donderdag 1 juli 2010
Wie roept de noodtoestand uit?2
Ik heb wel eens geschreven dat ik liever niet in een noodtoestand meega die wordt uitgeroepen door generaal Musharraf, bisschop Eijk of door managers. Maar wie mag het van mij dan wel, de noodtoestand uitroepen? Wiens waarschuwingen zijn zo geloofwaardig dat ik denk, ja van die problemen mogen we wel eens werk maken?
Ik ben geneigd om veel gewicht toe te kennen aan de opvattingen van Rob de Wijk, medewerker van Clingendael en columnist van Trouw. Of het nu gaat over de opkomst van China en Brazilië, de verwaarlozing van onze defensie of de onwezenlijkheid van Nederlandse koopkrachtplaatjes, hij geeft me het gevoel dat zijn alarm meer op denkwerk en minder op al dan niet verborgen belangen gebaseerd is dan de alarmsignalen van Musharraf, Eijk en Welch.
Zo had hij het laatst over de recente verkiezingsuitslagen in Nederland en België. De opkomst van populistische partijen ten koste van de traditionele volkspartijen baart hem zorgen. Hij ziet die verschuiving als reactie op grote mondiale veranderingen. Daartegenover staat het geneuzel van politici over koopkrachtplaatjes en over Brussel-Halle-Vilvoorde, wat verhult dat een oplossing moet worden gevonden voor uitdagingen die onze bestaanszekerheid aantasten: de opkomst van China en andere nieuwe machten, schaarste en de noodzaak van verduurzaming, de gevolgen van klimaatverandering en de mogelijke ineenstorting van ons hele financiële systeem. Er heerst een mentaliteit van angst terwijl we tegelijkertijd in Europa het vechten - ook fysiek - zijn verleerd.
Niet bepaald om vrolijk van te worden, maar het snijdt wel hout. Kennelijk kan ik dat erg waarderen, ook al is het loodzwaar. Dat betekent dat ik houd van scherpe analyses, kritisch en onafhankelijk, die als het nodig is allerlei gehechtheden en heilige huisjes niet sparen. Van Wijk weigert de roze bril op te zetten die maakt dat je vooral de sociaal wenselijke dingen zegt. Dat soort werk zie ik, geheel in de traditie van de Verlichting, toch wel als de taak van intellectuelen.
Dat laat onverlet dat ik een relativering van de groei van de PVV ook wel prettig vind. James Kennedy heeft misschien wel gelijk als hij zegt dat we niet meteen gealarmeerd hoeven te zijn. PVV-ers zijn geen fascisten, het zijn nationalisten zoals ieder land daar groepen van heeft. Nederland kent ze ook eigenlijk al veel langer en in de VS vormen ze een vaste factor. Ze zijn volgens Kennedy geen belangrijke bedreiging van de democratie en kunnen zelfs een verrijking zijn, want de gevoelens die zij vertolken doen ertoe in een democratie. Zolang de rechtstaat maar niet aangetast wordt.
Voor dat laatste staan volgens hem in de VS het respect voor de grondwet en het grote aantal advocaten in de politiek garant. Maar ideologie en visie kunnen ook een garantie vormen en zijn hoe dan ook hard nodig. Ook als dat een burgerlijke ideologie betreft van mensen die een land willen waarin ze zich veilig kunnen voelen, waarin de sociale zekerheid overeind blijft en waarin hun oude moeder voldoende zorg krijgt. Dat zijn, zegt ook Elma Drayer, geen racistische, maar bij uitstek burgerlijke verlangens.
Daar is veel voor te zeggen. Perspectief is altijd goed en een beetje ideologie kun je niet missen. Misschien kan dat wel onderdeel zijn van de brede blik en nietsontziende analyses die ik zo geloofwaardig vind.
Zie ook Wie roept de noodtoestand uit?
Labels:
beelden,
kredietcrisis,
leiderschap,
management,
Nee zeggen,
Wilders
Posted by
Naud van der Ven
op
11:01
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten