Terwijl die schendingen qua aantallen en bruutheid de Israëlische schendingen vele malen overtroffen. Zo werd mij (trouwens niet voor het eerst) weer indringend duidelijk gemaakt door het artikel “Syrië: een kaalslag en geen einde” van Marcel Kurpershoek in NRC. De organisatie van de Syrische politiestaat was een klasse apart, martelingen waren aan de orde van de dag en de repressie van rebellen was meedogenloos met bijvoorbeeld tienduizenden doden in de stad Hama in 1982. In het land van Saddam Hoessein was het niet anders.
De verklaring voor die selectieve verontwaardiging moet zijn dat bekendheid met de Israëlische schendingen groter was, en dat de toegankelijkheid tot vrije nieuwsgaring in het gebied Israël/Palestina beter is. Een andere verklaring zou kunnen zijn dat Israël met zijn schendingen over zijn territoriale grenzen heen ging, al dan niet als gevolg van opgedrongen oorlogen. Terwijl het geweld in Syrië en Irak binnenlandse aangelegenheden waren die ‘alleen maar’ de eigen bevolking raakten. Maar meestal tellen dat soort internationaal-rechtelijke overwegingen niet voor linkse activisten die onrecht aan de kaak willen stellen. De enige verklaring die ik kan bedenken voor de vijftigjarige stilte inzake Syrië en Irak op het activistische front moet dus wel zijn: een blinde vlek voor de gebieden buiten Israël.
Ik noem dat een slecht gevoel voor verhoudingen. En dat gold niet alleen voor de afgelopen vijftig jaar, maar ook voor het recente verleden. De 2000 doden van de Gaza-oorlog van vorig jaar zijn er 2000 te veel maar het is een ander aantal dan de 260.000 eigen burgers die Assad de laatste vier jaar heeft omgebracht. Toch sloeg hier in Nederland bijna de vlam in de pan door het eerste en op geen enkele manier door het tweede.
Terwijl de Syriërs het verschil in omgekeerde zin onderschrijven door Assad te ontvluchten en in grote aantallen hierheen te komen. Dat zie ik de Palestijnen voorlopig nog niet doen. Over gevoel voor verhoudingen gesproken.
Zie ook Ontspoorde ideologie en Zo gek nog niet
Dag Naud,
BeantwoordenVerwijderenIk vraag me af of het ontbreken van kritisch vermogen inzake Syrië en Irak een typisch links verschijnsel betreft. Geen enkele politieke richting heeft zich iets afgevraagd. Hetzelfde geldt vandaag voor Saoedi Arabië en de Golfstaten. Allemaal abjecte regimes. Het waren lange tijd voor ons rustige landen, waar waar men weinig van wist en bijgevolg geen belangstelling voor had.
De ((selectieve) aandacht van links voor Israël gaat terug op onze binding met deze jonge staat en de reden(en) waaruit zij is voortgekomen. Je mag de kritiek beschouwen als teleurstelling over eigen verwachtingen in deze staat.
Deze is niet los te zien van schuldgevoelens over de Jodenvervolging in met name Amsterdam, een bij uitstek sociaal democratische stad met bijbehorend bestuur. Ambtelijk Amsterdam gedroeg zich op de rand van collaboratie.
Getallen zeggen de mensen weinig: wie maalde er ooit om de miljoenen doden van Pol Pot? Wat kon links of rechts de slachtpartij in Rwanda schelen?
Misschien een kleine troost: het leveren van kritiek duidt op betrokkenheid. Israël zou hier blij mee moeten zijn.
groet,
Monk
Ja, misschien wel.
VerwijderenDag Naud,
VerwijderenGrotendeels akkoord met de column maar ook met de opmerking dat de selectieve verontwaardiging te maken heeft met de internationale ontgoocheling na 1948. Joden uit de diasporia zorgden voor een diaspora van Palestijnen. En de verdrijving van Palestijnen op de Westbank gaat onverminderd door... Palestijnse vluchtelingenkampen raken intussen overbevolkt... Nog steeds komen jonge mensen uit Palestina hun geluk in West-Europa zoeken, al beschouwen velen de door Israel bezette gebieden als hùn land en weigeren ze juist daarom weg te lopen...