vrijdag 22 april 2022

Intieme praktijken


Hoe ongepast is het om in deze tijden van bruut geweld, waaronder systematische verkrachtingen, een lans te breken voor intieme praktijken? Zeker als dat brute geweld ook nog eens gerechtvaardigd wordt als verdediging tegen het decadente karakter van intieme praktijken uit het verweekte Westen?

Dat vraag ik me af, mede naar aanleiding van het boek Intieme revoluties. Tegendraads in seks, liefde en zorg dat ik aan het lezen ben. Door dat boek ben ik geneigd om te antwoorden dat dat helemaal niet ongepast is. Omdat ik lees dat engagement met intieme praktijken zoals seks, liefde en zorg, geen wereldvreemde, naïeve bezigheid is die kansloos is tegenover de gegeven bruutheid van de maatschappelijke werkelijkheid en verhoudingen. 

Want, zegt het boek, die bruutheid zou weleens nauw verband kunnen houden met patriarchale manieren van denken over vrouw-man verhoudingen. Niet alleen in Rusland, maar ook bij ons. En in die manieren van denken blijkt verandering mogelijk te zijn, zo betogen de hoofdstukken in allerlei toonaarden. Via verschillende auteurs komt het revolutionaire potentieel van intieme intermenselijke praktijken aan de orde. In plaats van de private, intieme sfeer strak af te zonderen van de publiek-maatschappelijke sfeer draagt het boek de boodschap uit dat veranderingen die zich afspelen tussen twee of drie mensen hun doorwerking hebben op het maatschappelijke vlak. In termen van Habermas: de systeemwereld koloniseert misschien onze leefwereld, maar de leefwereld slaat terug.

Zo stelt het Voorwoord: “Wat er beweegt onder de lakens en in de huiskamers is nu eenmaal niet uitsluitend een kwestie van persoonlijke keuzes en voorkeuren. Dat onze intimiteit ook politiek is, maakt haar meteen ook tot een terrein waar alternatieven en verzet vorm kunnen krijgen”. De bedoeling van het boek is “de mogelijkheid van politiek verzet in de intieme sfeer verder onderzoeken”, namelijk via de vraag hoe we, door het doorbreken van normen op het vlak van seks en zorgrelaties, bredere sociale verandering in gang kunnen zetten.

Dat is eigenlijk precies wat ik ook hoop en vermoed (zie bijvoorbeeld Levinas en politiek) van de werking van het centrale thema van Levinas, de ontmoeting met de andere mens, die mij verandert. Ook dat werkt breder door dan alleen op de verhouding tussen mij en de ander: dat heeft maatschappelijke gevolgen. Is dat wishful thinking? Of keiharde zachtheid?

Wil je commentaar geven of zien: klik op Intieme praktijken en scrol naar beneden door.

vrijdag 15 april 2022

Verontwaardiging


Ik kreeg wat verontwaardigde reacties op blogberichten waarin de vanzelfsprekendheid van ons westerse verlichte denken ter discussie staat. In Meten met twee maten constateerde ik dat trotse nationale beschavingen zoals de Chinese en de Indiase steeds vaker de universele pretentie van westerse beschavingsidealen afwijzen. En in De goede kant van de geschiedenis dat het niet zo eenduidig helder is wat die goede kant van de geschiedenis precies is. Is dat de richting die de meeste overlevingskansen heeft, eventueel via de inzet van religieus en gewelddadig nationalisme (alweer: zie China, India en natuurlijk Rusland)? Of de richting die inzet op individuele mensenrechten en het terugdringen van groepsgebonden religieus en/of nationalistisch geweld?

Ik snap de verontwaardiging wel. Ook ik voel de aantrekkingskracht van universele waarden zoals de waardigheid van het individu en de onaantastbaarheid van grondrechten voor iedere mens. Tegelijkertijd ben ik er al langer van overtuigd dat het dominante mensenrechtendiscours een blinde vlek kent. Met zijn nadruk op de rechten van het individu heeft het geen of weinig oog voor de betekenis van nationale of nationaal-religieuze identiteit van een mens.

Jazeker, daar moet een mens vrij voor kunnen kiezen, ook volgens de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (bijvoorbeeld artikel 15). Maar die religieuze of nationale of nationaal-religieuze identiteit eist, vanuit haar aard, meer dan dat. Die identiteiten stellen soms de groep boven het individu. En dat is beslist niet de intentie van de bescherming van identiteiten die de Universele Verklaring op het oog heeft. Die identiteiten moeten geweldloos, soft en onschuldig zijn.

Maar dat zijn ze niet. Denk aan patriarch Kirill die de gruwelijke bombardementen in Oekraïne verdedigt met een beroep op de Russisch-orthodoxe beschaving. Of aan Israëlische kolonisten die geweld tegen Palestijnen rechtvaardigen met een beroep op de nationaal-Joodse geschiedenis of Hindoes die Moslims geweld aandoen omdat die niet in India thuis zouden horen.

Je zou dat, met onze westerse blik, het ‘verkeerde’ nationalisme of religieus-nationalisme kunnen noemen. We zouden onszelf, met ons getemperde westerse identiteit, gemakkelijk superieur kunnen wanen, aldus historicus James Kennedy vorige week in Trouw, en onszelf zo aan de goede kant van de geschiedenis situeren. Maar dat laatste doet hij juist niet, want dat groepsgebonden religieus-nationalistische identiteitsdenken heeft misschien wel de toekomst. “Misschien is het een illusie te denken dat geloof lang kan gedijen zonder politieke macht” aldus Kennedy. 

Voor mij wordt daardoor de kwestie die hier aan de orde is alleen maar klemmender. Want als je ‘de toekomst hebt’, sta je dan per definitie aan de goede kant van de geschiedenis? Zo zal de immer genuanceerde Kennedy het toch niet bedoelen?

Zie ook De goede kant van de geschiedenis.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Verontwaardiging en scrol naar beneden door.

vrijdag 8 april 2022

De gezonde oorlog


Het lijkt wel alsof psychiater Damiaan Denys de oorlog in Oekraïne verwelkomt. Door die oorlog, zegt hij in gesprek met Trouw, hebben we nu iets om écht bang voor te zijn. In plaats van de irrationele pseudo-angsten en neuroses die het gevolg zijn van onze doorgedraaide welvaartssamenleving. Per saldo “maakt de oorlog ons juist mínder bang”.

Denys legt uit dat, omdat het bij ons al zeventig jaar niet meer gaat om existentiële dingen als oorlog en vrede, maar om “het Eurovisiesongfestival en vrij kunnen reizen”, wij geen echte angst meer kennen. We kennen alleen de angst dat we niet genoeg genieten en consumeren, of in ieder geval minder dan anderen om ons heen. De focus op dat soort geluk heeft onze geestelijke weerbaarheid aangetast, en daarom is de vraag naar hulp in de ggz tot bizarre hoogten gestegen. 

Denys: “Een interessant voorbeeld is Londen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Voordat de oorlog uitbrak, was dat een behoorlijk neurotische stad, met veel mensen die onder nervositeit en zenuwziekten leden. Nadat de stad was gebombardeerd was driekwart van die neurosen in één klap verdwenen. De focus op mentaal welzijn is een luxe. ‘Oeh, ik ben bang, ik heb een coach nodig’ – dan denk ik: doe eens normaal”.

Zou Denys de samenleving in Israël, waar het naakte bestaan regelmatig wordt bedreigd van een volk dat sowieso weinig rust en vrede heeft gekend, gezonder vinden dan de onze? Zou door de algemene dienstplicht en focus op militaire veiligheid er in Israël minder angst leven dan in Nederland? Ik moet zeggen, met op mijn netvlies de Oekraïense beelden van totale vernietiging en van traumatisering die zich daar voor je ogen voltrekt vind ik Denys wel erg kort door de bocht gaan. Ik kan zijn nadruk op de positieve effecten van oorlog werkelijk niet onderschrijven.

Overigens lijdt Israëlische deelname aan het Songfestival in ieder geval niet onder die militaire waakzaamheid, evenmin als de decadente luxe van swingstad Tel Aviv.

Zie ook Oorlog of de ander.

Wil je commentaar geven of zien: klik op De gezonde oorlog en scrol naar beneden door.

zaterdag 2 april 2022

Decadent?


Kun je zeggen dat we in Europa 75 jaar met flauwekul bezig zijn geweest? Dat de opbouw van verzorgingsstaten na 1945, de stimulering van democratie en inspraak, de bevrijding van beknellende sekse- en genderrollen niet meer zijn geweest dan luxe spielerei voor een verwend continent?

Zo denken Poetin en Kirill, het hoofd van de Russisch-orthodoxe kerk, erover. Het is voor hen zelfs reden om de invloed van het decadente Westen militair te lijf te gaan en bewijs te willen leveren van de superioriteit van de Russisch-slavische cultuur.

Maar ook menige Westerse commentator neigt ertoe om de Europese bloeiperiode van de afgelopen decennia te beschouwen als voos en bedrieglijk. Zo stelt politicoloog Jonathan Holslag bijvoorbeeld dat de pijlers waarop de welvaart van Europa rust stuk voor stuk rot zijn. Europa’s economische macht is een afgeleide van bruut imperialisme uit voorbije eeuwen en nog steeds gebaseerd op uitbuiting, en militair zijn we volledig afhankelijk van de Verenigde Staten.

De constatering door Holslag dat de fundamenten van Europa verrot zijn deel ik wel. Ik kan me, met Jonathan Holslag en Rob de Wijk en andere realisten, opwinden over de grenzeloze naïviteit van veel Europeanen die denken dat militaire macht en legers niet meer nodig zijn. Of over de economische uitbuiting van de rest van de wereld en het milieu, waardoor het Westen zich nog steeds disproportioneel veel olie en andere grondstoffen toeëigent.

Maar dat het, op die wrakke pijlers, alleen maar om flauwekul en luxe decadentie ging, bestrijd ik. Europa heeft in veel opzichten de drie kwart eeuw na 1945 gebruikt voor werkelijke prestaties op het vlak van rechtsstatelijkheid, democratisering en intellectuele en artistieke creativiteit. En dat niet, zoals vaker in de geschiedenis, alleen voor een elite maar voor grote groepen in de samenleving, die zich daardoor met succes konden emanciperen.

Ik weet het, dat levert ook veel overconsumptie en stuitend oppervlakkig amusement op. Maar toch ben ik geneigd te spreken van een culturele bloeiperiode zonder weerga in de geschiedenis.

Zie ook Wie roept de noodtoestand uit?

Wil je commentaar geven of zien: klik op Decadent? en scrol naar beneden door.