Des te groter is mijn
verbijstering wanneer ik op historici stuit die (delen van) het verleden niet
anders weten te benaderen dan met de mindset van de verlichte, comfortabele
21e-eeuwse intellectueel. En vooral met de blinde vanzelfsprekendheid van die
mindset.
Zo heeft voor mij Maarten van Rossem volstrekt afgedaan als historicus
door onlangs in zijn tv-quiz De slimste mens, zonder aanleiding behalve een
kennelijk diepgewortelde eigen emotie, het Oude Testament af te branden als
“totaal krankjorum, gewelddadig en idioot”. Als je van iemand mag verwachten
dergelijke geschriften te kunnen plaatsen in de context van hun tijd (dit waren,
ook qua inhoud, gebruikelijke teksten), dan is het wel van een historicus.
En
anders zou je – maar daar hoef je geen historicus voor te zijn – wel het
omgekeerde mogen verwachten: dat je kunt doorzien dat onze huidige wereld wel
erg veel weg heeft van die van de Hebreeuwse Bijbel. In weerwil van ons
eigentijdse mensenrechtenverhaal zijn op wereldschaal uitbuiting, ongelijkheid
en geweld aan de orde van de dag. Het complexe beeld dat het Oude Testament schetst van
menselijke (wan)verhoudingen is zo onrealistisch nog niet. Maar misschien is Van
Rossem alleen geïnteresseerd in utopieën, en vindt hij om die reden alleen het
Nieuwe Testament acceptabel.
De Israëlische historicus Yuval Harari kun je een dergelijke utopische gerichtheid in ieder geval niet aanwrijven. Hij
is eerder geïnteresseerd in het tegendeel ervan, de dystopie, en wel in het
bijzonder die van de toenemende menselijke afhankelijkheid van algoritmes en
dataflows – ook al wil hij dat geen dystopie noemen.
Harari kent beslist belang
toe aan alle utopische verhalen die mensen sinds het begin der tijden verzonnen
om elkaar moed in te spreken en tot samenwerking te komen. Daartoe rekent hij de
mythen en legenden die mensen elkaar van generatie op generatie doorvertelden,
en in de laatste eeuwen het geloof in de wetenschap en het humanisme. Maar, zo
stelt hij, die verhalen zijn voor de moderne mens niet geloofwaardig meer. De
toekomst zal daarom zijn aan kunstmatige intelligentie en dataflows en utopisch
kun je dat niet noemen.
Dat het utopische het dan moet afleggen heeft wel iets
verfrissends. Daarin toont Harari regelmatig de wijde blik die ik graag zie bij
een historicus. Hij komt tot relativering van veel zingevingsverhalen, inclusief
die van de Joodse traditie waar hij zelf uit afkomstig is en waarvan het Oude
Testament een kernelement vormt. Ook daar kan ik grotendeels mee instemmen.
Maar
tegelijkertijd stuit ik bij Harari’s behandeling van dit onderwerp op een blinde
vlek die misschien wel vergelijkbaar is met die van Van Rossem. Harari noemt in
een – wel zeer bondige – kenschets het oudtestamentische Jodendom “een geloof
van tempels, priesters en woeste krijgers”. Dat klopt op zichzelf, maar – hoe
bondig je het ook wilt samenvatten – in dat rijtje mogen de profeten niet
ontbreken. Harari laat een onderdeel weg dat geen historicus zou mogen missen.
Het ontbreken van de profeten heeft waarschijnlijk te maken met Harari’s
seculiere blik die geen chocola kan maken van visioenen en profetieën. Maar
daardoor klopt zijn historische verhaal niet meer helemaal, want dat verhaal is
niet te vertellen als je de profeten weglaat. Daar faalt Harari dus als
historicus.
Maar zo bezien gaan mijn bedenkingen tegen Harari nog verder. Want
hoewel het debunken van veel zingevingsverhalen voor mij iets verfrissends
heeft, vind ik dat hij te ver gaat. Uiteindelijk bestaat ook het werk van een
historicus eruit om verhalen te vertellen, met in ieder geval een minimum aan
betekenis erin. Door de mensengeschiedenis te reduceren tot het verslag van het
Verdwijnen van Alle Verhalen verzaakt hij aan die opdracht.
Beste Naud,
BeantwoordenVerwijderenWederom slaag je erin een heldere kritiek te leveren op toonaangevende denkers van nu. Zelf ben ik bezig te achterhalen welke waarde Plato aan MYTHOS hecht, dat hij regelmatig gebruikt in zijn dialogen. Het lijkt wel of hij cq de mens daar toch niet zonder kan om betekenis te geven aan het leven.
Wat een onvoorstelbare arrogantie van Maarten van Rossem, die uitsluitend zijn eigen onkennis en onkunde onderstreept.Ondertussen gooit hij ook nog het hele Jodendom met de Tenach en de Talmoed over de schutting. Hij zou er goed aan doen tenminste één boek te lezen dat hem wellicht voor verdere dwaling kan behoeden: Exodus, Verhaal van Bevrijding door Jonathan Sacks ( Skandalon, 2020)
BeantwoordenVerwijderen