vrijdag 26 augustus 2011

Joodse mensen


Het heeft iets ongemakkelijks: aan je niet-Joodse omgeving vertellen dat jij of je gezin in Israël op vakantie gaat. Het is alsof je je daarvoor moet verantwoorden tegenover mensen die niets met Israël hebben, je moet een barrière door. Meer zelfs dan wanneer je naar dictatoriaal geregeerde landen op vakantie gaat als Syrië of Bahrein.

Die besmuiktheid heeft wel iets weg - maar dan zijn de rollen precies omgedraaid - van de verlegenheid die ik soms bij mensen meen waar te nemen om het woord ’Jood’ te gebruiken. Liever dan over Joden heeft men het over Joodse mensen. Dat laatste geldt trouwens ook ten aanzien van Turken, ook in dat geval spreekt men liever van Turkse mensen.

De schroom met betrekking tot het woord ‘Jood’ gaat waarschijnlijk terug op een lang en beladen verleden. Daarin was oorspronkelijk het woord ‘Jood’ synoniem met een ongewenste en volgens het Christendom kwaadaardige vreemdeling. In een later stadium kwam daar nog een lading bij: die van slachtoffer geweest te zijn van een uitroeiingscampagne.

De eerst genoemde schroom heeft, althans bij mij, alles te maken met de bezettingspolitiek. Natuurlijk helpt het dan niet dat er regelmatig in zo’n klein hoekje van de krant wordt gemeld dat er weer 800 of 2400 huizen in Oost-Jeruzalem worden gebouwd.

Mijn oplossing daarvoor is: toch maar volhouden dat ook daar gewone mensen leven, hun hond uitlaten, televisieseries kijken en maken, in therapie gaan en hun werk doen. En tegen Bibi demonstreren voor meer sociale rechtvaardigheid en tegen de bezettingspolitiek.

Maar door de aanslagen vanuit de Sinaï moet het front zich weer sluiten en zijn de tentjes op de Rothschild Boulevard in Tel Aviv van de voorpagina’s verdreven. Zo gaat dat als je bedreigd wordt. Zelfs in het politiek correcte Noorwegen wilde men de eerste maand na de aanslag geen kritiek horen op de politie, al was daar alle aanleiding toe. Soms is alleen maar saamhorigheid geboden: ze krijgen ons er niet onder.

Noorwegen gaat nu wel zijn veiligheidsmaatregelen iets verscherpen. En het veiligheidshek langs de Sinaï wordt versneld afgemaakt. Hopelijk horen we daarna weer wat over de tentjes in Tel Aviv.

Zie ook Denkpolitie

woensdag 17 augustus 2011

Onze man in Brussel


Ons nationale NOS-Journaal doet behoorlijk wat opvoedend en algemeen beschavend werk. Een gemiddelde kijker krijgt er het nodige aan analyse en historische informatie van mee. Op een of andere manier moet als resultaat daarvan de indruk blijven hangen dat er op een ordentelijke, overzichtelijke manier te praten is over wat er zoal gebeurt. Wat dat gevoel ook waard is zolang de ergste dingen ver van ons bed plaatsvinden, want dan is het altijd makkelijk praten natuurlijk.

Maar toch. Als het bijvoorbeeld gaat over inflatiegevaar en het bijdrukken van geld dan kan ter sprake komen dat de politiek niet geacht wordt zich met de Europese Centrale Bank te bemoeien. Daar wordt bij verteld dat dat zijn oorzaak heeft in de desastreuze Duitse inflatieperikelen van na de Eerste Wereldoorlog, toen de politiek wel zeggenschap had over de geldvoorraad en daar op grote schaal misbruik van maakte. Verhelderend.

En als er rellen zijn in Londen dan legt Sacha de Boer uit dat er in de relwijken grote werkeloosheid heerst onder jongeren, dat er 58 sollicitanten zijn voor iedere vacature, en dat het grootste deel van de jeugdwerkers is wegbezuinigd. Ook al is hier een heleboel niet mee gezegd, het wordt zo allemaal wat verklaarbaarder. We leren zaken een beetje in verband te plaatsen op een manier die vroeger niet bestond.

Mijn indruk is dat die opvoedende taak soms nog wat ruimer wordt opgevat. Dan begeeft een verslaggever zich op het vlak van politieke gevoeligheden met een duidelijke, eigen boodschap. Dat gebeurde onlangs een paar keer naar aanleiding van de Euro-reddingsoperaties.

Terwijl in Den Haag premier Rutte en minister De Jager op eieren lopen en tegenspreken dat we meer Europa nodig hebben om de Euro te redden, laat NOS-verslaggever Chris Ostendorf vanuit Brussel weten dat het eigenlijk al lang volstrekt duidelijk is wat er moet gebeuren. Het garantiefonds moet groter en er moeten meer mogelijkheden komen voor Brussel om zich te bemoeien met het begrotingsbeleid van de Eurolanden. Het wachten is alleen op een paar treuzelaars in de achterhoede: Nederland en Duitsland.

Henk en Ingrid vinden het misschien niet leuk dit op het Journaal te horen, maar van mij mag Ostendorf dit zeggen. Want ik denk dat die analyse de meest valide is en dat politici zich te veel laten inperken vanuit beduchtheid voor hun kiezers. En als de politiek niet durft te zeggen waar het op staat moeten journalisten dat maar doen. Uiteindelijk maken PVV en SP zichzelf irrelevant, als ze niet de economie naar de knoppen helpen.

Gelukkig is er ter afsluiting altijd nog het weerbericht. Vooral Erwin Krol maakt daar graag een feel good verhaal van, weer of geen weer. Maar ook bij de anderen zorgt de solide politieke neutraliteit van het verschijnsel weer dat ons Journaal met een zekere geruststelling kan worden afgesloten.

Zie ook Nee zeggen


vrijdag 12 augustus 2011

Het dorp Noorwegen


Na de aanslagen in Noorwegen ging een aantal commentaren over het dorpachtige karakter van Noorwegen. Daar heerst nog gemeenschapsgevoel, mensen vertrouwen elkaar en ze houden Europa en het kosmopolitisme buiten de deur. Bijna de droom van Geert Wilders, als die verrekte sociaal-democraten daar de Moslims niet zo zouden knuffelen. In dit dorp mogen alleen de Moslims ritueel slachten en de Joden niet, en dat zou Geert het liefst precies omgekeerd zien.

Iets dorpachtigs kun je Noorwegen inderdaad niet ontzeggen. Aanslagen kende men niet uit eigen ervaring. Misschien kwam daarom de misdaad van Breivik wel extra hard aan, hoewel leed op deze manier aangericht universeel verschrikkelijk is, waar het ook plaats vindt.

Iets merkwaardigs, ik zou zeggen dorpachtigs, zat er ook wel in de eerste reacties van de conferentiedeelnemers op de schoten van de terrorist, namelijk onmiddellijke associaties met het Israëlisch-Palestijnse conflict. Om dat helder te krijgen is het van belang te weten dat men de dagen tevoren op het eiland Utoya onder andere uitgebreid bezig was geweest met het promoten van de Palestijnse zaak.

Daar zaten wat mij betreft behartenswaardige zaken bij zoals oproepen tot beëindiging van de bezetting van de Westbank en steun aan een te vormen Palestijnse staat.

Maar daar zaten ook problematische zaken bij. De minister van Buitenlandse Zaken Gahr Stoere kon zich op het eiland goed vinden in een pleidooi voor een Israël-boycot - zie foto-, wat iets anders is dan een boycot van de nederzettingen. Hij bracht aan de conferentie het demoniserende gedachtegoed over dat na de aanslag opnieuw door Noorwegens ambassadeur in Israël werd verwoord: dat Hamas’ terrorisme tegen Israël meer gerechtvaardigd is dan ander terrorisme. Kortom, men ging al dagen lang lekker tekeer tegen Israël.

Vanuit de aldus gecreëerde dorpse overzichtelijkheid van bad guys versus good guys kan het volgende gebeuren. Volgens een verslag van Adrian Pracon, een overlevende van de moordpartij, dachten sommigen toen het schieten begon onmiddellijk aan Gaza. Dit zou een simulatie zijn van wat ze hadden geleerd, dus van wat Israël volgens de conferentie gewoon is te doen in Gaza.

“Sommige van mijn vrienden probeerden hem te stoppen door te praten met hem. Veel mensen op het eiland dachten dat het een test was, een vergelijking met hoe het is om in Gaza te leven. Daarom gingen veel mensen naar hem toe en probeerden met hem te praten, maar ze werden meteen doodgeschoten”, aldus Adrian Pracon.

Behalve dat de gedachte dat het menens zou kunnen zijn (gelukzalig) ver weg was, is de enige verbinding die de conferentiedeelnemers konden leggen tussen het schieten en de rest van de wereld: de gedachte aan het Israëlisch-Palestijnse conflict. Kennelijk is voor deze mensen ‘geweld’, ‘schieten’, ‘ruzie’ in hoge mate synoniem met dat conflict. Het is spreekwoordelijk geworden voor alles wat met schieten te maken heeft, je kunt niets anders meer bedenken.

Als mensen zo schematisch zijn gaan denken, wat is er dan gebeurd in hun hoofden? Want er is iets gebeurd, dat kan niet anders. Mensen hebben wat gedaan met beelden in hun hoofden, of zich wat laten doen.

Er vindt verdraaiing van informatie plaats. Immers, wat de inhoud betreft is er geen rechtvaardiging voor die stereotypering en toekenning van die unieke negatieve symboolwaarde aan alleen Israël. Niet dat er geen vreselijke dingen te melden zijn. Maar dat is niet uniek voor Israël en ook niet in hoge mate kenmerkend.

Zo kan ik het met iedereen eens zijn die vindt dat de sluipende bebouwing van de Westbank een rotstreek is en dat ieder slachtoffer dat valt in de strijd tegen raketten uit Gaza er een te veel is. Maar tegelijkertijd moet gezegd worden dat over die situatie binnen Israël veel discussie is. Er zijn historici die met ongekende openheid uitzoeken wat er precies gebeurd is en gebeurt en die Israël niet sparen. En er gaan deze zomer 60.000 Palestijnen in Israël op vakantie.

Daarbij: er zijn nogal wat regimes en milities op de wereld die evenveel of nog meer slachtoffers maken en op nog gruwelijkere manieren. En dat ook al jaren lang en onder de eigen bevolking. Of zou de gedachte zijn dat dat vooral de leiders zijn? Die zijn verderfelijk - het gewone volk is in al die landen, als edele wilden, alleen maar slachtoffer. En zou dan de gedachte zijn dat in Israël misschien wel het hele volk slecht is?

Ja, zoiets moet er wel aan de hand zijn. Een dergelijke verdraaiing moet er wel plaatsvinden in hoofden van mensen, anders kan ik de exclusieve demonisering van Israël niet verklaren. Objectief gezien is er namelijk geen enkele reden om de demonkaart speciaal Israël toe te spelen. Dus als je dat toch doet, dan doe je zelf wat – in je hoofd. Dan gebeurt er meer dan zich laat verantwoorden, ben ik bang.

Of dan weldenkende mensen voor hun rekening willen nemen, hoop ik - ook in een dorp. Dat mág ik wel hopen want het dorp Noorwegen is per slot van rekening het decor geweest van het eerste verdrag tussen Israël en de Palestijnen.

Zie ook Denkpolitie

donderdag 4 augustus 2011

Lucht en daadkracht


Hoewel het eigenlijk niet kan en dus heel frustrerend is doe ik het toch maar een keer: vechten tegen wind en lucht. Dat is nog moeilijker dan tegen windmolens.

Want het blijft fascinerend. Hoe zo’n bestuursapparaat als dat van de gemeente Amsterdam al pratend en elkaar bemoedigend een structuur in stand houdt die eigenlijk maar voor de helft echt bestaat en iets oplevert. Zoveel lucht zit erin.

U begint dit nu ook irritant te vinden. Waar gaat dit over? Over lucht, inderdaad. En toch houden zich daar dagelijks honderden goed betaalde krachten in Amsterdam mee bezig. Ewald Engelen beschreef dat twee weken geleden erg goed in zijn NRC-artikel over de “lulkoek van de beleidselite” die haar dagen vult met het spinnen van beleidssprookjes.

Maar hoe werkt dat dan? Dat werkt door de retoriek van de daadkrachtige termen. ‘Vertrouwen hebben in elkaar’, ‘Targets formuleren’, ‘Enthousiasme tonen’, ‘Ervoor gaan’. Dat werkt doordat het helemaal niet gaat om haalbaarheid of werkelijke resultaten, maar om mobilisatie. Daarvoor zijn vooral de verhalen belangrijk die daadkracht suggereren, groei en succes verbeelden en daarmee draagvlak moeten genereren, aldus Engelen.

Het is net monetaire politiek, van de Euro of de Dollar. Cruciaal is het om de illusie in de lucht te houden. En, als het vertrouwen dreigt minder te worden, om elkaar op te peppen en enthousiasme te eisen.

Maar hoe lang kun je daarmee doorgaan? Zoiets wordt toch doorgeprikt, net zoals Moody’s de retoriek van de regeringsleiders over schuldoplossingen doorprikt?

Nou, dat gaat niet zo gemakkelijk, laat Engelen zien. “Kenmerkend voor lulkoek is dat hij geen enkele waarheid claimt en daardoor resistent is tegen weerlegging. Dat verklaart waarom lulkoek niet kan worden ontmaskerd als leugen”.

Maar is er dan niemand die dat doorziet? Jawel, sommigen zien dit scherp. Maar, juist omdat lulkoek niet rechtstreeks te ontmaskeren is hebben die daar een harde dobber aan. Vechten tegen lucht en tegen de beleids- en managementfabriek is voor een groot deel: nee zeggen tegen wat je beschouwt als lulkoek. En dat is nooit leuk, het kan bovendien bijna gelijkstaan aan ambtelijke ongehoorzaamheid.

Gelukkig zijn er ook externe adviseurs die dit scherp zien, zoals het revolutionaire, uit Engeland overgewaaide bureau Vanguard dat daar op weldoordachte manier ondersteuning bij kan bieden. Zo wordt lucht misschien toch nog omgezet in (echte) energie.

Zie ook Soorten overleg, Van groot naar klein en terug en Leiderschap en energie