vrijdag 16 november 2018

Cynisch of niet?


Dit wordt een cynisch stukje. En tegelijkertijd ook weer niet.

Het is niet-cynisch, misschien wel positief, vanwege de conclusie dat het met het antisemitisme wellicht wel meevalt. Het is cynisch door de redeneringen die tot die conclusie leiden. Namelijk enerzijds dat de staat Israël in sommige rechts-extremistische kringen een zeker prestige heeft. En anderzijds dat Joden niet het enige mikpunt zijn voor racisten, en dat bijvoorbeeld Moslims daar evenzeer onder te lijden hebben.

Uitgangspunt voor deze column is de – zeker in Joodse kring – veelgehoorde gedachte dat antisemitisme sterk toeneemt. Zodanig dat het doet denken aan de dreigende jaren dertig van de vorige eeuw, en dat dus waakzaamheid nodig is. Zelf denk ik dat het antisemitisme misschien wat toeneemt – en dat waakzaamheid trouwens altijd nodig is – maar dat bedreigingen als in de jaren dertig nu niet bestaan.

Dat heeft alles te maken met het bestaan van de staat Israël. Voor een deel wakkert Israël het antisemitisme aan. Dat is het geval bij groepen die vanwege de behandeling van de Palestijnen door Israël zich keren tegen het zionisme, en via het antizionisme in antisemitisch vaarwater terecht komen.

Maar voor een grotere groep westerlingen is Israël inmiddels een gewoon land geworden, waar we mee samenwerken op het gebied van handel, wetenschap en justitie. En – en hier komt het cynisme om de hoek – voor de groep potentieel gewelddadige rechts-extremisten, waar Joden vroeger veel van te duchten hadden, heeft Israël een zekere status van stoerheid. Dat prestige wordt afgedwongen door de economische en militaire successen van de Joodse staat. Die maken indruk op het rechts-extremistische gemoed – evenals trouwens op dat van grofgebekte presidenten – dat geneigd is zwakke slachtoffers te zoeken. Voorheen waren de Joden daarvoor de ideale kandidaat, nu met een sterk Israël wat minder.

De tweede factor die het gevaar van antisemitisme volgens mij in zekere mate tempert is de waarneming dat rechts-extremisten hun racistische agressie nu over meerdere mikpunten moeten verdelen. Voor zover ze antisemitisch zijn richten ze hun pijlen niet alleen – als antisemitisme – op Joden, maar zijn ze minstens zoveel racistische energie kwijt aan ‘de nieuwe vreemden’, zoals niet-westerse migranten, Moslims en de Islam. Op de Russische site Vkontakte bijvoorbeeld, die een nieuw podium is voor het Nederlands rechts-extremisme, loopt dat allemaal door elkaar.

Nu is het waar dat antisemitisme juist in Moslimkringen welig tiert. Maar toch zegt mijn intuïtie dat het feit dat Joden en Moslims beide mikpunt zijn van bepaalde groepen rechts-extremisten de scherpte van het specifiek op Joden gericht racisme enigszins tempert. Zo gezien brengt het anti-islamisme dus een zekere verzachting van het antisemitisme met zich mee. Ook dat is een behoorlijk cynische constatering.

Zie ook: Trumps uitverkoren land

1 opmerking:

  1. Mooie column, Naud, waarin ik de gedachtenopbouw perfect kan volgen.
    Maar wel te lezen in West-Europese context.
    Blijkbaar is het des mensen om altijd ergens tegen te moeten zijn en ligt het toelaten van de andersheid van de andere niet zo voor de hand. Je beschrijft hoe iedereen nu wel tegen iedereen lijkt te zijn en hoe je intuïtie je zegt dat dat het antisemitisme mildert. Voor mij schuilt in deze impasse het gevaar voor de creatie van weer andere zondebokken, vanuit de illusie dat dié wel de verlangde rust zullen (terug)brengen. Althans zo voorvoel ik het.
    Grofgebekte presidenten lijken die wel te zoeken bij 'de vierde macht', de media.

    BeantwoordenVerwijderen