Luister naar Dostojevski in Aantekeningen uit het ondergrondse, waarin de schrijver een voormalig ambtenaar aan het woord laat in zijn verbittering over de geest van de moderne tijd.
“Nu vraag ik u: wat kan men verwachten van de mens…? Overstelp hem met alle aardse geneugten, dompel hem tot over de oren onder in het geluk, zodat er alleen nog luchtblaasjes opborrelen naar de oppervlakte van dat geluk, als op een waterspiegel, verschaf hem zo’n economische welstand dat hij niets anders meer hoeft te doen dan slapen, peperkoeken eten en zorgen voor de voortgang van de wereldgeschiedenis, dan blijft hij toch diezelfde mens, en zal hij u toch prompt uit pure ondankbaarheid, louter voor de lol, een gemene streek leveren. Hij zal zelfs de peperkoeken op het spel zetten en met opzet naar de meest rampzalige onzin streven, naar de meest oneconomische absurditeit, alleen om al die positieve weldenkendheid te vermengen met zijn eigen rampzalige, gefantaseerde wereldje.”
“Zo zal het mij bijvoorbeeld helemaal niet verbazen als er plotseling, zo maar ineens, te midden van de algemene komende weldenkendheid een gentleman zal opstaan met een ordinair, of liever gezegd met een reactionair en spottend gezicht, z’n handen in de zij zet en ons allen zal toevoegen: welaan, heren, zullen we al die weldenkendheid niet met één schop in puin trappen, met als enige doel dat al die logaritmen in het niets verdwijnen, zodat we weer kunnen leven volgens onze eigen stomme wil? Dat zou zo erg nog niet zijn, maar het vervelende is dat hij beslist medestanders zal vinden: zo zit de mens nu eenmaal in elkaar.”
“Ik verdenk u ervan, heren, dat u mij meewarig aankijkt; u maakt mij er nog eens op attent dat een verlicht en ontwikkeld man, kortom, zo iemand als de toekomstige mens zal zijn, niet welbewust iets kan willen dat tegen zijn eigenbelang indruist, dat dat wiskundig is uitgemaakt. Maar ik zeg u: er is maar één reden, maar één, waarom de mens opzettelijk, welbewust iets kan wensen dat zelfs schadelijk is, iets stoms, zelfs iets ontzettend stoms, en wel om het recht te hebben zichzelf iets ontzettend stoms toe te wensen en niet gebonden te zijn door de verplichting alleen verstandige dingen te willen.”
Commentaar overbodig, zou ik zeggen. De twee verklarinkjes voor de opmars van Baudet die ik zelf had bedacht vallen in het niet bij de verklaring van Dostojevski. Voor de weldenkende volledigheid voeg ik ze toch nog maar even toe. Ik denk dat in het centrum en op links een al dan niet vaag onbehagen leeft over groeiende ongelijkheid, in combinatie met een wegkijkende elite. Daarnaast heeft een toenemend aantal mensen, verspreid over het hele politieke spectrum van links tot rechts, behoefte aan een verhaal dat verder gaat dan kundig, maar visieloos management. Namelijk over wat het betekent om een samenleving te zijn.
Zie ook Taylor, Levinas en de leegte en Zielig
Geen opmerkingen:
Een reactie posten