vrijdag 28 augustus 2015

Zo gek nog niet


Het wordt tijd dat Europa wakker wordt uit zijn decennialange zoete slaap, zo zegt Caroline de Gruyter in haar NRC-column. Zij meent dat al decennialang een immense allergie voor machtspolitiek het fundament vormt van de EU. Buitenlandse politiek zou volgens de leidende politici vooral nog draaien om handel, mensenrechten en humanitaire ontwikkeling, terwijl ondertussen Amerika zorg draagt voor onze militaire bescherming. We moeten, aldus De Gruyter, weer leren begrijpen wat Echte, Grote Politiek is: landjepik en schatgraven.

Gemeten naar de normen van De Gruyter doet Israël het zo gek nog niet. Aan landjepik doet het zelfs heel letterlijk mee, al zal De Gruyter daarmee niet instemmen. Wat wel past in haar visie is het scherpe Israëlische bewustzijn van geopolitieke bedreigingen, zoals van IS of Iran. Logisch, want hun vijandigheid tegenover Israël is voor niemand een geheim. Maar een gevolg daarvan is dat Israël geen stap zet zonder een gedegen inschatting van de machtspolitieke gevolgen. En het zal continu proberen die gevolgen te beïnvloeden. Dat na te laten kan het land zich eenvoudigweg niet permitteren.

De boodschap van Caroline de Gruyter is nu: geen enkele beschaving kan zich dat permitteren, ook Europa niet. Voortgaande verwaarlozing van het grote machtspolitieke spel zou Europa wel eens ernstig kunnen opbreken.

Qua aard en aanleg voel ik me niet direct thuis bij de benadering die De Gruyter propageert. Ik houd wel van vreedzame reservaten, waar kunst en cultuur en het denken kunnen opbloeien. Maar ze heeft onmiskenbaar een punt. Paradijselijke reservaten blijven niet zomaar uit zichzelf in stand en als je realistisch bent zie je dat enge machtspolitieke formaties zoals Rusland en IS dichterbij willen komen. Zonder machtsdenken vindt Europa daar nooit een antwoord op.

Het is alleen wel heel moeilijk om dan niet op een hellend vlak terecht te komen, zoals Israël in de bezette gebieden. Of zou inpalming daarvan een machtspolitieke en militaire noodzaak zijn?

Zie ook Rare dingen en Snap ik niet

vrijdag 21 augustus 2015

Verstrikt in slimheid


Er lopen veel slimme mensen rond binnen de gemeente Amsterdam. Maar de verspilling van intelligentie is enorm. Namelijk door de overmaat van intellect die er is en die vervolgens met zichzelf gaat wedijveren in slimme plannetjes, adviezen, strategieën. Ongetwijfeld met goede bedoelingen, maar ook om aan de baas te laten zien hoe slim men is.

Dat heeft te maken met een topzwaar model van besluitvorming: top-down hiërarchisch, maar tegelijkertijd gericht op zo groot mogelijk draagvlak en op indekking tegen ongewenste bij-effecten van de besluitvorming, vooral juridisch en publicitair.

Een beetje besluit moet daardoor al gauw vier of vijf onderliggende gremia doorlopen voordat het bevoegde niveau gaat beslissen. En ja, om dat allemaal te regelen heb je veel slimmerikken nodig: juristen en beleidsmedewerkers die risico-analyses kunnen opstellen, adviezen kunnen formuleren en teksten eindeloos kunnen bijschaven. En zo onvermijdelijk ook elkaar zullen gaan bezighouden.

Opmerkelijk is dat er ondertussen wel het nodige verbetert in de dienstverlening aan de burger. Waar de disproportioneel grote aandacht voor beleid en besluitvorming zich vooral wreekt is op het terrein van cruciale ondersteunende processen zoals ICT of de financiële administratie. Dat zijn zaken waar dit type slimme mens enigszins allergisch voor is of op neerkijkt, met als gevolg dat daar relatief weinig serieuze aandacht naar toe gaat. Daardoor zijn databases al jaren vervuild, hapert de ICT en is de managementinformatie gebrekkig. En daar heeft niet eens zozeer de burger als wel de interne medewerker zelf last van.

Het kan niet anders of ook de slimmerikken moeten af en toe getroffen worden door de discrepantie tussen hun hoog overvliegende woorden en de soms krakkemikkige bedrijfsvoering. Het kan niet anders of zo’n slimmerik denkt soms: ben ik nou gek?!

Zie ook Grand Design, Soorten overleg en Bellen blazen

vrijdag 14 augustus 2015

Ontspoorde ideologie


Wat is erger? Een Palestijnse baby die omkomt bij een brandbomaanslag door Joodse kolonisten; of vier neergestoken deelnemers aan de Jeruzalemse gayparade, van wie er één al overleden is en de anderen waarschijnlijk voor hun leven getekend?

Dit is geen soort van vraag natuurlijk. Voor de direct betrokkenen is dit soort leedvergelijking niet aan de orde.

En voor ons als toekijkers? We stellen voor de zoveelste keer weer eens vast hoe gevaarlijk ideologieën kunnen zijn. In de beide gevallen gaat het om politiek-religieuze denkbeelden die met mensen aan de haal gaan. Het maakt hen tot misdadigers die in hun ideologische verdwazing geen grenzen meer kennen.

Die vaststelling kan ons aansporen om de gang van ons denken nog kritischer te bekijken en ons af te vragen waar wij onaanvaardbaar ideologisch worden. Immers, juist goed bedoelde denkbeelden – en daar wil ik religieuze of politieke ideeën voorlopig nog wel toe rekenen – kunnen wanstaltig ideologisch worden.

Los daarvan vind ik het werpen van de brandbom de meeste kwalijke van de twee misdaden. Want die kolonistenactie vindt plaats binnen het kader van ideologische verdwazing die niet meer beperkt is tot individuen. De – al dan niet religieus gemotiveerde – wens tot inpalming van zoveel mogelijk Palestijns gebied is de ideologische verdwazing van een heel Israëlisch kabinet. Met door de overheid gesanctioneerde rechteloosheid en vogelvrijheid van de Palestijnen tot gevolg. Dat is echt heel ernstig.

Ik hoop dat de brandbomgooiers deze keer wel geïdentificeerd en berecht worden.

Zie ook Geen garantie

donderdag 6 augustus 2015

Zelfreflectie door de ander


Áls je een diepste waarde moest benoemen die de westerse beschaving heeft voortgebracht en gekoesterd, is dat dan niet het vermogen tot zelfreflectie?

Die stelling wordt wel eens geopperd tijdens de workshop Denken voor een ander, en ik denk dat hij waar is. Het Griekse motto ‘Ken u zelf’, gecombineerd met het niet aflatende zoeken naar waarheid van Socrates, heeft de toon gezet voor een millennia doorwerkende traditie van kritisch onderzoek. Dat heeft niet alleen wetenschap opgeleverd en kritische filosofie, maar als meest prijzenswaardig resultaat – in deze visie – een traditie van zelfkritisch onderzoek.

Bij dat laatste kun je bijvoorbeeld denken aan de Belijdenissen van Augustinus, de Essays van Montaigne of de Bekentenissen van Rousseau. Kenmerkend voor deze traditie van zelfkritisch onderzoek is dat het zelf er tweemaal in voorkomt. Het zelf voert de actie uit van het onderzoeken, en is dus actor. Maar het zelf is ook object van dat onderzoek dat het zelf uitvoert. Een hele prestatie inderdaad.

Op dat vermogen tot zelfreflectie mag je best trots zijn. Maar is het het mooiste wat een mens of een cultuur kan bereiken? Kom je, als cultuur, uit met het vermogen tot zelfreflectie als hoogste waarde? De stelling beweert dat niet, maar ik voeg die vraag toe, omdat ik denk dat het niet zo is. En omdat onze cultuur er last van heeft dat dat niet zo is.

Die last bestaat er, naar mijn idee, in dat door die nadruk op het zelf in dubbele zin, de horizon van het denken ook gaat samenvallen met de horizon van het zelf. Het universum van het zelfkritische zelf is dat van het zelf. Zelfreflectie blijft reflectie van het zelf op het zelf. Autonomie is de norm, het zelf blijft initiator en auteur van zichzelf. Daar kan veel moois uit voortkomen, maar de herhaling van al die woordjes ‘zelf’ benadrukt ook het solipsistische, eenkennige karakter van het autonomie-denken. Hoe beperkend dat is blijkt als je er een – zelfverzonnen – ander woord naast zet: anderreflectie.

Waarmee ik bedoel: reflectie – op jezelf – die niet door jezelf getriggerd wordt, maar door een ander. Omdat, wat je in je pogingen tot zelfkritiek ook verzint of wat voor discipline je daarbij ook aan de dag legt, de wereld toch nét groter blijkt te zijn dan jij kon verzinnen en de ander nét anders dan wat jij je kon voorstellen. Er bestaan écht andere universums, waar ik uit mezelf niet bij kan. Daar houdt zelfreflectie – getriggerd door het zelf – op, en begint anderreflectie – getriggerd door iets verrassends van de ander.

Dat is lastig voor Socrates en zijn navolgers. Die blijven wel doorvragen, maar de vragen verzinnen ze vooral zelf.

Zie ook Kun je tegenkracht wel organiseren?, Immuun en Levinas en Rousseau