donderdag 25 februari 2016

Liever sexy dan rijk


Is het bestaanbaar dat je per jaar tientallen miljoenen euro’s verspilt omdat het ‘niet sexy’ is om daar wat tegen te doen? Ja, dat is bestaanbaar en zelfs het geval in de gemeente Amsterdam,  zo blijkt uit het rapport van de Enquêtecommissie Financiële functie van de gemeente Amsterdam.

Een terugkerende constatering in het rapport is dat het stelselmatig ontbreekt aan aandacht voor de primaire processen (zeg maar: wat er gebeurt op de werkvloeren), en dat men dus ook geen inzicht heeft in de weerslag daarvan op de financiën. Simpeler dan dit is het niet, ook al wordt in het rapport voor dat aandachtsgebied van primaire en financiële processen steeds de jargonterm ‘Administratieve Organisatie en Interne Controle’ (AO/IC) gebruikt. Zo blijkt bijvoorbeeld dat de gemeentelijke accountantsdienst jaren op rij de aanbeveling deed “de AO/IC te verbeteren”.

En daar zit misschien ook wel het eigenlijke probleem. Niet alleen dat er weinig aansprekend jargon wordt gebruikt voor dit aandachtsgebied, maar vooral dat de gebruikelijke methoden van werken op dat gebied van AO/IC niet erg tot de verbeelding spreken. Het zou moeten gaan over de werkvloeren, en een ideaal gespreksonderwerp kunnen zijn voor allen die op dagelijkse basis betrokken zijn bij bepaalde werkzaamheden.

Maar in de praktijk blijkt het werk te worden uitgevoerd door eenzame plaatjesmakers die op basis van moeizame interviews met vaak geheel niet representatieve medewerkers een nietszeggend verhaal produceren dat gedoemd is tot vergetelheid. Niet erg sexy inderdaad.

Het rare is: het kan wel anders. Mijn ervaring is dat het heel wel mogelijk is om de mensen van de werkvloer te bereiken en te engageren. Zodanig zelfs dat er een soort enthousiasme ontstaat – het gaat immers over hun dagelijks brood – en een verlangen naar verdere verheldering. Op die punten aangekomen bleek echter het management niet aan te haken, of zelfs actief af te haken.

Er zit kennelijk iets bedreigends in aandacht voor primaire processen. Waarschijnlijk omdat die aandacht, over afdelingsgrenzen heen, kijkt naar het totaal van de bedrijfsvoering. Dat matcht niet met de prestatieafspraken en budgetten waar managers mee te maken hebben.

Zij kiezen, als het om procesbeschrijving gaat, daarom liever voor de onschadelijke, suffige variant, dus voor meer ‘AO/IC’. Zolang dat zo is zal procesbeschrijving nooit sexy worden, maar erger nog: zal de gemeente Amsterdam tientallen miljoenen euro’s per jaar blijven verspillen.

Zie ook Amsterdam en ICT en Kunnen Amsterdammers wel samenwerken?

vrijdag 19 februari 2016

Failed states


Wat is erger dan een gewelddadige staat? Antwoord: een mislukte staat.

Dus zo bekeken, althans vanuit het perspectief van gewone burgers, kun je beter in Iran wonen dan in Irak, en beter in Egypte dan in Libië. Over leuk hebben we het dan al lang niet meer, eerder over de gradaties van chaos en terreur. In Iran kun je gearresteerd worden voor het lopen zonder sluier en is ophanging aan de orde van de dag, maar er worden ook boeven gevangen, er komt nog water uit de kraan en de straatverlichting doet het nog. In de mislukte staten Irak en Libië ben je zelfs daar niet zeker meer van.

De ontwikkeling van het Westerse denken over de staat, volgt de lijn van bovenbedoelde gradaties van (on)georganiseerdheid. Algemeen wordt Thomas Hobbes (eerste helft 17e eeuw) wel beschouwd als degene die pleitte voor sterk centraal staatsgezag als middel tot het garanderen van een minimum aan orde en veiligheid voor de burgers. Daarvoor moest het geweldsmonopolie, dat wil zeggen het exclusieve recht op het gebruik van geweld, bij de staat worden gelegd.

Hobbes staat dus voor de stap van mislukte of non-existente staat naar staat, terwijl hij zich nog niet bekommerde over misbruik van het staatsmonopolie op geweld. Het risico van interne gewelddadigheid van de staat ten opzichte van de eigen burgers interesseerde hem niet zo.

Dat kwam pas in de tweede helft van de 17e eeuw met John Locke, die fundamentele rechten voor de burger formuleerde, zoals vrijheid van godsdienst en meningsuiting en vergadering, met een bijbehorende plicht voor de staat om die te respecteren. De ordelijke gewelddadige staat maakte daarmee plaats voor een ordelijke fatsoenlijke staat.

Tot zover de ontwikkeling van een staat in positieve richting, maar uiteraard kunnen staten de verschillende gradaties van staatsvorming ook in de verkeerde richting doorlopen. Bij Turkije lijkt dit het geval te zijn: dat stond op het punt om de route van Hobbes naar Locke te doorlopen, maar heeft met Erdogan rechtsomkeert gemaakt.

Ik ben er wel eens bang voor dat dat met Israël ook gebeurt. Je kon naar mijn overtuiging met betrekking tot Israël tot voor kort wel spreken van een fatsoenlijke staat – met de niet onbelangrijke aantekening erbij dat dit gold voor zover je een Joodse ingezetene bent. Maar op dit moment gaat het veel over inperking van culturele uitingen en vrijheden voor de eigen ingezetenen. Een failed state zal Israël niet gauw worden, maar wordt hier misschien wel de weg terug van Locke naar Hobbes ingeslagen?

Zie ook Er is over nagedacht

donderdag 11 februari 2016

Hoe tegennatuurlijk kun je zijn?


Het is goed voor mij – als iemand die met het Christendom gebroken heeft – om het Christelijk geloof uitgelegd te krijgen door mensen die ik sympathiek vind. Als ik dan bezwaren voel opkomen weet ik zeker dat ze niet worden ingegeven door een oordeel over de persoon die ik op dat moment beluister.

Een van die sympathieke uitleggers is Marilynne Robinson, die ik onlangs hoorde in De nieuwe wereld. Als haar belangrijkste boodschap heb ik opgevat dat Christenen worden opgeroepen om dát te worden wat ze van nature, als mensen, juist níet zijn. Mensen zijn egoïstisch, en ze moeten altruïstisch worden; ze zijn van nature niet mededogend, maar ze zouden het wel moeten zijn; ze zijn snel bang, maar angst is verkeerd. Kortom, het Christendom volgens Robinson is één groot veranderprogramma, weg van onze natuurlijke staat, leidend tot een overwinning op onze natuur.

Zoveel tegennatuurlijkheid kan mij niet overtuigen, hoe sympathiek ik de boodschapster ook vind. Vanuit pedagogisch dan wel andragogisch oogpunt lijkt mij een dergelijk programma ook tot mislukken gedoemd, want hoe tegennatuurlijk kan een mens zijn? Het zou zelfs kunnen dat de in dit programma ingebouwde frustratie de verklaring levert voor de verschijnselen in kerk en Christendom waar Robinson juist niets van moet hebben: de gerichtheid op macht en zieltjeswinnen. Dat laatste zou wel eens de ‘natuurlijke’ en onvermijdelijke compensatie kunnen zijn voor uit de bocht vliegende te hoog gegrepen strevingen.

Bovendien ben ik niet zo bang voor menselijk egoïsme, gebrek aan empathie en angst. Egoïsme kan ons stevige uitgangsposities opleveren, vanwaaruit we anderen weer wat te bieden hebben. De plicht tot empathie en mededogen kan gemakkelijk tot de overspannen situatie leiden waarin empathie een prestatie wordt van het autonome zelf, en de ander niet meer dan een object voor mededogen. Angst tenslotte kan een zeer goede raadgever zijn, zoals bleek uit de beelden van de Bataclan die nota bene tijdens het interview met Robinson werden getoond: bezoekers renden zo hard mogelijk weg van de kalasjnikovs, en dat was maar goed ook. Dat er ook angstige situaties zijn waarbij je goed moet nadenken, zoals Robinson propageerde, doet niets af aan het belang van de waakzaamheid die de angst genereert.

De aanbeveling van Robinson waarmee ik volledig kan instemmen is dat het erop aankomt om bewust te leven, ook met betrekking tot ervaringen die ons overstijgen. Dat is misschien al tegennatuurlijk genoeg, en dat streven wil ik niet belasten met nog extra tegennatuurlijke opdrachten.

Zie ook Heilig vuur

vrijdag 5 februari 2016

Landen zonder grenzen


“Voor een Israël zonder grenzen”, dat was de chotspueuze titel van een boek van de dominicaan Lucas Grollenberg uit 1970. Daarin betreurt hij het lot dat de Palestijnen hebben ondergaan door de stichting van de staat Israël, en dat mag hij natuurlijk doen. De chotspe is erin gelegen dat hij, nauwelijks vijfentwintig jaar na de meest moorddadige aanslag ooit op het Joodse volk, pleit voor het opvatten van Jodendom als een puur spirituele inhoud die geen fysieke component meer nodig heeft, laat staan grenzen. Je moet maar durven als je weet hoezeer Joden in hun louter fysieke bestaan bedreigd werden. En dat precies het ontbreken van veilige grenzen hen destijds noodlottig is geworden.

De utopie van grenzeloosheid als ideaal is niettemin erg in. De historicus Henri Beunders  noemt het een belangrijk onderdeel van de huidige tijdgeest die de wens koestert dat alle mensen onbelemmerd de hele aarde kunnen bereizen. Dat is goed voor de economie, voor de communicatie tussen volkeren en voor de uitwisseling van culturen.

Beunders ziet het ontstaan van deze open borders-beweging als een relatief modern verschijnsel, gestoeld op de gedachte dat grenzen onrechtvaardig zijn voor de armen, dat ze economisch inefficiënt zijn en averechts werken. In die moderne droom van the sky is the limit zijn we, aldus Beunders, het gevoel voor grenzen - en de dubbelzinnigheid ervan - kwijtgeraakt en in termen van grenzeloosheid gaan denken.

Dat breekt ons nu op, zegt Beunders, en daarom zijn we als bezetenen weer grenzen en hekken aan het oprichten. Die omslag kan snel gaan, kijk maar naar Diederik Samsom die in oktober nog gepassioneerd uitlegde dat je asielzoekers nu eenmaal niet tegenhoudt, maar nu een plan voor stevige grensbewaking presenteert.

Ik ben het wel met Beunders eens dat Europa geketend zit aan een ideologie van grenzeloosheid waarvan het nu de utopische kant ontdekt. Maar zijn analyse dat het hier een tijdgeest-verschijnsel – dus iets relatief moderns – betreft, deel ik niet. De wortels van die absolute universele oriëntatie gaan veel verder terug, namelijk op een diep verankerde universalistische oriëntatie van het Christendom. Al voor de apostel Paulus was the sky the limit, en het opheffen van alle verschillen, tussen Jood en Griek en andere volkeren, het verklaarde doel. Wat dat betreft staat Grollenberg in een traditie.

Geen wonder dat het Christendom, behalve beschaving, ook veel geweld meebracht. Want over het algemeen hechten mensen nogal aan hun eigen identiteit en bijbehorende grenzen, en ze geven dat niet zonder slag of stoot op in ruil voor een universalistisch ideaal.

Behalve gewelddadig blijkt het ideaal nu ook wat té utopisch te zijn. Het open grenzen-ideaal stuit op armoede, oorlogen en vluchtelingen in de rest van de wereld, en blijkt in zijn gepropageerde vorm niet houdbaar. De vraag op dit moment is, gegeven onze culturele erfenis, hoe snel we kunnen schakelen.

Zie ook Grenzen