donderdag 18 april 2019

Een moeder voor de stad


Ik schrik een beetje van alle bijgeloof en bovennatuurlijke verklaringen die gekoppeld worden aan de brand in de Nôtre-Dame. Het zou niet zomaar toevallig op de eerste dag van de Goede Week gebeurd zijn, en het houten altaarkruis kan niet anders dan door goddelijke voorzienigheid zijn gered.

Maar voor het overige herken ik wel de gehechtheid aan de moederlijke geborgenheid die uitgaat van een eeuwenoude icoon, die ook nog eens de naam draagt van Onze Vrouw. Een dergelijke feminiene aanwezigheid in een overigens overvolle en schreeuwerige stad is van niet te onderschatten betekenis.

Die waarde werd in de stad Amsterdam in de Middeleeuwen ook al ten volle onderkend en uitgedragen. Dat kan blijken uit de vele Mariabeeldjes die in de Amsterdamse bodem worden gevonden, en die ooit op straathoeken en in huiskamers hebben gestaan. Nadat de stad in 1578 door de mannenbroeders van de Reformatie was overgenomen moest het uit zijn met die feminiene bijgelovigheid, maar zie: anno 2019 is in de persoon van burgemeester Femke Halsema de vrouw weer terug in het centrum. En nu zonder dat we onze toevlucht hoeven te nemen tot het bovennatuurlijke.

Zie ook Bakstenen

vrijdag 12 april 2019

Is Hannah Arendt een Joodse filosoof?


De boeken van Hannah Arendt kunnen zich sinds de verkiezing van Trump tot president verheugen in sterk toenemende belangstelling. Dat heeft alles te maken met de groeiende zorg in het Westen over het behoud van de rechtsstaat en de waakzaamheid tegenover totalitaire tendenzen, waar Trumps optreden aanleiding toe geeft. Arendt heeft – naast heel veel andere dingen – veel over totalitarisme geschreven, en het zijn dan ook met name haar boek The Origins of Totalitarianism en andere politiek-historische geschriften die goed verkopen.

Arendts belangstelling voor totalitaire regimes is op zijn beurt niet los te zien van haar persoonlijke geschiedenis als Duitse Jodin. Zij ontvluchtte Hitler-Duitsland, ontsnapte uit een gevangenenkamp voor statenlozen in Frankrijk, en vestigde zich uiteindelijk in de VS. Ze is in haar keuze voor het onderwerp van de totalitaire regimes ongetwijfeld geïnspireerd geweest door haar Joodse identiteit en het lot wat daar aan vast zat.

Maar daar houdt haar Joodse inspiratie op, lijkt het. Het is namelijk opmerkelijk hoezeer Arendt zich in haar zoektocht naar een fatsoenlijk politiek model laat inspireren door de klassieke oudheid. Met name het democratische Athene, waarin een elite van vrije burgers door middel van beraadslagingen en stemmingen de polis bestuurde, kan haar bijzonder bekoren. Daar is het menselijk samenleven wat Arendt betreft op zijn mooist, omdat individuen er de kans krijgen om zich uit te spreken en te handelen in het publieke domein. Euforisch stelt ze dat zulk spreken en handelen, “om in zijn volheid aan de wereld te verschijnen, de stralende belichting nodig heeft van wat wij eens het aureool van de roem noemden, die slechts mogelijk is op het publieke domein”.

Een soortgelijke inspiratie ontleent Arendt beslist niet aan de Joodse geschiedenis. Er zijn wel geschriften van haar waarin ze spreekt over wonderlijke verdiensten van de Joodse geschiedenis, met name via de kabbalistische mystiek. Zo stelt ze bijvoorbeeld dat Joodse mystici, anders dan hun Christelijke tegenhangers, “hun mystieke praktijken inzetten als instrumenten voor actieve deelname in de lotsbestemming van de mensheid”. Maar dit klinkt nogal vaag en gezocht, en gezien Arendts volledig seculiere inslag ook nogal ongeloofwaardig.

Beslist Joods is haar argwaan tegenover theoretische universele rechten, bijvoorbeeld zoals verwoord in diverse verklaringen van de Rechten van de Mens. Ze had als statenloze aan den lijve ondervonden dat je daar niets aan hebt als het erop aankomt. Die zijn pas wat waard als er een concreet land is dat zo’n ‘universeel’ recht omzet in een door die specifieke staat gegarandeerd verblijf of staatsburgerrecht, zoals zij in 1951 mocht ontvangen van de VS. Op dit moment wordt die rechteloosheid  geïllustreerd door vluchtelingen die op de Middellandse Zee blijven dolen tot er een specifiek land bereid gevonden is hen op te nemen.

Maar om het voor Joden ook zo te regelen – dat wil zeggen: een natiestaat in te stellen, exclusief voor, of op zijn minst primair voor Joden – dat ging Arendt uiteindelijk te ver. Een standpunt dat haar vervreemdde van haar zionistische mede-Joden.

Al met al maken de eigenzinnige positiekeuzes van Arendt haar in Joodse kring tot een omstreden denker. En inhoudelijk is ze beslist niet zomaar in het vakje ‘Joodse filosofie’ te plaatsen.

Zie ook Levinas en Arendt en Werk en Reflectie over Hannah Arendt

donderdag 4 april 2019

Baudet verklaard


Dostojevski was er vroeg bij. Hij voorzag al in 1864 dat de Engelsen, geheel tegen hun belang in, voor een brexit konden kiezen, dat in het volledig van de Europese handel afhankelijke Westland een eurofoob kon winnen, en dat zes procent van de Loppersumse stemmen kon gaan naar de man die de gaskraan weer vol open wil zetten.

Luister naar Dostojevski in Aantekeningen uit het ondergrondse, waarin de schrijver een voormalig ambtenaar aan het woord laat in zijn verbittering over de geest van de moderne tijd.

“Nu vraag ik u: wat kan men verwachten van de mens…? Overstelp hem met alle aardse geneugten, dompel hem tot over de oren onder in het geluk, zodat er alleen nog luchtblaasjes opborrelen naar de oppervlakte van dat geluk, als op een waterspiegel, verschaf hem zo’n economische welstand dat hij niets anders meer hoeft te doen dan slapen, peperkoeken eten en zorgen voor de voortgang van de wereldgeschiedenis, dan blijft hij toch diezelfde mens, en zal hij u toch prompt uit pure ondankbaarheid, louter voor de lol, een gemene streek leveren. Hij zal zelfs de peperkoeken op het spel zetten en met opzet naar de meest rampzalige onzin streven, naar de meest oneconomische absurditeit, alleen om al die positieve weldenkendheid te vermengen met zijn eigen rampzalige, gefantaseerde wereldje.”

“Zo zal het mij bijvoorbeeld helemaal niet verbazen als er plotseling, zo maar ineens, te midden van de algemene komende weldenkendheid een gentleman zal opstaan met een ordinair, of liever gezegd met een reactionair en spottend gezicht, z’n handen in de zij zet en ons allen zal toevoegen: welaan, heren, zullen we al die weldenkendheid niet met één schop in puin trappen, met als enige doel dat al die logaritmen in het niets verdwijnen, zodat we weer kunnen leven volgens onze eigen stomme wil? Dat zou zo erg nog niet zijn, maar het vervelende is dat hij beslist medestanders zal vinden: zo zit de mens nu eenmaal in elkaar.”

“Ik verdenk u ervan, heren, dat u mij meewarig aankijkt; u maakt mij er nog eens op attent dat een verlicht en ontwikkeld man, kortom, zo iemand als de toekomstige mens zal zijn, niet welbewust iets kan willen dat tegen zijn eigenbelang indruist, dat dat wiskundig is uitgemaakt. Maar ik zeg u: er is maar één reden, maar één, waarom de mens opzettelijk, welbewust iets kan wensen dat zelfs schadelijk is, iets stoms, zelfs iets ontzettend stoms, en wel om het recht te hebben zichzelf iets ontzettend stoms toe te wensen en niet gebonden te zijn door de verplichting alleen verstandige dingen te willen.”

Commentaar overbodig, zou ik zeggen. De twee verklarinkjes voor de opmars van Baudet die ik zelf had bedacht vallen in het niet bij de verklaring van Dostojevski. Voor de weldenkende volledigheid voeg ik ze toch nog maar even toe. Ik denk dat in het centrum en op links een al dan niet vaag onbehagen leeft over groeiende ongelijkheid, in combinatie met een wegkijkende elite. Daarnaast heeft een toenemend aantal mensen, verspreid over het hele politieke spectrum van links tot rechts, behoefte aan een verhaal dat verder gaat dan kundig, maar visieloos management. Namelijk over wat het betekent om een samenleving te zijn.

Zie ook Taylor, Levinas en de leegte en Zielig