vrijdag 16 september 2022

Falsificatie: iedereen kan het!


Wetenschap wordt soms aangemerkt als een ingewikkelde onderneming, en daarbinnen is dan nog iets dat door sommigen als het állermoeilijkste, maar ook als het summum van wetenschap gezien wordt. Dat is het primair door Karl Popper uitgewerkte principe van de falsifieerbaarheid van wetenschappelijke uitspraken. Daarbij probeer je bewust je stellingen zo te formuleren dat ze toetsbaar zijn en door (goed) tegenonderzoek onderuit gehaald kunnen worden. Goede wetenschap zou gekenmerkt worden door de falsifieerbaarheid van haar uitspraken.

Dat klinkt veeleisend, maar nu lees ik in de krant dat deze omgang met het verwerven van kennis en het trekken van conclusies eigenlijk een alledaagse routine is van gewone mensen. Volgens een onderzoek van het Nijmeegse universitaire Donders Instituut werkt onze menselijke manier van informatie verwerken eigenlijk altijd zo. Op basis van signalen die we ontvangen werken we al snel naar verwachtingen en conclusies toe (noem het maar stellingen of voorspellingen), maar we staan voortdurend open voor het aanpassen van die voorspellingen door nieuwe informatie. “Het brein wacht niet af, maar voorspelt wat er komen gaat. Het heeft een beeld van zijn omgeving en weet welke signalen het kan verwachten. Of beter: dénkt dat te weten. En het meet het verschil tussen de eigen verwachting en de signalen van buiten om zijn beeld bij te stellen. Gewaarwording is het meten van de voorspelfout.” 

Dus, als je iemand het begin van een zin hoort uitspreken en inwendig voorspelt hoe die zin verder zal gaan dan stel je je niet alleen falsifieerbaar op. Je voert vervolgens ook de falsificatie zelf uit door je voorspelling bij te stellen als de tweede helft van de zin daar aanleiding toe geeft. Je hoeft, behalve voor de tweede helft van de zin, voor de falsificatie niet eens op een ander te wachten: die doe je helemaal zelf. Dat is nog eens wetenschap op hoog niveau!

Deze voorspellingstheorie is inmiddels het centrale concept in de hersenwetenschappen, aldus Willem Schoonen in Trouw, en daarmee is falsificatie te beschouwen als een zo goed als alledaagse routine die wij allemaal toepassen. Ik vind dit een gerustellend idee. Het biedt namelijk tegenwicht aan het alarmistische discours dat we veel om ons heen horen over bubbels waarin alleen informatie wordt toegelaten die bevestigt wat we al denken, over post-truth ideologieën die zich afsluiten voor afwijkende geluiden en woke ontkenningen van de werkelijkheid. Zo gauw raken we kennelijk niet afgesloten van de werkelijkheid. Op diep, elementair niveau zijn wij dagelijks onze kennis en wereldbeeld aan het bijstellen. We toetsen voortdurend of onze aannames door nieuwe binnenkomende informatie over de werkelijkheid nog wel kloppen, en passen ons daarop aan. Zelfcorrectie en permanente uitwisseling van informatie zijn als het ware ingebouwd in ons systeem.

Een ander bericht in diezelfde krant sloot daar aardig op aan: “Negatieve effecten van sociale media op jongeren vallen mee”. Die veel gerapporteerd negatieve effecten blijken, aldus promovenda Nastasia Griffioen, vooral voort te komen uit de methodes die gebruikt worden om de negatieve invloed van smartphones te meten. Die methodes “zijn niet altijd betrouwbaar gebleken. Het probleem zit hem in de vragenlijsten die ontzettend populair zijn bij de meeste onderzoekers. Dat is een eenrichtingsweg waarbij je niet door kunt vragen.” Griffioen kon met haar diepte-interviews met jongeren wél doorvragen en kwam tot andere conclusies.

Gesteld in de termen van dit stukje: de gemiddelde onderzoeker blijft steken in zijn voorspellingen en komt niet toe aan ‘de tweede helft van de zin’, die de voorspellingen kan corrigeren. Vergeleken daarmee doen wij het in onze dagelijkse routines nog niet zo gek.

Zie ook Zwarte zwaan.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Falsificatie: iedereen kan het! en scrol naar beneden door.

vrijdag 9 september 2022

Voorbij de cognitieve dissonantie


Het kon zomaar gebeuren in de krant: een pagina met de kop “Schiphol weer in de lift” boven een monter verslag over weer toenemende aantallen vliegbewegingen en groeiende inkomsten. Schiphol komt de coronacrisis te boven! En op de volgende pagina een verhaal over de kwalijke bijdrage van vliegen aan de CO2-uitstoot en de noodzaak om vliegbewegingen in te perken voor het behalen van de klimaatafspraken.

Elk van de twee pagina’s had zijn eigen, goed te volgen logica, met zijn eigen wenselijke uitkomst. Maar die wenselijke uitkomsten waren wel compleet tegengesteld aan elkaar. De twee logica’s volkomen los van elkaar gepresenteerd te zien worden had iets vervreemdends. In welke wereld leef ik nu eigenlijk? En in wat voor wereld leeft de krant? Hoe rijmen die journalisten die boodschappen met elkaar? Ik ben toch niet gek? En zij toch ook niet?

Inderdaad, ze bleken niet gek. Met ingang van vorige week heeft Trouw de redacties Economie en Natuur/Duurzaamheid samengevoegd tot de redactie Duurzaamheid en Economie. Hoofdredacteur Cees van der Laan daarover: “Je ziet bij alle grote economische onderwerpen dat er een duurzaamheidsvraagstuk speelt”. De scheiding tussen duurzaamheid en economie heeft iets geforceerds gekregen. “Samenvoegen is logisch omdat er zoveel raakvlakken zijn.” 

Toch zal mijn cognitieve dissonantie niet op slag verdwijnen. Op verjaardagen en andere sociale aangelegenheden is er een grens aan wat je kunt aankaarten aan klimaatproblematiek zonder jezelf sociaal compleet te isoleren. Maar van een krant mag je inderdaad meer verwachten dan beleefdheid en sociale prudentie, want die lees je niet alleen voor je geruststelling. Een goede krant neemt diepere zorgen serieus. Alle lof voor Trouw!


Wil je commentaar geven of zien: klik op Voorbij de cognitieve dissonantie en scrol naar beneden door.

vrijdag 2 september 2022

Krijgshaftige taal


De afgelopen maanden kwamen op het Journaal al heel wat keren de eerste regels in Nederlandse vertaling van het Oekraïense volkslied voorbij. In zijn geheel luidt het als volgt:

Nog is Oekraïne’s glorie niet vergaan, noch zijn vrijheid

Nog zal het lot ons, jonge broeders, toelachen

Verdwijnen zullen onze vijanden

Als dauw in de zon

En ook wij, broeders, zullen heersen in ons eigen land

Onze ziel en ons lichaam

Zullen wij geven voor onze vrijheid

En wij zullen tonen dat wij, broeders, 

van het geslacht der Kozakken zijn.

De manier waarop het Journaal deze en andere Oekraïense patriottische teksten toont is aandachtig en ernstig, er is geen zweem van ironie of verbazing te bekennen.

Dat vind ik best opmerkelijk. We hadden het hier in het vreedzame West-Europa zo’n beetje afgeleerd om volksliederen te associëren met existentiële kwesties, alleen in Joodse context voelde ik bij het klinken van het Hatikwa de geladenheid ervan voor wie het zong of hoorde. Het Wilhelmus, de Marseillaise of Fratelli d’Italia worden toch vooral geassocieerd met voetbalwedstrijden.

Een vergelijkbare omslag doet zich voor in de presentatie op tv van militaire confrontaties. Ik kan me van de laatste decennia geen verslagen herinneren die zo uitgebreid ingaan op de tactieken van de strijdende partijen, de geografische omstandigheden en de soorten gebruikte wapens als nu het geval is bij de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Daar wordt op gedetailleerde wijze over verteld door defensiedeskundige Bob Deen en oud-Commandant der Landstrijdkrachten Mart de Kruif en soms klinkt er nauw verholen sympathie in door voor de verrichtingen van Oekraïne.

Triomfantelijke liederen, krijgshaftige taal, betrokkenheid bij een van de strijdende partijen: ze lijken weer salonfähig te zijn. Het kan verkeren.

Zie ook Proportioneel.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Krijgshaftige taal en scrol naar beneden door.