vrijdag 30 september 2016

Incarnatie als Joods begrip


“Het theatrale schouwspel van het proces tegen Gallileï versluiert het historische moment waarop de fysica geboren werd in een milieu dat sterk doordrongen was van het christelijke idee van de Incarnatie”.

Dit is een citaat van de Franse filosoof Michel Serres. Hij wil hiermee zeggen dat de triomftocht van de Westerse natuurwetenschap niet zomaar uit de lucht kwam vallen. Die triomf was voorbereid door een cultuur waarin betekenis en materie een verbinding met elkaar aan konden gaan. Serres doelt daarmee op de Christelijke cultuur, ook al kende die momenten van spectaculaire confrontaties tussen kerk en wetenschap zoals die over Gallileï’s stelling dat  de aarde om de zon draait.

De verbinding van betekenis en materie die Serres koppelt aan ‘de Incarnatie’ zou je ook kunnen benoemen als de verbinding van geest en lichaam, maar het woord ‘geest’ gebruikt Serres niet, waarschijnlijk omdat dat te zweverig of te veel misbruikt is. In de plaats daarvan spreekt hij over het samengaan van software en hardware, het formele en het reële, betekenis en materie. “Wat de Incarnatie is? De vermenging van het harde en het zachte. Bij de geboorte van het Woord vermengen dat harde en zachte zich met elkaar en vallen ze zelfs samen”. Het woord wordt vlees.

Pas in een cultuur die dat soort verbindingen aangaat, aldus Serres, kunnen er ook verbindingen komen tussen experimenten (materie, hardware) en formules (betekenis, software), en dan heb je zomaar ineens een Keppler, Gallileï of Newton. In de cultuur van de oude Grieken zou dat niet gelukt zijn, want zij geloofden alleen in formules (geest), niet in experimenten (met materie) en de kloof daartussen was onoverbrugbaar. Alleen dankzij de centrale positie van het begrip incarnatie in het Christendom, was binnen de Christelijke cultuur de opbloei van de natuurwetenschappen mogelijk.

Dit zijn mooie gedachten van Serres, maar naar mijn smaak hangt hij wel erg veel op aan het kerstverhaal. Te weinig bespreekt hij dat ook dát verhaal zich niet in een leegte afspeelt, maar in een culturele omgeving waarin de nauwe verknooptheid van ziel en lichaam, betekenis en materie, al eeuwenlang een thema was, namelijk de Joodse traditie van vóór de Christelijke jaartelling.

Het allereerste begin daarvan noemt hij wel, als hij spreekt over de Hebreeuwse ruach als “het blazen van de geest over het tumult van de verspreide wateren bij de aanvang van de wereld”. Maar de Joodse worsteling van de eeuwen daarna met als inzet de koppeling van de Tora (de software) aan een bestaan als volk in een reëel land (de hardware) slaat hij over. Terwijl zonder die voorbereiding het idee van de Christelijke incarnatie kansloos zou zijn geweest.

Variërend op Serres’ stelling over Gallileï zou je dan ook kunnen zeggen: het theatrale schouwspel van het proces tegen Jezus versluiert het historische moment waarop het Christendom geboren werd in een milieu dat sterk doordrongen was van het Joodse idee van de mens als Beeld van God.

Zie ook Wereldvreemd

vrijdag 23 september 2016

Rechts en milieu


Het sneeuwt en Donald Trump krijgt een vraag over de opwarming van de aarde. Hij volstaat voor zijn antwoord met de aanwijzing aan het publiek om even naar buiten te kijken. “De milieulobby draait ons gewoon een rad voor ogen”.

De Poolse Katholiek-conservatieve regering gaat windmolens extra belasten en de bouw van nieuwe molens ontmoedigen. Met groot enthousiasme ondersteunt zij de steen- en bruinkoolwinning voor de kolencentrales, en niet alleen omdat daar Poolse werkgelegenheid mee gemoeid is. De regering heeft niet zo veel met het milieu.

De gemiddelde Nederlandse VVD-er laat zich – al heeft de partij ooit goede milieuministers geleverd – niet door alarmerende milieuberichten uit de comfortzone drukken. Vooral niet te zwaar aan tillen, lijkt het devies. En windmolens draaien op subsidies.

Deze posities overziende dringt de vraag zich op: waarom lukt het politiek rechts zo slecht  om de omvang van het milieuprobleem tot zich door te laten dringen? Zijn ze minder slim, daar op rechts? Of zijn ze slim genoeg maar denken ze minder na?

Geen idee. Ik denk dat het te maken heeft met gevestigde belangen. Die zijn over het algemeen in rechtse partijen beter vertegenwoordigd, en die hebben iets te verliezen. Initiatieven tot verandering zijn daar dus niet welkom, ook al zullen haves en have-nots gelijkelijk lijden onder milieurampen. Of hebben de eersten geheime ontsnappingsroutes?

Specifiek voor de conservatieve confessionele groeperingen komt daar een ander element bij: God heeft, in hun ogen, de wereld in goede orde geschapen, dus Hij zal de boel niet naar de verdoemenis laten gaan.

Tja, zo kom ik toch bij domheid uit.

Zie ook Ik heb makkelijk praten en Windmolens

vrijdag 16 september 2016

De Bijbel als overlevingsstrategie


Chaim van Unen publiceerde vorige week een boek onder de verrassende titel Hoe God zichzelf overtrof. Verrassend omdat in die titel allerlei gebruikelijke associaties met God, zoals absolute almacht en alwetendheid, direct een halt wordt toegeroepen. Hier is sprake van een God die kennelijk voor verbetering vatbaar is, dat ook onderkend heeft en waargemaakt.

Van Unen kan komen tot een dergelijk godsbeeld omdat hij de Bijbel beschouwt als een set van verhalen die door mensen zijn gecreëerd en opgeschreven, in hun poging om zin te geven aan een dreigend en vaak onbegrijpelijk universum. Zij vormen een menselijke overlevingsstrategie, en ook al gaan ze over God, de verhalen zijn volledig benaderbaar vanuit een seculier-antropologisch perspectief.

De auteur krijgt in deze benadering steun van Carel van Schaik en Kai Michel, de schrijvers van het recent verschenen Het oerboek van de mens. De evolutie en de Bijbel. Ook zij zien de Bijbel als antwoord op rampen die de mensheid overkwamen en waar zij mee in het reine moest komen. Van Schaik en Michel lokaliseren de oorsprong van die rampen vooral in de overgang van de jager-verzamelaar-samenleving naar de landbouwsamenleving. De hongersnoden, epidemieën en oorlogen die daarmee samenhingen golden, aldus Van Schaik en Michel, voor de Bijbelschrijvers als de verdrijving uit het Paradijs, en de overgang naar de landbouw als de (erf)zonde waar dat de straf voor was.

De opvatting door Van Unen en Het oerboek van de Bijbel als overlevingsstrategie kan helpen om veel Bijbelverhalen in een nieuw en begrijpelijker licht te stellen. Zo kan onder andere duidelijk worden waarom de Bijbel zoveel aandacht schenkt aan rechtvaardige verhoudingen en eerlijk delen. De landbouw met zijn overschotten en daardoor cumulatie van bezit maakte ongelijke sociaal-economische verhoudingen immers tot een indringend samenlevingsprobleem.

Maar als het seculier-antropologische perspectief dit soort verbindingen zichtbaar maakt zou bijvoorbeeld deze preoccupatie met rechtvaardigheid ook elders in de wereld in geschriften uit gelijksoortige vroege overgangsperioden terug te vinden moeten zijn. Maar die voor de hand liggende gedachte wijst Van Unen af. Zo schrijft hij: “Het ziet er alleszins naar uit dat Israël op dit inhoudelijke punt uniek was in het Midden-Oosten en het lijkt dan ook verantwoord wanneer we dit door het leiderschap ontworpen en uitgevoerde beleid op het conto schrijven van de God die met Abraham en met Mozes zulke belangrijke verbondscontracten sloot”.

Dat is een hele prestatie voor een God die niet bestaat, maar alleen present is in mensenwerk. Zo snel komen we nog niet van die God af, kennelijk.

Zie ook Lekker irrationeel en de presentatie bij de boekaanbieding

donderdag 8 september 2016

Ja, wij kunnen dat ook!


Laatst las ik het zoveelste inspirerende interview met Jos de Blok. Hij is de man achter Buurtzorg, de organisatie die met een minimum aan managers en andere overhead goede zorg aanbiedt. Buurtzorg realiseert dit revolutionaire concept door zelfsturende teams hun eigen planning en personeelsbeleid te laten verzorgen. Dat blijkt te werken, en meer dan dat: de verzorgers hebben op deze manier weer plezier in hun werk.

Als reactie op dit succesverhaal zeggen mensen op andere werkterreinen vaak: zo zou ik het ook wel willen, maar mijn werk leent zich daar niet voor.

Ik denk dat dat waar is voor veel werkterreinen. Denk aan de NS, waar je voor een heel land de treinenloop en inzet van personeel moet coördineren. Of aan de projectorganisatie voor de bouw van een torenflat.

Tegelijkertijd ben ik ervan overtuigd dat de basisgedachte van De Blok – “Managen is flauwekul, je moet mensen gewoon hun werk laten doen” – veel breder kan worden toegepast dan nu het geval is. Als ik die probeer toe te passen op mijn eigen omgeving kom ik in ieder geval een heel eind.

Mijn eigen omgeving: dat is de gemeente Amsterdam. Daar vallen drie kenmerken van te noemen die Jos de Blok ook aantrof in de zorg voordat hij er de boel op z’n kop zette.

1. De basisactiviteiten van de gemeente zijn stabiel tot zeer stabiel. De straten moeten worden geveegd, de erfpachtcanon geïnd, paspoorten uitgegeven en facturen betaald. Net zoals het vak van wijkverpleegkundige in 30 jaar tijd nauwelijks is veranderd.

2. Over die primaire processen heen zit in Amsterdam een (zeer) grote laag van beleidsmedewerkers, managers en bestuurders, en die zijn eigenlijk niet zo geïnteresseerd in die basale activiteiten. In de woorden van De Blok: bestuurders houden van complexiteit, “want dat maakt je baan interessanter”. Die creëren dus hun eigen wereld en houden zich vooral veel met elkaar bezig.

3. Door het naast elkaar bestaan van twee parallelle werelden binnen de gemeente (die van bestuur en beleid naast die van de basis, denkers naast doeners) is er veel onderling wantrouwen. Men neemt niet zomaar van de ander aan dat die van zijn vak iets moois wil maken. De Blok gaf als oplossing: “We laten mensen met kennis van zaken doen wat ze denken dat goed is”.

Dat laatste kan ook in Amsterdam, daar ben ik van overtuigd.

Zie ook Uit het hart gegrepen

vrijdag 2 september 2016

Contact!


Soms moet je gewoon even bewust halt houden om je te realiseren hoezeer de wereld de afgelopen vijf jaar veranderd is. De aanleiding daartoe was voor mij deze keer een NRC hoofdredactioneel commentaar over de Syrische crisis waarin het hele Midden-Oosten in de analyse betrokken wordt. Met de strekking van het stuk – een oproep tot bezonnenheid – ben ik het geheel eens, maar wat mij vooral trof is de totale afwezigheid van het Israëlisch-Palestijnse conflict.

Het is mij te doen om de volgende passage: “De situatie in het Midden-Oosten – met als trefwoorden Syrië, Islamitische Staat en nu ook Turkije – heeft geleid tot een explosief mengsel. Voor alles moet worden voorkomen dat dit tot ontbranding komt”.

Vijf jaar geleden kon men bij een explosieve situatie in het Midden-Oosten alleen maar denken aan ‘het conflict’, nu wordt het niet eens meer genoemd, ook niet als onderdeel van een grotere reeks brandhaarden.

Dit terwijl er in de situatie voor de Palestijnen feitelijk niets veranderd is (zoals bijvoorbeeld te zien is in de film Team Gaza die maandag wordt uitgezonden). De afgenomen belangstelling biedt hooguit de Israëlische voorstanders van gebiedsuitbreiding een zekere luwte waarin ze makkelijker hun gang kunnen gaan. Dus dat versterkt een tendens waar ik bepaald niet trots op ben.

Wat me wel bevalt is dat de Westerse blik op het Midden-Oosten de zaken daar wat meer in proportie is gaan zien. Het was altijd al wreedheid troef in dat hele gebied, met een intensiteit die het Israëlisch-Palestijnse geweld vele malen overtrof. Maar hoewel Kadaffi, Saddam Hoesein en Assad op dagelijkse basis hun wreedheden praktiseerden tegen hun eigen mensen, was de verontwaardiging van de Westerse publieke opinie op een veel vanzelfsprekender manier tegen Israël gericht.

Pas na de Arabische Lente kwam de inherente gewelddadigheid van de Midden-Oosterse samenlevingen ook bij ons de huiskamer in. Heel terecht dus dat we ons nu zorgen maken om IS, de chaos in Libië, en Turkije dat intern de democratie beperkt en extern de Koerden bevecht. En dat het Journaal nu beelden laat zien van probleemloze boerkini’s naast bikini’s op het strand van Tel Aviv.

Voor wie tien jaar geleden het Midden-Oosten goed bekeek zijn deze trends waarschijnlijk niet zo’n verrassing.

Zie ook Palestijnse staat en Soms is het even niet zo moeilijk