donderdag 31 december 2015

Een goed gesprek


Een goed gesprek kun je niet afdwingen, dat weet ik heel goed. Maar zouden we niet iets beter ons best kunnen doen? De onbeholpenheid in het voeren van een goed gesprek – juist ook met degenen met wie je fundamenteel van mening verschilt – is in Nederland soms wel erg groot. Ik denk zelfs dat we die onbeholpenheid hebben gecultiveerd en onszelf deels hebben aangeleerd.

Dat heeft alles te maken met het typisch Nederlandse verschijnsel van de verzuiling, waarbij de samenleving georganiseerd was op basis van levensbeschouwelijke groeperingen en waarbij het sociale verkeer tussen de zuilen minimaal gehouden werd. De onmiskenbare verdienste daarvan was dat groepen met scherp aan elkaar tegengestelde levensovertuigingen manieren vonden voor samenwerking en tolerantie – via de toppen van hun zuilen. De elites wisten elkaar te vinden.

Maar de prijs die daarvoor betaald werd was hoog: je sprak niet over levensbeschouwelijke kwesties, althans niet buiten de grenzen van je zuil. En daarbinnen hadden vooral theologen het voor het zeggen. In zo’n situatie leer je af om het om een fatsoenlijke manier te hebben over levensbeschouwelijke of existentiële kwesties. Zeker als het leken dan ook nog verboden (bij de Katholieken) of ontraden (bij de Protestanten) werd om filosofie te studeren.

Dan wordt het moeilijk om – als volk – een cultuur van argumenteren en redeneren op te bouwen, zoals die  bijvoorbeeld bestaat in landen als Frankrijk en Engeland. Daar had de filosofie, los van de theologie, al veel vroeger een zelfstandig bestaansrecht gekregen. Tja, en hier hebben we dus Geen Stijl.

De acht tips die NRC vorige week gaf voor een cosy kerstdiner, of op z’n minst het in de hand houden ervan, waren geheel in lijn met de voorzichtige en armoedige vaderlandse traditie. Zij waren doortrokken van het advies: houd je op de vlakte.

Nu kan ik me daar wel íets bij voorstellen, een aantal tips – met name tip 3: “Wordt het moeilijk: stel u dan op als onderzoeker” en tip 8: “Ga naar de keuken, daar zit meestal de gezelligste persoon” – heb ik zelf vaak genoeg gepraktiseerd. Maar als wij ooit een volwassen debatcultuur willen vestigen stel ik voor dat we ons de tips van Hans Boutellier en Paul Cliteur ter harte nemen: “Laten we praten over elkaars opvattingen en verschillen”.

Zie ook Parrèsia

Geen opmerkingen:

Een reactie posten