft te verkopen voor brood’. Dat je de keuze zou kunnen maken van de dichter Mustafa Stitou: “Het liefste zou ik de hele dag lezen, nadenken, schrijven over wat het is…ik wilde bijna zeggen: om mens te zijn…maar ik bedoel: om déze mens te zijn”. Precies dat waar Joost Zwagerman misschien wel wanhopig naar op zoek was.
In een interview vertelt Stitou dat hij kunst en vliegwerk moet verrichten om voor zichzelf die ruimte in stand te houden. Dat hij geen gezin hoeft te onderhouden en weinig nodig heeft, maar zich toch steeds voor zijn keuze moet verantwoorden. Misschien is een basisinkomen precies dát: een breuk met het economistische denken dat achter die verantwoordingsdruk schuil gaat.
Zie ook De dominante economie, Het nut van geschiedenis en Baan kwijt
Geen opmerkingen:
Een reactie posten