Dat antisemitisme was, hoe erg ook om ons dat te realiseren, waarschijnlijk gemeengoed in veel kringen en in de omgeving waar Lucebert opgroeide.
En verder, dat een gevoelige en zoekende jongeman zonder veel bagage van 18, 19 jaar onder de indruk raakt van een ideologie die hoe dan ook daadkracht en vitaliteit vertoont, dat vind ik niet vreemd of ontstellend. Ik heb ooit Otto Treumann – de latere ontwerper van het El Al logo – weleens horen vertellen over zijn fascinatie voor de kracht en schoonheid van nazi-manifestaties die hij als jongen zag in Berlijn. Als hij niet Joods was geweest en niet had moeten vluchten, was hij voor die aantrekkingskracht mogelijk ook (tijdelijk) gezwicht.
Wat mij stoort is hoe zeer de stijl en trant van Luceberts eigen denken wél gekenmerkt worden door een voorkeur voor zwart-wit schema’s. Dat blijkt in de oorlog al door de manier waarop hij zijn antisemitisme verwoordt: het gaat daar niet om zomaar een hekel aan Joden, of aan hun handel of hun luidruchtigheid – waar anderen het over hadden. Nee, Joden vormen voor hem een bijna metafysisch bepaalde, in feite minderwaardige categorie van mensen. (Merk op, als ironisch terzijde, dat onderdeel van die karikatuur bij Lucebert een ‘gebrek aan vechtlust’ is, terwijl huidige karikaturen dat precies omdraaien.)
En als na de oorlog voor iedereen, ook voor Lucebert, duidelijk wordt hoezeer nazi-Duitsland synoniem is met misdadigheid en perversiteit, kiest hij voor het anti-fascistische kamp. Maar ook dat gebeurt op een zwart-wit manier, in die zin dat hij zich volledig concentreert op de nieuwe strijd en (in ieder geval voor de buitenwereld) zijn eigen verleden uitwist. Het was kennelijk erg moeilijk voor hem om mengvormen van zwart en wit, gebrokenheid, een niet-brandschoon verleden, tot zijn bewustzijn toe te laten.
Als één van Luceberts motto’s was om “de ruimte van het volledig leven tot uitdrukking te brengen”, heeft hij op dit punt dan niet ernstig gefaald? Als kunstenaar en als mens?
Zie ook Wissen
Bij LUCEBERT NRC-HOOFDARTIKEL 9-2-1018 : Daar lees ik:
BeantwoordenVerwijderen“Er kleeft een verschrikkelijke smet aan Lucebert. Dat is een legitieme reden om niks meer van hem te willen weten, lezen en zien.”
Wat een schijnheilig farizeeërs gezeur. Dat iemand het opbrengt om de draai te maken die lucebert in leven en werk zò overweldigend heeft waar gemaakt, met inzet van zijn hele persoonlijkheid en talenten, is een meer dan legitieme reden om méér van hem te willen weten, te lezen, te zien – en om te proberen óók die moed en die kracht op te brengen. Een rolmodel, voorbeeld, dat hard nodig is, voor ons allemaal op zijn tijd. Helaas.
“er is een grote norse neger in mij neergedaald
[…]
nu leest hij oude formulieren dit is het lastigst
te veel slaven trok ik af van de belasting”
Mooi!
VerwijderenTen aanzien van Joden heeft hij zoiets kennelijk niet op kunnen brengen.
Hoe komt u op dat idee? lees bv. p 198 van de Lucebert-biografie van Hazeu
Verwijderen