donderdag 25 augustus 2022

Management by magic?


Wie moet je geloven en wie niet? Een antwoord op die vragen is in tijden van nepnieuws en politieke demagogie geen overbodige luxe. Het leek – ooit – zo simpel en overzichtelijk: we hebben publieke leiders en politici die het beste met ons voor hebben, en die laten zich mede leiden door wetenschappelijke raadgevers. Die raadgevers op hun beurt laten zich inspireren door het wetenschappelijke ideaal van onafhankelijk onderzoek, in het volle besef dat ze in hun moeizame proces van voortdurende onderlinge kritiek en bijstelling van meningen de absolute waarheid nooit zullen bereiken. En ondertussen leveren die exacte waarheidsliefde en verbeterdrift ons mooie wonderen op zoals auto’s en democratie en genezing van ziektes.

Het was een beetje zoals met het geloof in wonderen waarover het begin van Exodus hoofdstuk 4 ons vertelt. Mozes maakt bezwaar tegen de leidersrol die Eeuwige hem oplegt, want de mensen zullen hem niet geloofwaardig vinden en niet naar hem luisteren. Dan laat de Eeuwige hem een staf in een slang veranderen en nog meer wonderen verrichten. Mozes is niet direct overtuigd, maar de boodschap achter deze wonderen is niettemin duidelijk: het licht van de waarheid (Tora) zal gepaard gaan met wonderen, en die wonderen bevestigen de waarheid van de Tora. Het goede en het wonderbaarlijke gaan hand in hand, en dat maakt de zaak geruststellend overzichtelijk. 

Maar het Bijbelboek Deuteronomium, dat stamt uit een later moment in de geschiedenis van Israël, gelooft niet meer in die vanzelfsprekende verbinding van het goede en het wonderbaarlijke. Daar staat in hoofdstuk 13 vers 2: “Wanneer een profeet of een droomuitlegger uit uw midden een teken of een wonder voorspelt, dat vervolgens uitkomt, en hij verbindt daaraan een oproep om andere, u onbekende goden te volgen en te dienen – luister dan niet naar wat hij zegt…Blijf de Eeuwige, uw God, volgen en heb alleen voor hem ontzag”. Kennelijk zijn er in de loop van de tijd té veel pijnlijke en verwarrende ervaringen opgedaan met verleidelijke profeten en andere wonderdoeners die wel indruk konden maken maar een valse boodschap hadden. Dat is verwarrend, want wie kun je dan nog geloven, als wonderen niks zeggen?

Er resteert nog maar één criterium: geen boodschap volgen die oproept tot het volgen van andere goden. Verleidelijke spectaculaire goocheltrucs zijn geen garantie voor de toekomst. Ik zet de vergelijking met huidige wonderboodschappers voort en moet denken aan een bericht in de krant van deze week. Een wetenschapper voorspelt, samen met de boeren, zodanige technische innovaties dat geen andere maatregelen voor het terugdringen van stikstof meer nodig zijn. Afgemeten aan de stand van de oprechte wetenschap impliceert dit een wonder. Deze wetenschapper verlaat daarmee het pad van kritische zelfreflectie en integriteit dat goede wetenschap kenmerkt. Dat pad heeft met die kenmerken (misschien niet toevallig) veel weg van het uiteindelijke pad van de ene God van de Tora. Moeizaam en met mogelijk onwelgevallige uitkomsten, maar geen reden om andere goden en hun verleidelijke drogredeneringen achterna te lopen.

Zie ook Winter en woestijn.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Management by magic? en scrol naar beneden door.

vrijdag 19 augustus 2022

Disproportioneel geweld


“De wraak van de staat Israël heeft waarlijk oudtestamentische proporties”, schrijft Anton van Hooff in NRC van 12 augustus, naar aanleiding van de disproportionaliteit van aantallen dodelijke slachtoffers in de diverse ‘Gazarondes’ sinds 2008. Die disproportionaliteit is inderdaad schokkend: 5298 aan Palestijnse kant, 52 aan Israëlische kant. 

Maar het is nergens voor nodig om daarvoor het woord ‘oudtestamentisch’ te gebruiken. Ik schat in dat die wanverhouding ongeveer gelijk is aan de scores die gehaald werden toen gedurende de afgelopen eeuwen het imperialistische Christelijke Westen de gekoloniseerde rest van de wereld afschuimde: 1 slachtoffer aan Westerse kant tegen 100 aan de andere kant. Dus dat imperialistische gedrag mag je net zo goed ‘nieuwtestamentisch’ noemen. 

Maar waarom zou je een oude, uiterst vernietigend gebleken tegenstelling nieuw leven inblazen, als het ook in andere bewoordingen gezegd kan worden? ‘Imperialistisch’ is een goed woord voor aanduiding van het gedrag van het Europa van toen en het Israël van nu. Laat de testamenten erbuiten.


Wil je commentaar geven of zien: klik op Disproportioneel geweld en scrol naar beneden door.

vrijdag 12 augustus 2022

De wethouders van Europa


Sommige Eurocommissarissen doen me weleens denken aan de krachtdadige grote-stedenwethouders uit het begin van de twintigste eeuw, zoals Wibaut en De Miranda in Amsterdam en Heijkoop en De Zeeuw in Rotterdam.

Die associatie van bijvoorbeeld Margrethe Vestager of Frans Timmermans met het wethouderssocialisme is raar, want hun beleid is op een aantal terreinen ronduit liberaal kapitalistisch van aard. Ze verdedigen de vrije markteconomie, stimuleren optimale concurrentie en straffen staatssteun aan bedrijven categorisch af.

Maar tegelijkertijd lanceren en stimuleren ze op andere terreinen initiatieven die je gerust progressief of zelfs socialistisch mag noemen. Ze promoten bijvoorbeeld plannen voor gelijke, dus niet concurrerende belastingheffing in de verschillende lidstaten (commissaris Dombrovski) en bepleiten het optrekken van het sociale minimum voor heel Europa (commissievoorzitter Von der Leyen). Commissaris Vestager bestrijdt met kracht de monopoliepositie van Big Tech in Europa.

Wat me het meeste aan die wethouders van vroeger doet denken is de aanwezigheid van een doordachte en heldere visie op wat er gebeuren moet, dus in hun geval: wat Europa nodig heeft. En gekoppeld daaraan hun vermogen om dingen daadwerkelijk in gang te zetten. Op een of andere manier steekt dat prettig af tegenover het onvermogen in de Nederlandse politiek om een consistente visie te ontwikkelen op de problemen die zich voordoen. Er lijkt  op het nationale vlak vaak niet meer in te zitten dan pappen en nathouden. Hooguit heeft op dit moment oud-wethouder Hugo de Jonge met zijn huisvestingsplannen nog iets weg van de vroegere doorduwers. 

Misschien lenen veel huidige problemen zich ook niet meer voor aanpak op nationale schaal en kun je alleen in Europees verband effectief zijn. Om die reden hoor je zelfs van de VVD tegenwoordig pleidooien om dingen Europees aan te pakken, zoals Silvio Erkens’ voorstel voor Europese verplichtingen voor schone brandstof. 

Nu nog het EU-gevoel bij ons, gewone burgers. Daar mag best wat meer aan gewerkt worden, ook al zal dat het authentieke 020- of 010-gevoel nooit kunnen evenaren.

Zie ook Decadent?

Wil je commentaar geven of zien: klik op De wethouders van Europa en scrol naar beneden door.

vrijdag 5 augustus 2022

Niet gehoord en niet gezien


‘Het gelaat’ was het onderwerp van mijn vorige column, en daar ga ik nog even op door want ik voel behoefte om de betekenis van dat woord enigszins af te bakenen. Door de openheid van het woord ‘gelaat’ kan het zomaar gekoppeld worden aan van alles dat je onder de noemer van ‘sociale warmte’ kunt scharen: verbondenheid, empathie, gemeenschap. Daardoor kan het geassocieerd worden met een soort van intermenselijke rijkdom en volheid.

Maar met Levinas ben ik geneigd om die koppeling niet te maken, en het woord in eerste instantie eerder in verband te brengen met een zekere armoede. Hij zegt niet voor niets: “De huid van het gezicht is het meest naakt, het meest behoeftig”. Zo opgevat komt het gelaat te staan voor: niet gehoord en niet gezien worden. En: voor mijn confrontatie met dat niet gehoord en gezien worden van de ander.

Wordt het daarmee minder herkenbaar, of iets zeldzaams? Ik ben bang van niet. Niet gehoord en niet gezien worden zijn misschien wel veel wijder verspreid dan we denken. En dan gaat het niet per se over het niveau van maatschappelijke of beroepsgroepen (toeslagenouders of boeren), hoewel het daar zeker ook aan de orde is. Maar meer over het niveau van persoonlijke behoeften, verlangens, frustraties. Dit is recent goed verwoord door Jurriën Hamer in een column in Trouw waarin hij zegt dat het gevecht tegen angst, eenzaamheid en depressie misschien voor veel mensen wel tot onze dagelijkse prestaties behoort, maar ook dat we dat nauwelijks onderkennen.

Die onderschatting is spijtig, maar voor mijn onderwerp – het gelaat – betekent dat ook goed nieuws. Want de ontmoeting met het gelaat vindt kennelijk veel vaker plaats dan we ons realiseren. En ook al is het gelaat armoedig, de ontmoeting ermee heeft – in tweede instantie – wel degelijk een krachtige verbindende werking. Het echte contact wat daarbij hoort is dus misschien ook wel veel gewoner dan we denken.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Niet gehoord en niet gezien en scrol naar beneden door.