Sommige actualiteiten zijn permanent. Dat geldt in ieder geval voor berichten over het toenemende beroep op de ggz en de lange wachtlijsten als gevolg daarvan. Onlangs verscheen het rapport Op de rem! Voorbij de hypernerveuze samenleving. Daarin waarschuwt de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving dat de groei aan mentale klachten voortkomt uit de constante versnelling en prestatiegerichtheid die de samenleving ons oplegt. Het rapport roept als remedie daartegen op tot vertraging, verbinding en menselijke maat. In reactie daarop in NRC stelt psychiater Damiaan Denys terecht dat achter dat appel een ongemakkelijke vraag schuilgaat die opvallend onbesproken blijft: waarom blijven we versnellen, presteren en individualiseren als we weten dat het ons ziek maakt? Zo kunnen de wachtlijsten eeuwig actueel blijven.
Denys legt wat mij betreft de vinger op de zere plek. Het beroep op vertraging, verbinding en menselijke maat klinkt beslist sympathiek, maar het werkt niet meer. Want we zitten met zijn allen vast in een systeem dat voor zijn voortbestaan afhankelijk is van versnelling en individualisering en die logica drijft de nervositeit aan. Mentale klachten, identiteitsvragen en existentiële leegte horen daar als vanzelf bij. Zolang als je die systeemdwang niet kritisch bevraagt blijft de ggz dweilen met de kraan open. Denys: “We missen een discipline — of op zijn minst een gedeelde taal — die culturele, maatschappelijke en existentiële dimensies van lijden kan verbinden met de individuele ervaring”. Blijkens eerdere publicaties denkt hij bij die verbinding aan leven “vanuit een gemeenschapsgevoel. Een ideologie, een religieuze traditie, een filosofie die je deelt.” Zonder zo’n verbindende taal “blijven burgers verdwalen in een systeem dat hun lijden niet herkent, blijven professionals zoeken naar oplossingen die buiten hun mandaat liggen, en blijven rapporten pleiten voor vertraging terwijl ze zelf gevangen zitten in dezelfde versnellingslogica”. We moeten dieper graven dan het Raadsrapport doet, aldus Denys, en hij zoekt het in de richting van meer verbindende collectiviteit.
Ik denk we nog dieper moeten graven. Want Denys stelt wel de oplossingen die de Raad aandraagt – vertraging, verbinding en menselijke maat – ter discussie omdat ze geen rekening houden met de maatschappelijke systeemdwang. Maar hij komt – uit gewoonte? uit ingesleten nostalgie? – deels met dezelfde oplossing: ook hij kent een hoofdrol toe aan ‘verbinding’.
Mijn stelling is dat die snelle, bijna vanzelfsprekende toevlucht tot ‘verbinding’, onderdeel is van het probleem. Verbinding is niet zo onschuldig als het Raadsrapport, maar dus ook Denys, veronderstellen in hun snelle omhelzing ervan. Verbinding is namelijk, via de kick van gezamenlijke acties en opwinding, gekoppeld (geraakt) aan versnelling. Dat toont zich in de van oudsher als verbindend beleefde kerstverlichting die tegenwoordig vooral knipperend en dynamisch moet zijn; en in de snelle turbotaal waarmee jongeren onderling spreken en zorgen dat ze erbij horen; en in de elkaar steeds sneller opvolgende hijgerige hypes van auto’s, kleding en muziek waarzonder je niet meetelt. Verbinding is onderdeel geworden van de versnelling waar we allemaal last van hebben.
Vanwege de sympathieke klank die verbinding heeft realiseren we ons dat te weinig. We beseffen dus ook te weinig dat, door de koppeling aan versnelling, verbinding zichzelf uitholt. Verbinding is zelf de valstrik geworden die ons in de versnelling gevangenhoudt, het is een instrument van de systeemdwang. Je kunt daarom verbinding niet meer ongeclausuleerd als oplossing inzetten. Om te doen wat Denys zoekt: een andere taal vinden, moeten we – tijdelijk – het woord verbinding niet gebruiken, anders dan hij doet.
Ik stel voor een ander concept te omarmen: dat van de scheiding. Daarmee bedoel ik: het besef dat mensen primair van elkaar gescheiden zijn door een kloof, en dat die kloof kan helpen om de eigenheid van andere mensen en jezelf te respecteren. Een dergelijk besef van scheiding kan beschermend werken tegen de collectieve roes en opjuttende consumptie die zorgen voor de rampzalige versnelling. Scheiding betekent niet dat er geen relaties mogelijk zijn tussen mensen, maar dat de relaties de eigenheid en andersheid van de deelnemende individuen respecteren. Als daar uiteindelijk verbinding uit voortkomt zal die rijker en geloofwaardiger zijn dan de vele – vaak commerciële – nep-verbindingen die voortdurend links en rechts aangeprezen worden.
Het is geen gemakkelijk voorstel wat ik doe, want scheiding is een lastig en niet bepaald sexy begrip. Het impliceert immers dat je ‘er’ misschien wel niet bijhoort, dat de volgende hype voor jou te veel gevraagd is. Maar ook dat je andere mensen niet zo vanzelfsprekend kunt kennen en ermee optrekken als romantische plaatjes ons voorstellen. Het impliceert, kort gezegd: eenzaamheid, er alleen voor staan.
Maar wat verliezen we, als dat misschien wel een heel adequate manier is om onze psychisch labiele situatie te beschrijven? En als alle appels op (oude) verbinding in toenemende mate hol klinken? Het concept van de scheiding matcht waarschijnlijk beter met de feitelijke existentiële situatie zoals veel mensen die beleven. Het doet waar Denys toe oproept: de culturele, maatschappelijke en existentiële dimensies van lijden koppelen aan de individuele ervaring. Het onder ogen zien van die feitelijke condition humaine zou wel eens veel constructiever kunnen zijn dan het najagen van een overleefd idee van verbinding.
Zie ook Verbinding.
Wil je commentaar geven of zien: klik op Verbinding is niet (meer) wat het lijkt en scrol naar beneden door.

We leven in een platte maatschappij, zeker voor Joden niet te doen. Je wordt er mesjogge van.
BeantwoordenVerwijderenDe woordjes 'systeem' en 'systeemdwang' in je tweede alinea lijken me cruciaal. Laten we afscheid nemen (scheiden) van de modellen die ons voortdurend vertellen hoe we behoren te zijn of wat we behoren te doen om perfect te zijn.
BeantwoordenVerwijderen