zaterdag 31 augustus 2013

Levinas en Habermas


Een belangrijke trek die de Duitse filosoof Jürgen Habermas en Levinas met elkaar gemeen hebben, is hun grote liefde voor de rede, dat wil zeggen voor het menselijke denkvermogen. Bij Habermas komt dat tot uitdrukking doordat zijn boek Theorie van het communicatieve handelen - dat wel als zijn magnum opus wordt beschouwd - gaat over de vraag hoe mensen, geleid door de rede, hun communicatie kunnen optimaliseren. Bij Levinas is dat zichtbaar in zijn gehechtheid aan de verworvenheden van het Westerse Verlichtingsdenken zoals democratische staatsinstellingen, rechtspraak en wetenschappelijke instituten. Dat hij als Litouwse Jood burger heeft mogen worden van zo’n samenleving, namelijk de Franse, heeft hij zijn leven lang als een bijzonder voorrecht beschouwd.

Tegelijkertijd hebben beide filosofen zo hun reserves ten opzichte van dat denkvermogen. Habermas ziet scherp de gevaren van op de rede gebaseerde economische en administratieve systemen waarin menselijkheid in het gedrang komt. En Levinas is van mening dat de rede aan de lopende band illusies produceert. Die scepsis werd bij beiden gevoed door hun ervaringen met het twintigste-eeuwse geweld van nazisme en Sjoa waarin zij doorwerkingen bespeuren van het moderne denken. Zowel Habermas als Levinas hebben er veel voor moeten doen om uiteindelijk hun liefde voor de rede te laten prevaleren boven hun grote scepsis.

De scepsis ten aanzien van de rede werd Habermas indringend bijgebracht door denkers van de Frankfurter Schule als Horkheimer en Adorno, bij wie hij zich in de jaren vijftig aansloot. De Frankfurter Schule stond zeer kritisch tegenover het traditionele idee van een rationaliteit die de maatschappij op een goede manier kan inrichten, zoals men zich dat vanaf de Verlichting tot in de twintigste eeuw voorgesteld had. Horkheimer en Adorno onderzochten de redelijkheid van de rede zelf en kwamen tot ontluisterende conclusies. De rede heeft gefaald en de rationaliteit en haar idealen zijn in haar tegengestelde omgeslagen: in fenomenen als de Sjoa toont het Westen zijn ware gelaat, dat van onderdrukking en geweld.

Habermas onderschreef veel van de ideeën van het Frankfurter duo, maar worstelde tegelijkertijd met de consequenties ervan. Hun filosofie had iets zelfvernietigends en was ontoepasbaar. Zij bestreden de status quo, maar geloofden niet in verandering. Habermas wilde in het nazisme niet het definitieve failliet zien van de op rede gebaseerde beschaving. Hij hervond geleidelijk aan zijn vertrouwen in de menselijke rede door een eigen, wel toepasbaar antwoord te formuleren op de inktzwarte analyse van de Frankfurter Schule.

Levinas op zijn beurt zocht na de oorlog, waarin zijn gehele Litouwse familie was uitgemoord, steun in de Joodse traditie en vond die daar. Onder leiding van de geniale Chouchani – een mysterieuze combinatie van clochard, wandelende Jood en groot geleerde – ging hij de Talmoed bestuderen. Door hem kreeg Levinas naar eigen zeggen het vertrouwen in de boeken weer terug.

De verschillende manieren waarop de twee filosofen hun scepsis hebben overwonnen leidden uiteindelijk tot twee nogal van elkaar verschillende posities ten opzichte van de rede.

Habermas vond een toepasbaar uitgangspunt in zijn humanistische geloof dat de intermenselijke dialoog een mogelijkheid biedt om te komen tot beter begrip tussen mensen. Dit bracht hem onder meer tot de stelling dat er, naast de door de Frankfurter Schule diepgaand geanalyseerde doel-middel-rationaliteit, zoiets is als de ‘communicatieve rede’, die wezenlijk anders van aard is. De rede van de doel-middel-rationaliteit gaat instrumenteel te werk en beschouwt alles wat zij tegenkomt, inclusief menselijke wezens, als middelen voor het bereiken van haar doel. De rede van de communicatieve rationaliteit gaat uit van de eigenheid van de menselijke communicatie zelf. Wanneer mensen in gesprek met elkaar treden, doen ze immers meer dan de ander louter als middel of instrument gebruiken, want ze veronderstellen dat ze te maken hebben met rationele personen, en die zijn doelen in zichzelf.

Voortbouwend op dat uitgangspunt is het volgens Habermas mogelijk een methodiek te ontwerpen voor het goede gesprek: een gespreksethiek. Habermas claimt dat een goed uitgewerkte gespreksethiek voor alle mensen bruikbaar is, en dus universele geldigheid heeft.

Levinas zocht zoals gezegd aansluiting bij de Joodse traditie. Zijn interpretatie daarvan gaf hem in dat de beperkingen van de rede niet volledig met behulp van de rede te repareren zijn. Want volgens hem heeft alle rede iets blinds en eenkennigs, er is geen speciale rede te vinden die op die regel een uitzondering is, zoals Habermas claimt. Dus moet het antwoord op het tekort van de rede volgens Levinas iets zijn van buiten de rede, iets geheel anders. Daarmee doelt hij niet op muziek of romantiek. Nee, hij ziet dat primair komen van de ervaring dat de andere mens waarmee wij thuis of op het werk te maken hebben ons regelmatig totaal verrast. Hij of zij is soms geheel anders dan wat wij hadden kúnnen verzinnen, en repareert daarmee onze verzinsels.

Levinas gelooft zeker ook in de kracht van de zoekende dialoog en de corrigerende werking die daarvan uit gaat. Maar niet in dezelfde mate als Habermas. Levinas gelooft niet dat je miscommunicatie en kwetsing in de communicatie vóór kunt zijn. Daarvoor is het autistische en zelf-misleidende karakter van de rede simpelweg te groot. Dus de grootschaligheid en gedetailleerdheid van Habermas’ maatregelen doen vanuit het perspectief van Levinas een beetje grotesk aan. Je kunt een heel eind komen met je eigen maatregelen, aldus Levinas, maar je zult er door de ander toch steeds op betrapt worden dat je, met al je goede bedoelingen, te ver bent gegaan. Communicatie is niet zo maakbaar als Habermas gelooft. Het blijft een waagstuk, zegt Levinas, en dat treft mij soms als zeer juist.

Zie ook Bristol en Lekker irrationeel (2)

6 opmerkingen:

  1. Wat vindt Naud van de dialoog tussen Habermas en Paus emeritus Benedictus?

    Michiel.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Habermas heeft zich lange tijd opgesteld als verdediger van de liberale, geseculariseerde staat. “Het gezag van het heilige”, zei hij, “is langzamerhand vervangen door het gezag van democratisch bereikte consensus”. Hij kon niet veel met religie.
      Maar vanaf de jaren negentig begon hij in te zien dat religie misschien toch wel een plaats moet krijgen in de samenleving. In ieder geval gelooft hij niet meer dat religie vanzelf zal verdwijnen.
      In zijn gesprek met paus Benedictus (2004) en met een aantal Jezuïeten in München (2007) zegt hij dat de seculiere rede iets mist, en daardoor het gevaar loopt om dol te draaien. Maar hij blijft voorzichtig en met kracht vasthouden aan seculiere verworvenheden waar religie nog wel eens slordig mee om wil gaan, zoals tolerantie, individuele (denk-)vrijheid en wetenschap.

      Verwijderen
    2. Dank voor je heldere reactie. Dit bedoel ik. Ook herkenbaar in de film "Magic in the Moonlight' van Woody Allen. Frits Schumacher, de auteur van "Small is Beautifull", die zelf op later leeftijd, ondanks veel eerdere weerstand bij hemzelf, katholiek is geworden, die gaf aan: "het experiment om zonder religie te leven is mislukt". Ik herken dat wel. Laat ik religie "de vijfde dimensie" noemen. Hoe komt die terug bij Levinas en in de denkbeelden van Naud?

      Michiel.

      PS. Waarom kan ik niet middels een LinkedIn account reageren?

      Verwijderen
    3. Levinas probeert de religieuze dimensie in te brengen in het filosofische gesprek. Daarvoor bedient hij zich van filosofische termen die ook gebruikt worden door – veelal geseculariseerde – Westerse filosofen. Met woorden als “de metafysische dimensie” of “het absolute” of “het transcendente” bedoelt hij het te hebben over religie.

      Maar hij wil de religieuze dimensie ook aanwijzen op het concrete niveau van ons geleefde leven. Daarvoor komt hij uit bij verschijnselen als dood, erotiek en de ander. Vooral bij dat laatste. In de ontmoeting met de Ander ontmoet hij God. Daarom gebruikt hij een hoofdletter. Dat laatste geldt voor mij ook, daarom spreekt Levinas me aan.

      Zie ook http://naudvanderven.blogspot.com/2012/11/seculiere-varianten.html,
      en http://naudvanderven.blogspot.com/2011/10/lekker-irrationeel-2.html.

      Ik denk dat als je kiest voor Naam/URL je gewoon je naam kunt invoeren en geen URL hoeft in te voeren.

      Groet, Naud

      Verwijderen
  2. Dank voor je reactie. Rituelen zonder geloof, een soort vrijmetselarij misschien? Ieder heeft z'n eigen interpretatie van de rituelen die plaatsvinden. Of het dat nu is dat weet ik niet. Toen ik bij de Bar Mitswa van Ruben was, vertelde verschillende Joodse mensen me dat ze niet geloofden in God. Ik was zeer verbaasd en vroeg aan de Rabbijn wat ik er van moest denken. Geloven de Joden dan niet meer in de Heilige Geest? Zijn antwoord was: "De Heilige Geest is aanwezig voor iedereen die er voor open staat". Een mooi antwoord. Hoe zie jij de Heilige Geest, concreet elke dag in jouw leven?

    Deze zin snap ik niet: "Maar hij wil de religieuze dimensie ook aanwijzen op het concrete niveau van ons geleefde leven"

    In één van je stukken spreek je over de "weerzin tegen de verstikkende moderniteit". Soms heb ik bij Moslima's die ik spreek de indruk dat hun hoofddoekje daar een symbool van is: De RTL-wereld die hen uitnodigt om ook in de wereld te stappen, die spreekt hen niet aan. Ik kan me daar wel iets bij voorstellen.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. De zin die jij niet snapt is precies mijn antwoord op jouw vraag naar mijn religie, of zoals je het ook formuleerde, de "plaats van de Heilige Geest" voor mij. Godservaring is voor mij dus verweven met ontmoetingen met concrete mensen. In de zin waarin de historicus Simon Schama zegt dat onmoetingen met God soms samenvallen met ontmoetingen met mensen, bijvoorbeeld de ontmoeting van Jacob en Esau.

    Dus voor mij geldt:
    - Rituelen zijn niet heel belangrijk, wel behulpzaam;
    - Dogma’s alsjeblieft niet;
    - Godservaring is zeer zeker belangrijk.

    Groet, Naud

    BeantwoordenVerwijderen