Met die titel won hoogleraar filosofie René ten Bos dit jaar de Socrateswisselbeker. In het boek gaat het onder andere om de vraag waarom we allemaal tegen bureaucratie zijn en we er toch steeds meer van krijgen.
Het antwoord van Ten Bos op die vraag heeft iets sombers en geruststellends tegelijkertijd. Somberstemmend is zijn waarneming dat bureaucratie onontkoombaar is, omdat het verschijnsel inherent is aan ons samenleven, en ook diep in ieder van ons en in ons brein verankerd zit. In dat licht verschijnen alle pogingen om bureaucratie-vrij en ‘authentiek’ samen te leven als hopeloos naïef en romantisch, dus daar kunnen droombeelden aan flarden gaan.
Het geruststellende van Ten Bos’ betoog is zijn waarneming dat bureaucratie ons ook veel oplevert. Een goed georganiseerde samenleving is de prijs wel waard van traagheid, vervreemding en middelmatigheid.
Vanuit deze milde, realistische appreciatie van bureaucratie als vertrekpunt heeft Ten Bos nog wel een zorg, want niet alle varianten van bureaucratie zijn even onschuldig. In grote lijnen onderscheidt hij een Angelsaksische variant en een Europese variant.
De Angelsaksische variant is venijnig, want die pretendeert soms de bureaucratie achter zich te laten. Dat doet die door tegenspraak in organisaties zoveel mogelijk weg te structureren en alle ruimte te geven aan een machtige, daadkrachtige baas. Die variant gelooft in one best way van handelen. Dat lijkt on-bureaucratisch, want effectieve besluitvorming te bevorderen, maar dat is grotendeels schijn omdat de weerstand en uitsluiting die dit model oproept zich vertalen in juridisering van interactie, veel kleine lettertjes en controle-instanties. Net zo goed bureaucratie dus, maar dan van de minst aangename soort.
De Europese variant kent meer ingebouwde checks and balances. In bedrijven en andere arbeidsorganisaties bestaat er naast de raad van bestuur meestal een raad van commissarissen of ander toezicht, regeringen zijn vaak gebouwd op coalities en burgemeesters zijn voor veel zaken afhankelijk van raadsbeslissingen.
Ten Bos prefereert het Europese model vanwege de pluraliteit van perspectieven en de breedheid van de discussies die daar mogelijk zijn. Helaas, aldus Ten Bos, wint het Angelsaksische model bij ons terrein. Dat kan blijken uit de toenemende nadruk op centraal opgestelde financiële en kwantitatieve targets, ten koste van professionele en kwalitatieve standaarden, resulterend in een verschraling van inhoudelijke debatten.
Als we dan toch met bureaucratie moeten leven, zo benadrukt Ten Bos, laten we ons dan niet uitleveren aan die armzalige Angelsaksische variant. Dan liever de moeizame, chaotische Europese variant.
Geeft de EU dan misschien toch het goede voorbeeld?
Zie ook Werk en Reflectie met René ten Bos
Geen opmerkingen:
Een reactie posten